„Religiejournalistiek is in rk-kring achtergebleven”
„In de protestantse traditie is ten opzichte van de rooms-katholieke een flinke voorsprong als het gaat om journalistieke deskundigheid op religieus terrein.” Prof. dr. J. M. H. J. Hemels zou dat graag rechtgetrokken zien. Hij ziet wel kansen.
De communicatiewetenschapper sprak zaterdagavond in het RKK/KRO-radioprogramma Kruispunt. De deskundigheid van journalisten op religieus terrein schiet volgens de hoogleraar danig tekort. Voor journalisten die zich op het gebied van godsdienst en levensbeschouwing willen specialiseren, zou een universitaire leerstoel voor religiejournalistiek moeten komen om hen bij te scholen.
De hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam zegt desgevraagd dat hij beoogt bij de rooms-katholieke KRO duidelijk te maken dat het vooral om het journalistieke handwerk in eigen kerkelijke kring gaat. „Dat is ver achtergebleven bij de toegenomen aandacht van de media voor godsdienst en levensbeschouwing in de afgelopen jaren”, licht de hoogleraar toe. „Dat terrein is na de ontzuiling helemaal opengebleven.”
Met een beetje een jaloerse blik kijkt de hoogleraar naar protestantse media en naar protestantse opleidingen waar aankomende religiejournalisten en kerkelijk betrokkenen een training kunnen volgen. Met name de Vrije Universiteit bouwt een masteropleiding uit, zegt hij. Daartegenover constateert hij dat in het vanouds rooms-katholieke Nijmegen het licht inzake religieuze journalistieke vorming binnenkort uitgaat als de docent, een Vlaming met media-ervaring, de universiteit verlaat.
Waar in protestantse kerkelijke kring communicatie volop functioneert, ziet hij in rooms-katholieke kerkelijke sferen zich een kaalslag voltrekken. Hij wijt dat enerzijds aan het feit dat bestuurders veel meer zien in bestuurskracht. „Ik meld deze mensen altijd dat er veel meer moet worden gecommuniceerd. Dat werkt veel beter dan alles op de noemer te zetten van de bestuurskracht. Het gaat vooral om betrokkenheid van mensen, en daarbij is communicatie onmisbaar. In het bedrijfsleven is die communicatie vaak doorgeschoten, maar in onze kerkelijke katholieke kring is ze dikwijls onderbelicht.” Communicatie met het grondvlak moet echt niet alleen plaatshebben vanuit de hogere organen, stelt de hoogleraar. „Dat moet zeker ook gebeuren in de plaatselijke parochies.”
De door hem beoogde leerstoel zou volgens hem de naam van pater dominicaan L. Perquin moeten dragen. „Dat is niet alleen de oprichter van de KRO, maar ook van het blad De Bazuin. Dat blad is ooit vanuit de Amsterdamse Dominicusparochie begonnen als advertentieblad voor kerkleden. Maar De Bazuin fuseerde met Hervormd Nederland. Het Katholiek Nieuwsblad werd opgericht, maar ging een te particuliere, te behoudende koers en sloeg niet breed aan.”
Een leerstoel voor religiejournalistiek zou volgens hem het beste kunnen hangen aan de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht. Daar is het instituut Luce al gevestigd, waar men de voortgezette vorming van diverse ambtsdragers op het oog heeft. „Mijn suggestie”, aldus prof. Hemels, „zou zijn om daar ook een professionele communicatievorming aan te hangen. Als ik aan de Utrechtse universiteit denk, besef ik dat ik praat over de lievelingsuniversiteit van kardinaal Simonis, die er vlak bij woont. Dan denk ik ook, met een knipoog richting de KRO, aan het eveneens niet ver verwijderde Hilversum, waar veel knowhow is.”
Het ideaalbeeld van prof. Hemels is dat „in een tijdperk van oecumene, journalisten uit de protestantse traditie en uit rooms-katholieke kring meer en beter over elkaar informeren en van elkaar leren.” De Perquin-leerstoel zou wat hem betreft een brugfunctie kunnen gaan vervullen.