Grote behoefte aan toerusting
Onder kerkleden ontstaat al meer behoefte aan toerusting als het gaat om de vraag hoe in het openbaar over God, over het christelijk geloof, te spreken. „We willen daar in de toekomst ook nadrukkelijker aan tegemoet proberen te komen”, zegt evangelist-toeruster G. Baan.
Dit artikel is onderdeel van 3Vandaag, een nieuwe pagina in het Reformatorisch Dagblad waarop een actueel of belangrijk thema wordt belicht. Deze keer: Het hart op de tong.Steeds meer Nederlanders tonen „spirituele belangstelling”, constateert NRC Handelsblad in de aankondiging voor het symposium ”Verkoopt God nog?”, dinsdagavond in De Rode Hoed in Amsterdam. Ds. D. P. C. Looijen, predikant-directeur van de IZB, voor zending in Nederland, ziet dat ook. „Onze indruk is dat er vandaag heel goed over God gesproken kan worden”, zegt hij. „Maar mensen, kerkleden, vinden dat wel lastig.”
Vragen op dit terrein behoren dan ook tot de meest gestelde, aldus de IZB-directeur. „Voor onze cursussen ”Gunnend geloven” en ”Woorden vinden” is veel belangstelling. In de afgelopen drie jaar zijn deze cursussen in 135 gemeenten binnen de Protestantse Kerk gegeven, waarbij het aantal deelnemers varieerde van twintig tot honderd en van jong tot oud.”
De „kritische generatie” Nederlanders verdwijnt langzamerhand, constateert ds. Looijen, en daarvoor in de plaats komt een generatie die „geen geschiedenis meer heeft met kerk en geloof. Je merkt bij veel jongeren iets van onbevangenheid. Op de synode heeft laatst een niet-gelovige, Merel van Meerkerk, ons toegesproken. „Ik wist niet dat jullie, de kerk, zo veel te zeggen hebben”, zei ze. „Zég dat dan ook gewoon, wees duidelijk.””
Toch wordt duidelijkheid lang niet altijd gewenst, signaleerde het laatstverschenen rapport ”God in Nederland” (2007). Veel Nederlanders vinden het prima als de kerk zich inzet voor het milieu, of zich uitspreekt tegen discriminatie; maar als het gaat om kruis en opstanding, of zaken als abortus, euthanasie, (homo)seksualiteit, wordt hun stem doorgaans niet gewaardeerd. Ds. Looijen beaamt dit. „In dat opzicht blijft het waar dat de natuurlijke mens niet verstaat de dingen die van de Geest van God zijn. Gesprekken met andersdenkenden vragen daarom vaak veel geduld.”
G. Baan, evangelist-toeruster binnen de Gereformeerde Gemeenten, merkt eveneens een toenemende vraag naar toerustingsmateriaal. „We hebben bijvoorbeeld een kleine brochure met de titel ”Wat moet ik zeggen?” Die heeft al verschillende herdrukken beleefd. Ook komt het voor dat ik toerustingsavonden verzorg in gemeenten. Dan hoor je waar mensen in de praktijk tegenaan lopen, ook in de omgang met allochtonen. Mensen vinden het vaak niet gemakkelijk om met andersdenkenden in gesprek te gaan.”
Het deputaatschap evangelisatie van de Gereformeerde Gemeenten denkt op dit moment na hoe verantwoorde toerusting verder gestalte kan krijgen, aldus Baan. „De laatste generale synode heeft nadrukkelijk aandacht gevraagd voor bezinning - wat ook inhoudt bezinning op de toerusting van gemeenteleden.”
Hoe ervaart de Alkmaarse evangelist het zelf om „in het openbaar te verkondigen dat hij in God gelooft”, zoals de aankondiging voor het symposium in Amsterdam het verwoordt? „Ik moet zeggen dat wij als evangelisten toch vooral te maken hebben met, laat ik zeggen, lager opgeleiden. Het gebeurt niet vaak dat ik echt in debat ga met andersdenkenden. Ik heb dat overigens wel gedaan, toen ik nog evangelist in Leeuwarden was. Op een scholengemeenschap gaf ik toen gastlessen voor leerlingen van vwo en havo. Ik bewaar daar toch wel goede herinneringen aan - je kreeg soms fijne gesprekken.”