Voor de Kerst zouden de jongens weer thuis zijn
Voor de Kerst zijn we weer thuis. Met die rotsvaste overtuiging trokken miljoenen militairen in de zomer van 1914 ten strijde. Wat het doel van de oorlog was, wist niemand precies. Hoe dat bereikt moest worden evenmin.
De wortels van de Eerste Wereldoorlog lagen diep. Tientallen jaren lang hadden de Europese grootmachten hun legers opgebouwd en uitgebreid. Groot-Brittannië was het machtigste land ter wereld, maar Duitsland stak het steeds openlijker naar de kroon. Er broeide iets in Europa.De spanningen bereikten het kookpunt toen een Servische nationalist op 28 juni 1914 in de Bosnische hoofdstad Sarajevo aartshertog Franz Ferdinand, kroonprins van het koninkrijk Oostenrijk-Hongarije, vermoordde. De regering van Oostenrijk-Hongarije eiste, met hulp van bondgenoot Duitsland, dat Servië haar grondgebied zou openstellen voor een onderzoek naar de daders. Servië weigerde, gesteund door Rusland.
Het conflict verspreidde zich als een olievlek. Op 28 juli 1914 verklaarde Oostenrijk-Hongarije Servië formeel de oorlog. Serviës beschermheer Rusland had een bondgenootschap gesloten met Frankrijk, dat sinds de verloren oorlog van 1871 nog een appeltje te schillen had met Duitsland. Groot-Brittannië zag in het opkomende Duitsland een bedreiging voor zijn wereldmacht en sloot zich aan bij de alliantie. Binnen enkele weken was heel Europa betrokken bij het slagveld.
De strijd was het hevigst in België en in het noorden van Frankrijk, waar de strijdende partijen zich in loopgraven ingroeven. Ingegeven door droombeelden van heroïsche veldslagen en man-tegen-mangevechten gaven de bevelhebbers geregeld de opdracht de vijand massaal te bestormen. Door nieuwe uitvindingen als het machinegeweer en gifgas waren de militairen echter wandelende schietschijven. Ongeveer 10 miljoen militairen kwamen om, nog eens ruim 7 miljoen militairen worden tot op de dag van vandaag vermist.
De oorlog draaide uit op een impasse. Geen leger bleek in staat de patstelling te doorbreken, maar de legerleidingen waren niet bereid om dat als eerste toe te geven. Pas in 1918, onder dreiging van een revolutie, toonde de Duitse keizer Wilhelm II zich bereid tot onderhandelen.
De val van het Duitse keizerrijk op 9 november 1918 bracht het einde van de oorlog in een stroomversnelling. Twee dagen later, op de vroege ochtend van 11 november 1918, kwamen de strijdende partijen een wapenstilstand overeen in een treinstel bij de Franse stad Versailles. Het staakt-het-vuren zou om elf uur ingaan - het elfde uur van de elfde dag van de elfde maand.
Voor de Amerikaanse soldaat Henry Gunther kwam het einde van de oorlog één minuut te laat. Om 10:59 uur op 11 november werd hij doodgeschoten door Duitse militairen, het laatste slachtoffer van de Grote Oorlog.