Vaughan Williams bleef onbekende in Nederland
Vijftig jaar geleden overleed op 86-jarige leeftijd een van de grootste componisten die het Verenigd Koninkrijk voortbracht: Ralph Vaughan Williams. Het merkwaardige is echter dat zijn naam in Nederland bijna niemand iets zegt.
Van het immense oeuvre van Ralph Vaughan Williams (1872-1958) hoor je aan deze zijde van de Noordzee zelden iets. Als er iets klinkt, is het bijna altijd die ene fantasie over het liedje ”Greensleeves”. Want ja, dat wijsje kenden we al.Engelse muziek heeft het sowieso bij ons nooit makkelijk gehad. De enige die hier een voet aan de grond kreeg, was Benjamin Britten (1913-1976). Al die andere groten uit de 19e en 20e eeuw zijn in Nederlandse concertzalen echter maar zelden te horen: Edward Elgar, Frederick Delius, Gustav Holst, Charles Villiers Stanford, Hubert Parry.
De reden voor die onbekendheid ligt waarschijnlijk in het feit dat Engelse muziek zelden shockeert. Haar klank is vol en breed en doet wat traditioneel aan. Het Engelse muziekpubliek heeft niet veel op met experimenten. Bijvoorbeeld vernieuwers als Igor Strawinsky en Arnold Schönberg hadden aan de overkant van de Noordzee dan ook een acceptatieprobleem. Pas vele jaren na de Tweede Wereldoorlog werd Strawinsky geduld, maar met Schönberg is het nooit wat geworden. En dat ondanks vele pogingen van de BBC om de Engelsen vertrouwd te maken met nieuw buitenlands repertoire.
Volkslied
Ralph Vaughan Williams is een enigszins merkwaardige figuur. Niet zozeer als componist, maar wel als persoon. Ralph (uitgesproken als ”Reef”) was de zoon van een geestelijke. Hij studeerde aan de Royal Academy of Music in Londen bij Hubert Parry en Charles Villiers Stanford en daarna aan het Trinity College van de universiteit van Cambridge. Ook ging hij in de leer bij Max Bruch in Berlijn en bij Maurice Ravel in Parijs.
In Engeland deed Vaughan Williams veel aan volksliedonderzoek. Net als Bartók en Kodaly in Hongarije deden, trok Vaughan Williams het land in om mensen te bewegen liedjes die ze kenden voor hem te zingen. In 1903 begon hij met het verzamelen en publiceren van een collectie Britse liederen (”Bushes and Briars”, 1903).
Verder ontwikkelde hij een voorliefde voor de Britse muziek uit de renaissance. Deze twee lijnen samen beïnvloedden zijn compositiestijl.
In 1906 publiceerde hij een nieuw kerkzangboek, ”The English Hymnal”, waarin een groot aantal melodieën van eigen hand was opgenomen.
In de Eerste Wereldoorlog diende Vaughan Williams als militair in Frankrijk en Griekenland. Deze jaren maakten diepe indruk op hem en beïnvloedden vooral zijn derde symfonie, de ”Pastoral Symphony” voor sopraan en orkest.
Agnost
Wanneer Vaughan Williams zijn geloof, zo hij dat al had, heeft opgegeven, weten we niet. Maar het is wel merkwaardig dat hij, ondanks zijn verklaard agnosticisme, zich gedurende zijn hele leven als componist met verschijnselen en personen uit het christendom heeft beziggehouden. Zijn lijst van geestelijke werken is indrukwekkend en bevat, naast het al eerder genoemde kerkzangboek, een complete mis, een Te Deum, een Magnificat, en ook een aantal motetten op Latijnse teksten.
Verder schreef Vaughan Williams enkele cantates. En voor de BBC componeerde hij ”The Pilgrim’s Progress. A Bunyan Sequence” voor spreekstem, solisten, koor en orkest. Voor wie eens kennis wil maken met de muziek van Vaughan Williams, is dit een aanrader (Hyperion CDA66511). Overigens werkte de man veertig jaar(!) aan een opera over zijn ’held’ John Bunyan. Het werd echter geen succes.
Volgens zijn vrouw, in een interview na zijn dood, was Vaughan Williams, ondanks dat hij een verklaard agnost was, in staat tijdens zijn hele leven „woorden op muziek te zetten op een manier die strookte met de gebruikelijke betekenis ervan in de christelijke openbaring. Alsof die woorden voor hem betekenden wat zij ook moeten hebben betekend voor George Herbert of John Bunyan… Opgewekt zei hij: „Er is geen reden waarom een atheïst niet een goede mis zou kunnen schrijven.””
Ballet
Overigens had Vaughan Williams een uitgesproken mening over kerkmuziek. Hij verafschuwde elke zweem naar sentimentaliteit of menselijke toevoeging aan de Bijbelse openbaring. Die houding heeft ongetwijfeld te maken met zijn bewondering voor de cultuur uit de renaissance, waarin een juist evenwicht tussen gevoel en werkelijkheid een centraal gegeven is.
Zo schreef hij voor de troonsbestijging van koningin Elizabeth II een arrangement van het koraal ”All people that on earth do dwell”, een versie van Psalm 100 met de melodie van ”The Old 100th” als ”offertorium”. Dat laatste is in Nederland bekend als de melodie van Psalm 134.
Veel succes had Vaughan Williams in 1930 met zijn ballet naar het Bijbelse verhaal over Job. Heel populair zijn nog steeds de fantasie op het volksliedje ”Greensleeves” voor strijkorkest en de fantasie voor strijkorkest over een thema van een renaissancecollega: Thomas Tallis.
De Engelsen gaan hun Vaughan Williams uitgebreid herdenken, onder andere met een geheel aan hem gewijd concert in de beroemde Prom-serie, de jaarlijkse reeks zomerconcerten in de Royal Albert Hall in Londen.