Ook euforie op Wall Street
De effectenbeurzen in New York hebben maandag in navolging van de Europese effectenbeurzen euforisch gereageerd op de steun die de Amerikaanse overheid heeft gegeven aan de bankgigant Citigroup. Beleggers durfden daardoor ook weer volop andere bankaandelen te kopen.
De Dow–Jonesindex sloot met een winst van 396,97 punten, ofwel 4,9 procent, op 8443,39 punten. De breed samengestelde S&P 500 noteerde zelfs 6,5 procent hoger op 851,81 punten, de Nasdaq–index won 6,3 procent tot stand van 1472,02 punten.Wall Street sloot ook enthousiast het nieuwe economische team van Barack Obama in de armen. De namen, waaronder die van de nieuwe minister van Financiën Timothy Geithner, waren in het weekeinde al uitgelekt. Obama maakte maandag evenwel duidelijk dat hij zint op snelle actie om de economische crisis van „historische proporties" te bestrijden.
Beleggers besloten massaal negatieve berichten over de economie links te laten liggen. Zo maakte de Amerikaanse vereniging van makelaars bekend dat de verkoop van bestaande huizen in oktober met 3,1 procent was gedaald. Het onderzoeksbureau Challenger, Gray & Christmas meldde dat het aantal ontslagen bij Amerikaanse bedrijven in november mogelijk dicht bij het gemiddelde niveau van de laatste recessie in de Verenigde Staten is gekomen.
De koers van Citigroup schoot 58 procent omhoog. Maandagochtend was bekendgeworden dat de Amerikaanse overheid 20 miljard dollar steekt in het in problemen geraakte concern en daarnaast garant staat voor 306 miljard dollar aan risicovolle beleggingen.
Met het reddingspakket is het risico verkleind dat het wereldwijde financiële systeem weer in gevaar komt. Andere bankfondsen zagen hun beurswaardes daarom ook fors toenemen. De koersen van bijvoorbeeld Morgan Stanley, Bank of America en JPMorgan Chase stegen met respectievelijk 33, 27 en 21 procent. Het aandeel Citigroup belandde vorige week nog op het laagste niveau in vijftien jaar nadat berichten naar buiten waren gekomen over de benarde positie waarin de bank terecht was gekomen.
In de Dow–Jonesindex konden ook fondsen als General Electric, Home Depot, American Express en General Motors op veel kopers rekenen. De koerswinsten liepen hier op van 9 tot 17 procent. In de Nasdaq–index was Apple in trek. De maker van de populaire iPods en iPhones kreeg er bijna 13 procent aan beurswaarde bij. Microsoft won 5 procent.
Dissonanten op Wall Street waren soepmaker Campbell Soup en printerfabrikant Xerox. Campbell, beschouwd als veilige haven in onzekere tijden, kwam met teleurstellende vooruitzichten naar buiten. Het concern verklaarde last te hebben van een sterkere dollar. Het aandeel dook daarop 8 procent omlaag. Xerox, een belangrijke concurrent van Océ, liet weten dat de winst in 2009 overeen zal komen met de verwachtingen van analisten. Beleggers hadden blijkbaar gehoopt op een positieve verrassing. De koers duikelde met 18 procent.
Olie kostte op de New Yorkse termijnmarkt ruim 9 procent meer op 54,46 dollar per vat van 159 liter. De stijging werd deels veroorzaakt door berichten dat het oliekartel OPEC opnieuw de productie gaat verlagen. Daarnaast speelde een dalende dollarkoers een rol. De euro ging in New York voor 1,2910 dollar van de hand tegen 1,2860 dollar aan het einde van de beurshandel in Europa. Vrijdag kostte de euro nog 1,2545 dollar.