Opgewonden door de krant
Een krant moet prikkelen. Elke dag weer. Ook een christelijke krant, stelt prof. dr. J. D. (Johannes) Froneman, hoogleraar journalistiek in Zuid-Afrika. „Je legt beslag op de tijd van de lezer. Dat moet je waarmaken. De lezer moet het gevoel hebben: Dit artikel mag ik niet missen.” Wat vindt Froneman van het Reformatorisch Dagblad? „Een goede krant, maar tegelijk een beetje saai. Ik mis de opwinding.”
Froneman was afgelopen week in Nederland voor een internationaal congres over journalistiek op de Christelijke Hogeschool Ede. Hij geeft sinds twaalf jaar les aan de universiteit van Potchefstroom en was daarvoor dertien jaar journalist bij diverse media. „Ik heb bij ”Beeld” gewerkt, het grootste dagblad van Zuid-Afrika, bij diverse lokale kranten en bij Die Kerkbode, opgericht in 1849 en daarmee het oudste kerkblad in mijn land. Ik kan zeggen dat ik het brede spectrum aan journalistiek heb meegemaakt.”
Christelijke dagbladen kent Zuid-Afrika niet. Er zijn wel christenjournalisten die bij seculiere media werken. „Seculiere”, benadrukt Froneman, „geen neutrale.” Zijn opmerking is meer dan een woordcorrectie. „Neutraliteit bestaat niet in de journalistiek. Wie dat ontkent, gelooft in een mythe. Elke krant maakt keuzes en elke keuze is een waardeoordeel.” De dagbladpers in Zuid-Afrika is volgens de hoogleraar gestempeld door de Britse journalistiek. Hoe hij die typeert? „Niet levensbeschouwelijk, maar sociaal gericht.”
Uitdaging
Alle communicatie is richtinggevend, doceert Froneman. „Vooral journalistiek. De media hebben een grote impact op mensenlevens.” Hij kijkt met enige jaloezie naar Nederlandse kranten zoals het RD en het Nederlands Dagblad, die vanuit bijbelse principes journalistiek willen bedrijven. „Dat is in Zuid-Afrika onhaalbaar. Wel proberen christenjournalisten bij seculiere media hun invloed aan te wenden. Dat is een uitdaging. Hun vrijheid is beperkt. Maar een alternatief hebben ze niet, of ze zouden moeten stoppen met journalistiek.” Dat laatste zal Froneman nooit stimuleren. „Ik zeg altijd: Doe wat je kunt. Probeer je roeping te vervullen. Je moet wel realistisch blijven. Verwacht geen wonderen.”
De belangrijkste taak van een krant -ook van een christelijke- is wat Froneman „de oriëntatiefunctie” noemt. „De krant moet informatie, meningen en commentaren geven, zodat de lezer op basis daarvan persoonlijke keuzes kan maken.” Froneman ziet die taak ten diepste als „een van God gegeven” mogelijkheid. „Het gaat erom dat we onze naaste op een liefdevolle manier dienen, zodat hij zijn leven inhoud kan geven.”
Daarbij is wat Froneman betreft geen enkel onderwerp, geen enkel terrein in het leven uitgesloten. „Een christelijke krant moet over alles schrijven. Ook over sport, radio, televisie en seksualiteit. Als het maar positief, opbouwend en bijbels verantwoord gebeurt. Per slot van rekening moet alles in het leven onder de heerschappij van Christus staan.”
In de steek
Dat het RD over zaken als sport, radio en televisie bewust niet schrijft, begrijpt Froneman wel, maar vindt hij toch een verkeerd standpunt. „Een krant die zich aan bepaalde thema’s onttrekt, doet haar lezers tekort. Stel dat de EO een heel goed tv-programma over een ethisch onderwerp heeft, dan zou het RD wat mij betreft daar vooraf aandacht aan moeten besteden. Niet om reclame voor de EO te maken of het tv-kijken te stimuleren, maar om de lezers te informeren. Schrijf je over zulke dingen niet, dan laat je de lezer ten diepste in de steek.”
Een christelijke krant moet voortdurend eigen keuzes maken, vindt Froneman. „Ze laat zich niet leiden door seculiere persbureaus, maar kiest eigen onderwerpen, eigen bronnen en een eigen invalshoek. Dat geldt niet alleen voor de pagina met kerknieuws, maar voor de hele krant.”
Het RD mag wat Froneman betreft best meer een eigen gezicht tonen. „Ik heb drie jaar geleden een onderzoekje gedaan naar diverse Nederlandse kranten. Daaruit bleek dat het RD vaak hetzelfde nieuws op de voorpagina heeft als de seculiere kranten. Veel buitenlandse onderwerpen: Amerika, Irak, de Europese Unie. Dat is overigens typerend voor Nederlandse kranten.”
Op weg
Of het RD zijn christelijke identiteit voldoende waarmaakt, durft Froneman niet zomaar te zeggen. Diplomatiek: „Het RD is op weg naar een christelijke krant. Tijdens mijn bezoeken aan de redactie in Apeldoorn heb ik gemerkt dat de redactie serieus met de identiteit van de krant bezig is. Dat vind ik positief.
