Dat stelt onderzoekster dr. Channah Zwiep, die donderdag op een congres in Utrecht de resultaten van het onderzoek ”De seksuele opvoeding van jonge kinderen” presenteerde. „Opvoeders vinden seksuele opvoeding heel belangrijk, maar het ontbreekt hen aan voldoende kennis hierover”, aldus Zwiep in een toelichting.Sommige opvoeders worden „overvallen” door gedrag of vragen van kinderen, aldus het onderzoek. Anderen vertellen de begeleiding van de seksuele ontwikkeling ingewikkeld te vinden omdat „zij daarvoor een kader missen.”

Toch probeert een grote groep opvoeders de seksuele ontwikkeling te begeleiden. Ze doen dit hoofdzakelijk door per situatie in te gaan op gedrag en vragen van kinderen. Ze geven „overwegend grenzen aan” bij seksueel getint gedrag van kinderen en proberen het kroost voor te lichten.

Opvoeders merken „dagelijks tot enkele keren per week iets van het scala aan seksueel getint gedrag op” bij -zeer jonge- kinderen, aldus het onderzoek.

Dan gaat het bijvoorbeeld om het ”doktertje spelen”, het zichzelf of anderen bekijken en het aanraken van -eigen- geslachtsorganen. „De vele voorbeelden van seksueel getint gedrag van kinderen wekken de indruk dat seksualiteit vanaf zeer jong onder kinderen leeft.” Het onderzoek noemt voorbeelden van kinderen jonger dan vier jaar.

Zeker rond zwangerschap en geboorte komen kinderen met vragen. Daarnaast zijn er vragen over de lichamelijke ontwikkeling.

Ouders vinden het „lastig in te schatten wat ’gemiddeld’ seksueel gedrag is op een bepaalde leeftijd”, stelt het onderzoek.

Zwiep, verbonden aan het Pedagogisch projectbureau Kind&Zo in Amsterdam, sprak met ruim honderd ouders en leidsters in de kinderopvang. De voornamelijk blanke ouders waren gemiddeld 37 jaar. De onderzoekster spreekt van een „selecte en niet-representatieve groep opvoeders.”