De PKN bepleit op de generale synode, die begin november in Lunteren wordt gehouden, een verruiming van de subsidiemogelijkheden voor monumentale kerkgebouwen. Het pleidooi vloeit voort uit de eerder verschenen nota ”Een protestantse visie op het kerkgebouw”. De Protestantse Kerk vindt dat de overheid moet deelnemen aan het beheer van nog fungerende kerkgebouwen. Als een kerkgebouw vanwege monumentaliteit niet ’herbruikbaar’ is, zal de overheid moeten bijspringen, meent de PKN.Omdat een aanzienlijk aantal protestantse kerkgebouwen nu en in de komende jaren aan de eredienst wordt onttrokken, is er steeds meer behoefte aan visie op de betekenis van het protestantse kerkgebouw, aldus de opstellers van de nota dr. A. van der Lingen, predikant in Den Haag, en ds. J. H. Uytenbogaardt, oud-secretaris eredienst van de PKN.

Naar verwachting zal 25 tot 35 procent van de ruim 2300 protestantse kerkgebouwen binnen tien jaar dichtgaan. In een bijlage van de nota staat dat een kerk die wordt afgestoten, het beste kan worden verkocht aan een andere christelijke gemeenschap, zeker als de PKN daar goede banden mee heeft.

De opstellers van de nota raden verkoop aan een commerciële organisatie af. Zo’n organisatie in een gebouw dat nog steeds als kerk herkenbaar is, berokkent volgens hen te veel schade aan het beeld van het gebouw als vroegere verzamelplaats van gelovigen.