Sonnevanck, een eiland in de bossen
Het gereformeerd sanatorium Sonnevanck bestaat 100 jaar. Inmiddels is het een verpleeghuis, maar de locatie in de bossen bij Harderwijk blijft een gezonde omgeving voor zieken. Gisteren hield Theo Bakker, schrijver van het boek ”100 jaar Sonnevanck”, een lezing over de historie van het tehuis.
„De tuberculose verbreidt zich in het gezin door onzindelijkheid, te kleine woonruimte, gesloten vensters, drankmisbruik.” Deze tekst stond op een voorlichtingsposter uit het begin van de twintigste eeuw. Tbc-patiënten hadden duidelijk behoefte aan een frisse omgeving en goede voeding. Sonnevanck was bedoeld om in de nood te voorzien.Het boek dat de pr-medewerker van het tehuis schreef bevat behalve een verslag van de geschiedenis ook interviews met patiënten, die vaak ver van huis en familie waren. De vraaggesprekken vertonen een rijk palet aan emoties. Heimwee, verveling, rouw maar ook vreugde en saamhorigheid, alles wat in het dagelijks leven voorvalt kwam ook voor binnen de muren van Sonnevanck.
Theo Bakker legt uit dat een verblijf in het sanatorium niet meeviel. „Vaak voelden de tuberculoselijders helemaal geen pijn. Toch moesten ze 24 uur per dag bedrust houden. De zuster kwam langs met de tandenborstel of de po, want zelfs dat mocht je niet zelf doen.” Vooral bij jonge patiënten zorgde dit voor verveling. De regels werden echter streng gehandhaafd; rust, goede voeding en frisse lucht waren lange tijd de enige ingrediënten voor herstel.
Om de patiënten te vermaken werd een programma opgesteld voor de avonden. De invulling was divers: van een lezing door dominee Staal over geloofszekerheid tot een filmavond over Robinson Crusoë. Verder konden de tbc-patiënten handwerken of boekbinden. Voor de kinderen was er overdag de school van het sanatorium; liggend op bed kregen ze hun lessen van een van de vijf leerkrachten die in dienst stonden van Sonnevanck.
Relaties
Het sanatorium had een mannen- en een vrouwenpaviljoenen. De zusters controleerden streng of er geen relaties ontstonden tussen patiënten die thuis al een man of vrouw hadden. De verpleegkundigen waren zelf echter ook niet vrij van romantische gevoelens. „Om de zes weken werd er gewisseld van paviljoen, zodat er geen sprake kon zijn van duurzame relaties”, licht Bakker toe. Was er toch sprake van een relatie tussen een verpleegster en een patiënt, dan kon de verpleegster onmiddellijk haar koffers pakken.
Over het leven na de dood werd in de besloten gemeenschap regelmatig nagedacht. De predikanten die in dienst stonden van het verpleeghuis kwamen op bezoek en besteedden dan aandacht aan het geestelijk welzijn van de zieken. Ook konden de zusters ondanks hun lange werkdagen catechese volgen; predikanten kwamen bij het sanatorium om de jonge vrouwen onderricht te geven. Wekelijks werd er een kerkdienst gehouden in een zaaltje, dat in 1961 werd vervangen door een kerkgebouw op het terrein.
Na de Tweede Wereldoorlog werden er een aantal belangrijke medische ontdekkingen gedaan op het gebied van tbc. Medicijnen maakten langdurige bedrust overbodig en daarmee werd de sluiting van het sanatorium ingeluid. De gebouwen van Sonnevanck deden vanaf 1964 dienst als ziekenhuis en verpleeghuis. In 1972 werd het sanatorium gesloten. Het zogenaamde Boerhaaveziekenhuis is inmiddels gefuseerd tot het huidige St Jansdalziekenhuis. Ook het sanatorium is met de tijd meegegaan en is nu een verpleeghuis dat zijn patiënten de nodige rust biedt in het monumentale pand.