Op volle kracht door de Golf van Aden
Rederijen maken dagelijks een inschatting van de risico’s. Deze zijn op dit moment rond Somalië „onaanvaardbaar groot”, verklaart Fred van Zeijl van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR). „Het loopt de spuigaten uit.”
Minstens vier Nederlandse rederijen mijden Somalië al en varen om via Kaap de Goede Hoop. De KVNR dringt daarom bij Den Haag sterk aan op ingrijpen. Bijvoorbeeld door de inzet van meer marineschepen, liefst in NAVO- of EU-verband. Van Zeijl ziet echter nog weinig resultaat: „Buitenlandse Zaken en Defensie zijn nogal laks. We zouden graag wat meer spierballen zien. Het is nu veel geblaat, maar weinig wol.” Elke week varen zo’n tien Nederlandse vrachtschepen door het risicogebied.Koopvaardijschepen kunnen gebruikmaken van een arsenaal aan beschermingsmiddelen tegen piraterij. De markt biedt hoogspanningskabels van 9000 volt aan, opklapbare relinghekken, kogelvrije cabines, geluidskanonnen, glij- of kleefmiddelen op het dek. Toch blijven de maatregelen van Nederlandse reders beperkt tot een extra rondje wachtlopen.
Onderzoeksbureau TNO heeft het ontwikkelen van preventieve middelen tegen scheepskapingen zelfs gestaakt, meldt woordvoerder Maarten Lörtzer. „De koopvaardij toont geen interesse.”
Een bewuste keus, stelt Van Zeijl. „Natuurlijk zijn we het haasje als een piraat met z’n machinegeweer langszij komt. Wij willen echter een geweldsspiraal voorkomen. De inzet van wapens aan boord is daarom voor ons een brug te ver. De aanwezigheid van wapens lokt alleen maar meer geweld uit. Het is ook de vraag hoever je daarmee kunt gaan.” Bovendien is veiligheid een taak van de overheid. „Wij kunnen als koopvaardij niet de orde en veiligheid op zee gaan garanderen.”
Geen lieve jongens
Scheepskapitein Ralph van Urk (52) vaart ieder jaar gemiddeld zes keer langs de kust van Somalië en vindt het vooralsnog verantwoord dat te blijven doen. Hij sluit echter niet uit dat het een keer ophoudt. „Er komt een moment dat ik er niet meer langs kan. Als kapitein heb je ook verantwoordelijkheid voor je bemanning.”
Het is echter een lastige afweging, geeft hij aan. „Tussen Azië en Europa verzorgen koopvaardijschepen een enorme goederenstroom. De bevolkingen in al deze landen kun je niet zomaar op droog brood zetten.”
De kapitein erkent dat de tocht door de Golf van Aden extra spanning meebrengt. Van Urk geeft aan dat de vele schepen die de route kiezen echter niet geheel zonder bescherming varen. Op verschillende plaatsen in de Golf liggen marineschepen van westerse en Aziatische landen. Sinds een paar maanden neemt ieder schip dat door de Golf vaart contact met ze op. In geval van onraad kan direct om hulp worden gevraagd. De marine kan echter niet garanderen op tijd te zijn. De Golf is groot en bovendien vinden de aanvallen vrijwel altijd ’s nachts plaats, tevens is het dag en nacht druk met vissersbootjes. De piraten zijn daardoor meestal al dichtbij voordat ze worden opgemerkt.
Aan boord is de bemanning extra alert tijdens de tweedaagse doortocht. Van Urk: „We varen op volle kracht en zonder verlichting. Er wordt ’s nachts bovendien met vier man wacht gelopen en tevens worden de radars goed geobserveerd. Wij hebben gelukkig nog nooit last gehad, maar schepen in de buurt zijn wel gekaapt. Er is dus alle reden om op onze hoede te zijn.”
De kapitein signaleert dat de piraterij zich verhardt. De bewapening wordt moderner en zwaarder, wat het risico op dodelijke slachtoffers groter maakt. „Het zijn geen lieve jongens”, zegt Van Urk.
De kapitein hoopt dat de problematiek wereldwijd stevig zal worden opgepakt. Hij heeft er oog voor dat er ook andere plaatsen op de wereld zijn waar dringend vredesmissies gewenst zijn, maar hoopt daarnaast dat meer landen de verantwoordelijkheid voor een veilige doorvaart van schepen op zullen pakken dan nu het geval is. „Het is een ernstig probleem, waar ontzettend veel zeelieden en hun families mee te maken hebben. Het moet toch mogelijk zijn daar meer marineschepen heen te sturen?”