Jeugdige veelplegers zijn ziek
Zwaardere straffen voor jeugdcriminelen is geen oplossing, meent mr. J. van Broekhuijze.
Jeugdige veelplegers zijn ziek en moeten beter worden. Een heropvoedingsinstituut is daarom volgens hem de beste remedie. Jeugdcriminaliteit moet harder worden aangepakt: het volwassenenstrafrecht moet worden toegepast. De Utrechtse burgemeester A. Brouwer en hoofdofficier van justitie I. Klopper zijn het volledig eens met korpschef P. Vogelenzang als die beweert dat het jeugdstrafrecht schromelijk tekortschiet. In De Volkskrant van 29 mei 2001 pleitte Vogelenzang voor zwaardere straffen, want, luidde zijn redenering, politie, justitie en hulpverlening verliezen anders alle greep op de jonge criminelen. De werk- en leerstraffen bieden geen soelaas: jongeren gaan tijdens het traject gewoon door met criminele activiteiten.
Dat die jonge crimineeltjes in de gevangenis hun criminele vaardigheden juist verder bijspijkeren, ontgaat Vogelenzang, Brouwer en Klopper ten enenmale. Geloven ze werkelijk dat het volwassenenstrafrecht helpt? Als van dat strafrecht de volwassen criminelen al niet beter worden, zou het dan wel werken voor jeugdige criminelen?
Uit onderzoek op basis van het Herkenningsdienstsysteem (HKS) van justitie en politie is gebleken dat van de personen tegen wie in 1998 een proces-verbaal werd opgemaakt, maar 11 procent verantwoordelijk is voor 62 procent van die processen-verbaal. Dit zijn de zogenaamde ”veelplegers”, op wie, zonder enig resultaat, het volwassenenstrafrecht uit alle macht wordt toegepast.
Het is makkelijk gezegd, iedereen wil minder criminaliteit en „meer en zwaardere straffen” klinkt zo logisch. Dat het geen oplossing biedt is ook al jaren bekend. Het is Vogelenzang, Brouwer en Klopper er niet om te doen de criminaliteit te bestrijden. Het gaat niet om een oplossing, het gaat om politíek. Nils Christie sprak in 1993 over de „crime control market” - het geld dat te verdienen valt aan criminaliteit. Want gevangenissen bouwen betekent geld verdienen. „Big money”, aldus Christie. In 1991 vormden de gezondheidszorg en het levensmiddelenbedrijf de snelst groeiende sectoren van de „booming connections”-industrie. Het nationale gevangenissysteem in Amerika was de grootste klant van het levensmiddelenbedrijf.
En Christie heeft gelijk. Kijken we naar het nieuwste officiële discussiestuk over criminaliteitsbeheersing -”Investeren in een zichtbare overheid”- dan is dat weer een pleidooi voor meer geld, meer mensen, meer gevangenissen, meer regels.
Wichmann
Toch is er wel een oplossing - maar dan moeten we terug naar Clara Wichmann. Zij schreef al in 1919 dat de gevangenis niet kan verbeteren en dat er, wil er sprake zijn van een werkelijke gemeenschap, bereidwilligheid moet zijn om te helpen elkaars tekortkomingen te boven te komen. Wichmann stelt dat een maatschappij die op een strijd van allen tegen allen is gegrond, mensen stijft in de gedachte dat men het recht heeft om zich ten koste van anderen te verrijken. Zo’n maatschappij schept de oorzaken waaruit telkens opnieuw misdaad ontstaat. Wichmann zegt dan: „Wek in mensen het goede op. Doe wat je kunt om ze sterk te maken, om alle positieve en opbouwende vermogens in hen te doen groeien.”
Het is de vraag of we de mogelijkheid die Wichmann voor ogen staat -het strafrecht vervangen door herstelrecht- ook werkelijk hebben.
Volgens mij hebben we die mogelijkheid in de Wet bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Deze wet maakt het mogelijk jeugdige criminelen, op dezelfde manier als psychiatrische patiënten, op te vangen en verplicht te laten behandelen. Een handtekening van de burgemeester is dan voldoende om ze uit de samenleving te verwijderen. Dus geen ellenlange en tijdrovende procedures waarbij zij gewoon doorgaan met stelen, vechten en beroven: zodra er sprake is van overlast, direct behandelen. Binnen drie dagen vindt rechterlijke toetsing plaats, en er wordt een advocaat toegevoegd die hun belangen verdedigt. De echte raddraaiers moeten blijven, de rest mag naar huis en houdt zich gegarandeerd gedeisd. Principe: niet het werkkamp als straf, maar het opvoedingsinstituut als hulp.
Stoornis
Of deze oplossing wel werkt? Zeker. Preventief, want als je zo gemakkelijk wordt opgepakt, kijk je wel uit. Stigmatiserend is deze aanpak niet: raddraaiers worden niet behandeld als criminelen, maar als zieken die gezond kunnen worden. Verder toont het rijksopvoedingsinstituut Den Engh in den Dolder aan dat van de jeugdige criminelen die daar uiteindelijk terechtkomen en die streng en rechtvaardig worden heropgevoed, meer dan 90 procent uit het criminele circuit blijft.
Heropvoeding is de remedie, zoals J. Visscher op 9 november in het Reformatorisch Dagblad schreef. Directeur A. Jonker van Den Engh zegt dat je criminele jongeren niet alleen met harde straffen op het rechte pad brengt. De filosofie van Den Engh luidt dat de jongens hun jeugdjaren als het ware moeten overdoen. Ze moeten leren samenwerken met anderen en problemen leren oplossen. Jonker: „Wij sturen bijvoorbeeld twaalf jongens met elf blikken bruinen bonen naar een eilandje in het IJsselmeer. Op die manier leren ze iets met anderen te delen.”
Het is legitiem te stellen dat deze jeugdige veelplegers gestoord zijn in hun geestvermogens. De wetgever verstaat onder geestvermogens de vermogens om te denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen. Artikel 1.1.b. van de BOPZ verstaat onder een stoornis van geestvermogens „een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens.” De jongens zijn gestoord in hun emotionele ontwikkeling, aldus Jonker. Ze vormen daarom een gevaar voor de gemeenschap en voor zichzelf, en er bestaat geen andere manier om dat af te wenden. Daarmee voldoen ze aan de criteria die BOPZ geeft voor „stoornis.”
Vandaag nog zouden we moeten starten met een proef. Zorgen ouders niet voor de opvoeding, dan moet de staat het maar doen. Er staan genoeg scholen leeg. En er komen genoeg kazernes, mensen en materiaal vrij na de grote defensiebezuinigingen. Hoe eerder we beginnen, des te eerder is het probleem opgelost.
Bovendien hebben de jeugdcriminelen hun lot in eigen hand: zodra ze ’beter’ zijn, mogen ze weer naar huis. Zo vormen opvoedingsinstituten eenzelfde „booming market” als gevangenissen.
Een hardere aanpak van jeugdcriminaliteit is alleen te verantwoorden als de gedwongen behandeling geen ander doel heeft dan te genezen.
De auteur is advocaat en gespecialiseerd in criminologie en psychiatrie.