Pleidooi voor beroepscode kerkelijk werkers
„Het is gewenst dat de Protestantse Kerk in de kerkorde of de ordinanties een verwijzing opneemt naar een beroepscode die in overleg met de Bond van Predikanten en de Vereniging Kerkelijk Werkers ontwikkeld gaat worden”, vindt dr. J. Schenderling.
„Dan zou voor het eerst in de geschiedenis een objectieve toetsing van het gedrag van de leden van de beroepsgroep mogelijk zijn. De rechtszekerheid van de beroepsgroep zou daarmee een stevig fundament krijgen in het kerkrecht.”De protestantse predikant van Berkel en Rodenrijs sprak gisteren in Nijkerk tijdens een studiemiddag over een beroepscode voor kerkelijk werkers, die georganiseerd was door de Vereniging Kerkelijk Werkers (VKW). Dr. Schenderling publiceerde begin dit jaar het boek ”Beroepsethiek voor pastores”, waarin hij pleitte voor de invoering van een bindende gedragscode voor alle predikanten en kerkelijk werkers.
Tijdens de laatstgehouden jaarvergadering van de VKW hebben de leden positief gereageerd op het voornemen van het bestuur om tot een gedragscode te komen. Voorzitter R. Verkaik deelt desgevraagd mee dat de studiemiddag bedoeld is als bezinning op deze beslissing. Het bestuur wil bekijken wat er leeft onder de leden. Het wil hun geen code opleggen die ze niet gewenst vinden. Verkaik verwacht dat de code volgend jaar vastgesteld zal kunnen worden. „Een code regelt echter niet alles”, waarschuwt hij. „Goed overleg is altijd belangrijk en daaraan ontbreekt het nogal eens.”
Dr. Schenderling stelde tijdens de studiemiddag dat een beroepscode de uniformering van het gedrag bevordert, een rol kan spelen bij de educatie en toetsing van het gedrag mogelijk maakt. Een aantal casussen maakte duidelijk waarover het gaat. Casus: een gemeentelid vraagt een oud-predikant of hij de begrafenis van haar man wil leiden, omdat de vrouw niet overweg kan met de huidige predikant. Dr. Schenderling: „Een oud-predikant van een gemeente moet de begrafenis niet leiden. Een code kan duidelijkheid geven. Die zou erop neerkomen dat bij vertrek van een predikant alle ambtelijke lijnen met hem doorgesneden worden.”
Hiermee waren niet alle zestig aanwezigen het eens. „Ik voel me niet gepasseerd als een collega de uitvaart doet, maar daarover is wel overleg nodig”, zei een van hen. „De familie moet ook wat te zeggen hebben over de uitvaart”, was de mening van een ander. „Ik ben blij dat de emeritus predikant in mijn gemeente begrafenissen leidt, want ik heb er niet genoeg tijd voor”, luidde de volgende reactie.
Overleg nodig
Overleg met elkaar vonden de aanwezigen van groot belang. „Het feit dat een predikant aangeeft dat hij na zijn emeritaat beschikbaar is voor uitvaarten is slecht voor de opvolger”, zei iemand. „Het gaat erom of er gecommuniceerd wordt. Mijn voorganger deed uitvaarten zonder overleg en dat was heel vervelend”, mopperde een volgende. Schenderling: „Als de regel bestaat gaan de mensen die vanzelf incalculeren.”
Ook een casus over het aannemen van giften lokte veel reacties uit. Kan een parttimepredikant die in zijn vrije tijd een uitvaart voor een niet-kerkelijk persoon verzorgt daarvoor betaling vragen? Moet daarvoor een vast bedrag gevraagd worden? Moet de predikant die betaling melden aan zijn kerkenraad?
Schenderling kwam ook met casussen op het gebied van geheimhouding en ongewenste intimiteiten. Hij vroeg de kerkelijk werkers om voorzichtig te zijn met privacygevoelige informatie in de kopij voor het kerkblad. „Wat doe je als iemand is opgenomen in een psychiatrische inrichting?” Als idee gaf hij mee om de betreffende personen vooraf te bellen.
Schenderling noemde ook het citeren uit persoonlijke gesprekken tijdens preken. Een predikant in een dorp zei: „Een mevrouw, onlangs gescheiden, met twee kinderen, zei onlangs tegen me.” De betreffende vrouw die in de kerk zat, kreeg een rood hoofd en kwam niet meer onder het gehoor van die predikant.