Islamitische oorlogstraditie
”Jihad van het zwaard” - zo omschrijft de islamitische leer de oorlogstraditie. In tegenstelling tot westerse opvattingen maakt de heilige oorlog slechts een beperkt deel uit van de jihad in brede zin - „strijden tegen het kwaad dat elke mens in zijn eigen ziel aanwezig weet.”
In de zevende eeuw na Christus gaf de profeet Mohammed de eerste aanzet voor de grote veroveringsoorlogen van de islam. Binnen honderd jaar heerste de nieuwe religie over een gebied dat zich van Portugal tot Pakistan uitstrekte. Het duurde echter 300 jaar voor moslimgeleerden een allesomvattende theorie rond oorlogvoering hadden ontwikkeld.
In de tiende eeuw verdeelden de Abbasidische rechtsgeleerden de wereld in twee delen: de ”dar al islam” (de islamitische wereld) en de ”dar al harb” (de buitenwereld of het oorlogsgebied). Zodra de ”dar al islam” wordt aangevallen door de ”dar al harb” heeft elke moslim de plicht te vechten om zijn wereld te beschermen.
Door de eeuwen heen heeft de interpretatie van jihad zich steeds aan de actuele dreiging aangepast: van de strijd tegen de kruisvaarders in de Middeleeuwen, de verdrijving van koloniale machthebbers in de 19e eeuw, tot en met de aanslagen van 11 september. De Iraanse (!) geestelijk leider Khamenei ging zelfs zo ver de internationale strijd tegen het terrorisme een heilige oorlog te noemen - een uitlating die hem niet door iedereen in de islamitische wereld in dank is afgenomen.