De reformatorische boekenkast
Het leesgedrag van de gereformeerde gezindte heeft de laatste tijd grote ontwikkelingen doorgemaakt. Meer romans, minder preken, liever korte stukjes dan lange verhalen, en vooral veel emotie. Hoe ga je als lezer om met de overvloed van lectuur die op je afkomt?
Nederlanders, vooral jongeren, gaan steeds minder dikke boeken lezen. In de gereformeerde gezindte valt dat misschien nog een beetje mee, maar ook daar valt de trend niet te ontkennen. Nieuwe media rukken op, teksten moeten steeds korter en spannender zijn willen ze de aandacht nog vasthouden, en de lezer wil vooral gesticht, geraakt of ontroerd worden.Dat zie je terug in de christelijke boekhandel. Standaardwerken van oudvaders staan misschien nog wel in de kast, maar worden minder gelezen dan vroeger. In plaats daarvan komen korte dagboekstukjes of meditaties. Ook populair: levensbeschrijvingen van bekende predikanten of ouderlingen, want die sluiten aan bij onze behoefte aan emotie en onze nieuwsgierigheid naar het persoonlijke leven van dergelijke beroemdheden. Veel smakelijker stof dan, bijvoorbeeld, dogmatische boeken die een groter beroep doen op het verstand van de lezer. Vandaar ook de enorme opkomst van de roman. Romans worden in christelijke kring tegenwoordig zó veel gelezen dat de aanvoer van vaderlandse bodem de vraag bij lange na niet dekt, dus daarin moeten hulptroepen uit Amerika voorzien.
In het algemeen is de productie van boeken de laatste jaren explosief gestegen. Een bezoek aan de boekhandel werkt soms nogal deprimerend: al die hoge stapels, elke week wisselend… Steeds weer nieuwe, hoopvolle probeersels van schrijvers uit binnen- en buitenland, van gevestigde auteurs en beginnelingen. Nooit eerder was de omloopsnelheid van boeken zo hoog, werden er zo veel boeken verkocht en werden ze zo snel weer vergeten. Voor oudere boeken, die hun kwaliteit in de loop van de jaren bewezen hebben, is dus nauwelijks tijd meer.
In de gereformeerde gezindte is de neiging toegenomen om over de grenzen van de eigen wereld heen te kijken. Overal in het land ontstaan leeskringen, waar mensen -vooral vrouwen- met elkaar moderne romans bespreken. Jongeren gaan naar de bibliotheek, lezen voor de lijst, nemen kennis van het gedachtegoed van andersdenkenden. Terwijl er twee generaties geleden in veel gezinnen helemaal geen romans op tafel kwamen, laat staan boeken van niet-christelijke schrijvers. Je las alleen stichtelijke lectuur, een openbare bibliotheek was verdacht, en verhalen deugden nergens voor - zeker meisjes werden daar lui van, en onrealistisch in hun verwachtingen van het leven.
Kritisch
Tegen de achtergrond van die revolutionaire ontwikkelingen in de leescultuur van de gereformeerde gezindte klemt de vraag: hoe ga je nu om met dagboeken, prekenbundels, kinderboeken, moderne literatuur en christelijke romans?
In de eerste plaats is het goed om te beseffen dat lezen belangrijk is. Het belang van voorlezen aan kleine kinderen is altijd benadrukt door psychologen en pedagogen. Kinderen leren er inlevingsvermogen van, het is belangrijk voor hun taalontwikkeling en creativiteit, en ze komen op een veilige manier met levensvragen in aanraking. Voorlezen is dus een heel belangrijk element in de opvoeding. Maar ook voor volwassenen blijft lezen nodig - om je te oefenen in concentratie (goed voor de zondagse preek), en om jezelf te ontwikkelen, om je eigen kennis en levenservaring uit te breiden.
Daarbij is een kritische leeshouding van levensbelang. Lees met kinderen eens een boekje van Carry Slee, en praat dan door over de leefwereld van de kinderen uit het boek. Of lees met jongeren mee, als ze moderne romans moeten lezen voor hun boekenlijst, en voer daar een gesprek over. Trouwens, ook voor volwassenen is het nodig om kritisch te blijven. Altijd gaat er achter de regels van het boek een bepaald godsbeeld en mensbeeld en wereldbeeld schuil. Gaat een schrijver uit van een maakbaar bestaan, kunnen mensen zelf hun problemen oplossen, heeft het leven betekenis? Amerikaanse romans willen nog wel eens het nadrukkelijke ”kiezen voor God” benadrukken, en ook het vertrouwen dat God alle dagelijkse problemen voor een gelovige mens oplost. Terwijl romans uit reformatorische kring afstandelijk kunnen zijn en meer nadruk leggen op uitwendig ”netjes leven”. In beide gevallen past een kritische beschouwing.
