Muziek

Het geheim van de Orgelvriend: poes, kater, vlinder en ros

Wat heeft het gouden jubileum van de Orgelvriend met dierendag te maken? Volgens Gert Oost heel veel. Als voorzitter van de Stichting de Orgelvriend openbaarde hij zaterdag in de Amersfoortse Joriskerk het geheim van de overeenkomst tussen die twee.

Aad Alblas en Jaco van der Knijff
6 October 2008 12:42Gewijzigd op 14 November 2020 06:30
Het organistenblad de Orgelvriend vierde zaterdag in de Amersfoortse Joriskerk zijn vijftigjarig bestaan. Onder anderen Gert Oost en enkele strijkers van het Dido Ensemble traden op. Foto Gerco Schaap
Het organistenblad de Orgelvriend vierde zaterdag in de Amersfoortse Joriskerk zijn vijftigjarig bestaan. Onder anderen Gert Oost en enkele strijkers van het Dido Ensemble traden op. Foto Gerco Schaap

Wanneer de carillonklanken vanaf de Lange Jan -voortgebracht door Henk Veldman- over de stad zijn uitgewaaierd, luidt Jaap Zwart de jubileumdag in met een eclatant Intrada op het Naberorgel. Het jubileum van de Orgelvriend gaat van start.Sommige redactieleden vullen al vele jaren de kolommen van het veelgelezen orgelblad. Gert Oost staat nog maar een jaar aan het roer van de gelijknamige stichting. Hij weet nog niet eens of hij mag blijven. Wel heeft hij zich bezonnen op de vraag of het met de Orgelvriend niet anders moet. „Dé Orgelvriend: is dat niet wat hoogmoedig? Vriendschap in de orgelwereld is toch niet zo vanzelfsprekend?”

Dieren blijken de schakel te vormen voor die vriendschap, zo onthult Oost. „Gerco Schaap, eindredacteur van de Orgelvriend, sluit zijn e-mailbericht steevast af met: „Een hartelijke groet van Sara aan Job.” Opmerkelijk”, aldus Oost. „Schaap brengt een groet over van zijn poes Sara aan mijn kater Job.”

En wat te denken van Jan. W. van Spronsen, een van de redacteuren van de Orgelvriend? Jan W. -Hans voor intimi- droeg in de halve eeuw die de Orgelvriend oud is nimmer een stropdas. Gert Oost: „Ook geen strik, maar een vlinderdas. Vlinder: alweer een dier.” Dan treedt een andere redacteur voor het voetlicht: Wim van der Ros. „Is ros niet het ridderlijk woord voor paard?”

„U hebt de hartelijke groeten van Schaap.” Gert Oost sluit zijn jubelend welkom af met een door hemzelf gecomponeerd en gezongen lied waarin hij op humoristische wijze de redactieleden bezingt. Het refrein wordt door allen aangeheven: „Al wat Gerco Schaap vermag, bezingen wij op dierendag.”

Gouden medaille
”Kom! Nu met Orgel!” is het thema van het eerste deel van deze jubileumdag. Dick Sanderman presenteert met medewerking van trompettist Ernst Schaaij de eerste uitvoering van het door hem voor deze gelegenheid gecomponeerde ”Kom nu met Sangh”, waarna aansluitend twee coupletten worden gezongen: „Roept overal/ met groot geschal:/ Lof, prijs en dank alleen/ zij God en anders geen!”

Vanaf het Metzlerorgel verklankt Gert Oost vervolgens, met strijkers van het Dido Ensemble, Händels Concert in F (”Koekoek en nachtegaal”). En even later vertolkt het gezelschap rond een tweeklaviers kistorgel met pedaal van Rinze Witteveen een Concerto van de 18e-eeuwer Nicolaas Lentz.

Jaap Zwart gedenkt de vijftigste sterfdag van Jacob Bijster door diens Deuxieme Choral op het hoofdorgel uit te voeren. Bart van Buitenen refereert op het Metzlerpositief aan de 35e sterfdag van Hans Fr. Micheelsen met diens Invention ”Nun freut euch, lieben Christen g’mein” uit Orgelconcert nummer 4 te spelen.

Dick Sanderman speelt op een harmonium een aan Jan W. van Spronsen opgedragen Interludium van Hendrik Andriessen. Tot ieders verrassing wordt Van Spronsen vervolgens vereerd met de gouden medaille van het Franse genootschap Arts, Sciences, Lettres. Na een toespraak door de Haagse concertorganisator Pieter Baak reikt Klaas Schippers de medaille aan Van Spronsen uit. Jaap Zwart sluit vervolgens de ochtend af met Andriessens Toccata.

