Zo scherp als een scheermes
Als oppositieleider was hij gevreesd. Zijn woorden kunnen striemen, zijn formuleringen zijn soms zo scherp als een scheermes. Het politiek debat zal grijzer worden nu Paul Rosenmöller voortaan ontbreekt. De man van „circus Balkenende” laat aan het Binnenhof markante sporen achter.
Paul Rosenmöller werd in 1956 in Den Helder geboren en komt uit een welgesteld milieu. Zijn vader, een achterneef van Anton Dreesmann, was directeur van een V(&(D-filiaal. Paul was de oudste in een gezin van vier kinderen.
Aanvankelijk studeerde hij sociologie, maar hij brak zijn studie af om als arbeider in de havens van Rotterdam te gaan werken. Dat kwam in die tijd -de jaren zeventig- wel vaker voor onder studenten. Rosenmöller was aangestoken door het marxisme en geloofde in een arbeidersrevolutie.
Als kleine jongen was hij al goed van de tongriem gesneden. Dankzij die eigenschap klom hij in de Rotterdamse haven op tot districtsbestuurder van de Vervoersbond FNV. Een tijdje was hij colporteur voor de Rode Morgen, het lijfblad van de Groep Marxisten-Leninisten. Ooit bezocht hij Albanië. Hij keerde enthousiast terug, maar moest later erkennen dat hem een rad voor ogen was gedraaid.
Hij liet het marxisme achter zich om zich volledig aan het vakbondswerk te kunnen geven. In 1989 liet hij zich overhalen zich kandidaat voor de Tweede Kamer te stellen. GroenLinks bestond nog maar net. Hij vond het kamerwerk een ramp.
In 1994 werd hij gevraagd als lijsttrekker. Hij bedankte. Zijn gezin ging voor. Toen de partij verloor, werd hij opnieuw benaderd, nu voor het voorzitterschap van de fractie. Hij zei ja en heeft daar nooit spijt van gekregen. In de haat-liefdeverhouding die hij met het Binnenhof had, begon de vreugde van het politieke handwerk de overhand te krijgen. Ten tijde van paars overvleugelde hij het CDA in het oppositie voeren.
Zijn ouders waren rooms-katholiek. Als jochie meldde hij zich aan als misdienaar, want dan had je iets te doen. „Je mocht de kelk aangeven en dat soort dingen, waardoor de tijd veel sneller ging”, vertelde hij eens. De vernieuwing in de moederkerk sprak hem aan. De missen met beatmuziek noemde hij „een verademing.”
Onder zijn leiding boekte zijn partij enkele aansprekende stembussuccessen. Bij de kamerverkiezingen van 1998 groeide de fractie van vijf naar elf zetels. Een jaar later zag de partij het aantal statenzetels verdubbelen. De welbespraakte en felle Rosenmöller oefende aantrekkingskracht uit op jonge, linkse kiezers. Bij de kamerverkiezingen op 15 mei van dit jaar vielen de resultaten tegen. De partij stond in de peilingen op winst, maar uiteindelijk moest ze één zetel inleveren.
Tijdens de campagne van dit voorjaar lonkte Rosenmöller naar deelname aan een coalitie. Hij speculeerde op een linkse meerderheid. Zijn verwachtingen moest hij drastisch bijstellen toen de kiezers massaal voor rechts bleken te hebben gekozen. Het was meteen duidelijk dat hij weer in de oppositiebankjes moest aanschuiven. Dat moet een zware teleurstelling voor hem zijn geweest.
Bij de komende kamerverkiezingen lijkt er voor GroenLinks opnieuw geen grote winst te behalen. Peilingen wijzen zelfs op een licht verlies. Onmiskenbaar heeft de partij last van de opkomst van de SP, die het volgens diezelfde peilingen steeds beter doet en op een historische overwinning zou afstevenen.
De populariteit van SP-leider Marijnissen irriteert Rosenmöller. Hij schrijft die voor een belangrijk deel toe aan de slappe houding van zijn collega tegenover de Lijst Pim Fortuyn. Hij verwijt Marijnissen hem het vuile werk te hebben laten opknappen.
„Marijnissen heeft de LPF met fluwelen handschoenen aangepakt. Dat was een kwestie van politieke strategie”, fulmineerde hij deze week tijdens de presentatie van het verkiezingsmanifest van GroenLinks. Een dag later nam hij gas terug.
Zelf trok Rosenmöller fel van leer tegen de LPF en haar lijsttrekker. Veelbesproken was zijn uitval tijdens een tv-debat tussen de lijsttrekkers in Rotterdam voor een zaal met studenten. Fortuyn stapte toen boos op.
Het voorval leverde hem aanvankelijk bewonderende reacties op, maar het klimaat sloeg snel om na de moord op Fortuyn. Rosenmöller werd gezien als een van de aanjagers van de demonisering van de LPF-leider. Bovendien bleek de vermoedelijke dader afkomstig te zijn uit activistische kringen die tot de achterban van GroenLinks kunnen worden gerekend. Zowel hij als zijn vrouw en kinderen werden diverse keren bedreigd met de dood. Allen kregen politiebewaking. Hij kreeg dreigbrieven waarin stond dat hij weduwnaar zou worden als hij voor 1 juni de politiek niet had verlaten. „Dan weten we uw vrouw en kinderen te vinden en bent u voor de Kerst weduwnaar”, stond in een van de brieven.
Rosenmöller zei onlangs dat zijn kinderen nog steeds bang zijn door wat er is gebeurd. Hij zei zich wel te hebben afgevraagd of hij deze prijs wilde betalen. Maar zijn vrouw zei: „Juist nu moet en mag je niet capituleren.”
Anders dan veel van zijn kiezers staat Rosenmöller sympathiek tegenover het christelijk geloof. Hij zegt met zijn gezin te bidden en uit de Bijbel te lezen. Voor het overige is hij er uiterst terughoudend over. „Ik geloof dat er meer is dan alleen dit aardse bestaan”, is zo’n beetje alles wat hij erover kwijt wil.
In ieder geval moet hij van een pessimistische mensbeschouwing niets hebben. In een debat met de Leidse neoconservatief Kinneging was hij daar duidelijk over. Toen Kinneging stelde dat de mens van nature lui, slonzig en in de kern een barbaar is, reageerde hij vol afgrijzen. „Als ik dat zou hebben, werd ik ter plekke depressief.”
In de Kamer genoot hij aanzien. In belangrijke debatten, als de camera’s snorden, was hij op z’n best. Dan daalden zijn zinnen neer als zweepslagen op de ruggen van geplaagde politici. Dan grossierde hij in oneliners, in afgemeten zinnen waarin zijn politieke oordeel was samengebald. „Het circus Balkenende”, hoonde hij toen de ene na de andere LPF-minister in de nieuwe ministersploeg zich vergaloppeerde. Daarmee was alles gezegd.
Maar binnen zijn partij was zijn imago aan het afbladderen. Onder zijn leiding had de fractie de NAVO aanvaard en de bombardementen op Afghanistan goedgekeurd. Dat leverde hem intern geen punten op. Hij was ook bezig de scherpe kantjes van het soms ultralinkse profiel van zijn partij weg te slijpen. Als coalitiepartner werd GroenLinks daardoor aantrekkelijker, maar niet voor het partijkader. Het is de vraag of hij een teruggang bij de komende verkiezingen zou hebben overleefd. Rosenmöller heeft het zover niet laten komen.