Daarom is evenwicht in je leesgedrag belangrijk. Lees niet alleen maar romans, of alleen maar levensbeschrijvingen, of alleen maar tijdschriften en dagboekstukjes, maar liefst van alles wat - en ook eens wat diepgravender kost. Het is niet goed om nooit eens kennis te nemen van iets nieuws, door te zeggen: „Het oude is beter.” Zo’n houding vervreemdt snel van de dagelijkse werkelijkheid, en dat kan niet de bedoeling zijn. Maar het is ook niet goed om nooit eens een oud boek te lezen en je eigen traditie helemaal te verwaarlozen. Sterker, dan versmal je zodanig, dat je geen goed gevoel meer hebt voor wat echt christelijk, echt gereformeerd, echt bevindelijk is.
Wie nooit een roman leest, mist iets. Een boek als ”Het bittere kruid” van Marga Minco kan meer indruk maken dan welk geschiedenisboek over de Tweede Wereldoorlog ook. Maar wie alleen maar romans leest, mist ook iets: de nuchtere beschouwing van een historische studie, de stichting van een prekenbundel. Daarbij is het goed om af en toe eens over de grenzen van je eigen wereldje heen te kijken door iets te lezen van een niet-christelijke schrijver: een roman, een kinderboek, een geschiedenisboek, wat dan ook. Dat helpt om de dingen in een groter verband te zien, om je niet blind te staren op interne discussies, maar om de wezenlijke vragen van je eigen tijd te ontdekken.
Grenzen
Waar liggen nu grenzen? In theorie zou je makkelijk een lijstje met richtlijnen kunnen opstellen. De eeuwen door zijn christenen vooral op drie terreinen alert geweest: godslastering, erotiek, occultisme. Dat lijkt dus nogal helder, maar de praktijk is in veel gevallen minder eenvoudig. Leg je een boek weg als het taalgebruik je niet aanstaat, als er uitgegaan wordt van de evolutietheorie, als er zondig gedrag van mensen beschreven wordt? Of lees je toch door? Dat heeft alles te maken met het doel waarmee je zo’n boek leest.
Het probleem is dat boeken je kunnen helpen om je leefwereld te vergroten en om kennis te nemen van een tijdgeest - die je overigens niet per definitie wilt omhelzen. Het persoonlijke geweten van de lezer speelt dan ook een belangrijke rol, en dat maakt het lastig om precieze grenzen aan te geven. Die worden immers, behalve door Bijbelse normen, óók bepaald door de leeftijd, kennis, ervaring, opleiding en maatschappelijke positie van de lezer. Kinderen vragen meer bescherming dan volwassenen, een ervaren lezer kan meer aan dan een onervaren lezer, een predikant of docent leest noodgedwongen breder dan iemand voor wiens vak het minder nodig is dat hij de tijdgeest proeft.
Toch geldt voor elke christelijke lezer: er zijn boeken waarvan je al van tevoren weet dat ze schadelijk voor je zijn. Durf die grens dan ook te trekken, voor jezelf en voor degenen voor wie je verantwoordelijk bent. Tegelijkertijd: juist de boeken die omstreden zijn kunnen soms goede gesprekken in gezinsverband opleveren. Met beleid de confrontatie aangaan kan wel degelijk zinvol en zelfs verrijkend zijn.
De vraag moet dus heel persoonlijk beantwoord worden: hoe ver ga je als lezer op je ontdekkingsreis? Maar al te vaak worden discussies over boeken vanuit het standpunt van de schrijver gevoerd, terwijl er toch een groot verschil is tussen lezers en schrijvers. Als schrijver wil je met je boek iets overbrengen, en dus heb je grotere verantwoordelijkheden. Maar als lezer ben je passiever, ga je met boeken om zoals je ook met mensen kunt omgaan: sommigen wil je beter leren kennen, anderen niet. En je wilt best met allerlei mensen praten, zonder dat je zelf ook zoals die mensen wilt zijn.
Het getuigt van moed als je een gesprek niet bij voorbaat afwijst, als je de discussie wilt aangaan. Maar het getuigt ook van moed als je een vruchteloos of schadelijk gesprek beëindigt. Het gaat dus om het onderscheidingsvermogen, de wijsheid, om het verschil tussen die twee situaties te zien.
Dit is een bewerking van een voordracht tijdens het congres ”Het christelijke gezin in de 21e eeuw” dat zaterdag in Apeldoorn werd gehouden.