Koorzang
Na een middagpauze die aan alle kanten muzikaal wordt ingevuld -beiaardmuziek vanaf de Lange Jan en orgelbespelingen op drie locaties- staat de zang centraal in het middagprogramma: ”Kom! Nu met Sangh!”. Samenzang, maar ook solozang, en vooral veel koorzang.

Het St. Joris Kamerkoor onder leiding van Bas Ramselaar laat zich van zijn beste kant horen in muziek van Händel, Albert de Klerk, Gert Oost en de hedendaagse Amerikaanse componist Morten Lauridsen. Vooral de twee lange delen uit het werk ”Lux Aeterna” (Eeuwig Licht) uit 1997 van laatstgenoemde maken indruk.

Opvallend is de workshop die Dick Sanderman verzorgt. Hij neemt het publiek mee naar het Dordrecht van 1780. Daar was in de Augustijnenkerk Egbertus van Eem organist. Hoe de samenzang in die dagen klonk, is enigszins af te leiden uit het koraalboek dat Van Eem publiceerde. Sanderman: „Er werd enorm langzaam gezongen, elke noot duurde een seconde of drie. Dus de gemeente had alle tijd om allerlei glijbaantjes toe te voegen. Maak er zo dadelijk maar gebruik van.”

Van Eem maakte geen gebruik van voorspelen, wél van tussenspelletjes tussen de regels. En er is nog iets. Volgens Sanderman zongen ze destijds meerdere berijmingen door elkaar: Datheen, Marnix, Statenberijming 1773. „Het was een zaak van overstemming: wie het hardst kan.”

Nog niet eens zo gemakkelijk voor 21e-eeuwers. Als Sanderman zonder voorspel Psalm 87 inzet, heeft niet iedereen door dat-ie al begonnen is. „We zingen toch wel?” vraagt Sanderman van achter het orgel. Dan gaat het beter.

Aan het begin van de 19e eeuw ging het weer anders, zo blijkt uit het koraalboek van Frederik Nieuwenhuyzen. Deze organist van de Utrechtse Domkerk maakte in 1807 een koraalboek bij de zojuist verschenen bundel Evangelische Gezangen. Veel gezangen kregen een psalmmelodie. Het bekende ”Wij loven U, o God”, op de melodie van Psalm 89, krijgt opnieuw geen voorspel, maar wel uitgebreide, virtuoze interludia tussen de regels, gespeeld op het bovenwerk van het orgel. „Het tempo ligt ietsje hoger dan in Dordrecht”, aldus Sanderman. Deze manier van zingen gaat sneller goed. Opvallend zijn de lange noten op de op een na laatste lettergreep van de meeste regels.

Tot slot J. A. van Eijken, die in 1853 een koraalboek maakte. „Hij heeft een hekel aan tussenspelletjes, maar noteert ze nog wel, omdat het gebruikelijk was.” Nu is er wel sprake van een voorspel bij Psalm 146. „Een mooi preludium in B, maar waarbij je geen flauw idee hebt van wat er komt”, zegt Sanderman. Opvallend is ook dat de zettingen van Van Eijken vierstemmig gezongen kunnen worden. Daar is het St. Joris Kamerkoor vanmiddag goed voor.

Langdradig
Ook de verstokte orgelvriend die al de vocale muziek op de koop toeneemt, komt vanmiddag aan z’n trekken. Jaap Zwart speelt bijvoorbeeld de majestueuze Fantasie in d van Gustav Merkel op het hoofdorgel. En Bart van Buitenen kruipt met een koraal van Sweelinck achter de klavieren van het koororgel.

Langdradig is de partita die Dirk Molenaar op het Naberorgel ten gehore brengt. Hij verklankt zes coupletten van het lied ”Meester, men zoekt u wijd en zijd”, waarbij de tekst van iedere strofe leidraad is. Pas bij couplet vijf en zes wordt het wat spannender.

Tot slot is er de hoofdorganist van de Joriskerk, Herman van Vliet. Hij verzorgt het slotconcert met werken van Bach, Merkel, Reger, Bunk, Widor en Cellier. In niets is nog merkbaar dat het dierendag is. Wél dat het om het jubileum van de Orgelvriend gaat, getuige de koraalbewerkingen van Johan C. Meischke en Chris Haalboom. Geen dierennamen, wel oude Orgelvriendmannen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer