Nobelprijs Geneeskunde naar Duitser en twee Fransen
De Nobelprijs voor Geneeskunde is maandag naar de Duitser Harald zur Hausen en de twee Franse wetenschappers Francoise Barré-Sinoussi en Luc Montagnier gegaan.
Zur Hausen kreeg de prijs voor zijn ontdekking van een virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt. Barré–Sinoussi en Montagnier werden onderscheiden voor hun ontdekking van het virus dat immuunstoornissen veroorzaakt bij mensen.Zur Hausen ontdekte het humaan papillomavirus (HPV), waartegen een vaccin inmiddels bescherming biedt. Met ingang van volgend jaar is dat vaccin in Nederland opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Baarmoederhalskanker is bij vrouwen een van de meest voorkomende vormen van deze ziekte. Zur Hausen, werkzaam bij de Universiteit van Düsseldorf, ontvangt de helft van prijs, die in totaal een 1 miljoen euro bedraagt.
Barré–Sinoussi en Montagnier ontvangen de andere helft voor het baanbrekende onderzoek naar hiv/aids, dat zij in de jaren tachtig hebben verricht. Montagnier is directeur van the World Foundation voor Aids Onderzoek en Preventie. Barré–Sinoussi is verbonden aan het Pasteurinstituut in Parijs. Het tweetal ontdekte het virus, dat later hiv (human immunodeficiency virus ofwel menselijk immuundeficiëntievirus) is gaan heten, in een vroeg stadium. De ontdekking was een voorwaarde om de biologie van de ziekte en de behandeling daarvan te begrijpen, stelt het Karolinska Instituut.
Opmerkelijk is dat de prijzen voor geneeskunde dit jaar in Europa blijven. Vrijwel altijd is een van de winnaars wel afkomstig uit de Verenigde Staten. Vorig jaar viel de eer te beurt aan de Amerikanen genetici Mario Capecchi en Oliver Smithies, alsmede de Brit Sir Martin Evans. Zij hadden een techniek ontwikkeld om onderzoeksmuizen met menselijke ziekten te creëren.
De ceremoniële uitreiking van de prijs vindt plaats op 10 december, de sterfdag van de stichter, Alfred Nobel.