Problemen bij aanpak criminaliteit in grensstreken
De bestrijding van zware criminaliteit in de Nederlandse grensregio’s verloopt stroef. De georganiseerde misdaad in de grensgebieden neemt toe, maar Nederland, België en Duitsland zijn het vaak oneens over de aanpak van het probleem.
De onenigheid komt onder meer door de prioriteit waarmee verschillende vormen van criminaliteit worden aangepakt. Dat blijkt uit onderzoek dat de Universiteit Tilburg heeft gedaan in opdracht van minister Guusje ter Horst (Binnenlandse Zaken). De bewindsvrouw heeft het rapport dinsdag naar buiten gebracht.Volgens de onderzoekers krijgt vooral Nederland verwijten. De buurlanden horen vaak dat hun zaak in Nederland geen prioriteit heeft. Ook verbazen zij zich over het gebrek aan flexibliteit bij de politie.
De handel in verdovende middelen is, zoals bekend, een zeer belangrijke vorm van criminaliteit in de grensregio’s. Overal is sprake van import en export. Desondanks hebben grootschalige handel en hennepteelt geen prioriteit bij Nederlandse opsporingsdiensten, constateren de onderzoekers.
Duitsland en België steken ook veel energie in het oprollen van roofbendes. In Nederland kregen diezelfde groepen lange tijd echter nauwelijks aandacht van politie en justitie.
Andere vormen van criminaliteit in de grensregio’s zijn mensenhandel, sigarettensmokkel en handel in vervalste merkartikelen. Daarnaast kampen de gebieden met rondreizende bendes die zich bezighouden met bijvoorbeeld auto-inbraken en juwelenroof.
Steeds vaker werken criminelen aan verschillende kanten van de grens samen. Vooral in de grensstreek van Nederland en België gaan criminele groepen verregaand in elkaar op.
Minister Ter Horst kondigde dinsdag aan dat ze met politiekorpsen in de grensregio’s gaat praten over hun prioriteiten en verbeteringen in de aanpak van internationale criminaliteit. Ze zal daarover ook overleggen met Duitsland en België.