Ik zie het als een taak van de hoofdredactie om die bezinning te stimuleren. Minstens één keer per jaar moet de identiteit van de krant in een evaluatie aan de orde komen. Daarbij moet niet alleen worden gekeken naar het commentaar op de voorpagina. Voordat je het weet, heb je een ongewenst dualisme: het commentaar is christelijk, de rest van de krant is seculier. De redactie moet daarvoor waken.”
Een christelijke krant geeft haar lezers een christelijke visie op de werkelijkheid, aldus Froneman. Wat dat concreet inhoudt? „Bijvoorbeeld het vermijden van trivialiteiten. De Telegraaf zal die bij voorkeur op de voorpagina zetten, maar dat moet het RD niet doen. Verder geen halve waarheden en sensationele foto’s en berichten publiceren. Sommigen menen dat je met zo’n beleid in een soort tweederangsjournalistiek vervalt. Dat is een misverstand. Christelijke journalistiek is volwaardige journalistiek.”
Algemeen journalistieke principes gelden ook voor christelijke kranten, benadrukt Froneman. „De verhalen moeten actueel, correct, goed geschreven en interessant zijn. In de journalistiek geldt de regel: goed nieuws is geen nieuws. Ik ben het daar niet mee eens. Een christelijke krant brengt niet alleen negatief, maar bewust ook positief nieuws.”
Zuivere afgoderij
Het taalgebruik in een christelijke krant vraagt volgens prof. Froneman extra aandacht. „Wereldse uitdrukkingen sluipen gemakkelijk binnen. Zo is het in Zuid-Afrika heel gewoon om in een krantenartikel te schrijven dat „de geluksgodin niet met hem was” als iemand pech heeft gehad. Dat is zuivere afgoderij. Ook moeten we ervoor oppassen dat we in navolging van niet-christenen de maandag de eerste dag van de week gaan noemen. De eindredactie van een christelijke krant heeft in mijn visie meer bevoegdheden dan alleen de tekst controleren op taal en stijl. Waar nodig mag ze zinnen herformuleren als die principieel verwerpelijk zijn.”
Identiteit moet niet als een etiket op elk artikel geplakt worden, waarschuwt Froneman. „Dan wordt het moralisme; daar heb ik een hekel aan. Het is van veel groter belang dat een christenjournalist de gebrokenheid van ons menselijk bestaan serieus neemt. Het liberalisme, het socialisme, het communisme, ze zoeken allemaal de oorzaak van die gebrokenheid buiten de mens: de overheid, het systeem heeft het gedaan. De christen stelt zichzelf schuldig. Door ónze zonde is er ziekte, armoede, leed en verdriet. Dat besef zal zijn artikelen stempelen, zonder dat het er dik bovenop ligt.”
Christenjournalisten moeten er „hun passie” van maken om de waarheid boven tafel te krijgen, aldus Froneman. „Ze hoeven niet achter elk nieuwsfeit aan te rennen. Belangrijker is om goede contacten te hebben met mensen die met gezag over bepaalde onderwerpen kunnen spreken. Ook christenjournalisten die bij een seculiere krant of omroep werken, kunnen een netwerk van christelijke woordvoerders aanleggen, zodat hun geluid wordt gehoord.”
Ontmaskeren
Kranten, radio en televisie hebben volgens Froneman een sleutelpositie bij het introduceren of juist afwijzen van nieuwe films, boeken en cd’s. „Onkritische besprekingen zijn in het voordeel van de niet-christelijke wereld. Een bijbels gefundeerde bespreking daarentegen kan onchristelijke tendensen ontmaskeren. Een belangrijke taak voor christelijke media.”
Het RD moet meer in discussie gaan met zijn lezers, meent Froneman. „Leg je beleid als krant uit en vraag de mensen daarop te reageren. Voed ze op tot kritische lezers.” De Zuid-Afrikaanse hoogleraar wil in zijn pleidooi ook televisie, video en internet betrekken. „De moderne media maken deel uit van onze werkelijkheid; het heeft geen zin dat te negeren. Wat we als christenen moeten doen, is leren er kritisch mee om te gaan.”
Ook al heeft het RD een hechte en trouwe achterban, dat betekent volgens Froneman niet dat de redactie tevreden achterover kan leunen. „Elke dag opnieuw moet de krant uitnodigen, prikkelen om te lezen. Te beginnen met de voorpagina, maar ook de andere pagina’s. Het RD is een goede, maar tegelijk een beetje een saaie krant. Ik mis de eigen onderwerpen. De verhalen waarvan de RD-lezer zegt: Dat lees ik alleen in m’n eigen krant. De tijd dat mensen vanzelfsprekend de krant lazen, is voorbij. Er zijn veel concurrenten: de televisie, de radio, tijdschriften, internet. Meer dan ooit moet de krant haar lezers opgewonden maken.”