Consument

Prozac voor poes of papegaai

Het baasje van Lorre vindt één papegaai wel genoeg. Overdag zit het dier moederziel alleen in huis. Daarom gaat Lorre zichzelf uit verveling pikken, tot bloedens toe. De farmaceutische industrie zegt een oplossing voor dergelijke problemen te bieden. Geneesmiddelen als prozac of clomicalm beïnvloeden de psyche.

Gisette van Dalen-Heemskerk
3 October 2008 12:44Gewijzigd op 14 November 2020 06:29

In de Verenigde Staten is het al heel normaal. Een bange hond, een krabbende kat of een pikkende papegaai krijgt medicatie toegediend. Die trend valt af te lezen in de uitgaven voor huisdieren. De afgelopen vijf jaar stegen die met ruim 10 miljard dollar, meldde de gratis krant De Pers onlangs. Een groot deel van die toename is te wijten aan het gebruik van psychofarmaca.Ook in Nederland schrijven dierenartsen sinds een jaar of tien steeds vaker kalmerende of angstonderdrukkende medicijnen voor. Zo’n hoge vlucht als in de VS zal het medicijngebruik hier echter niet nemen, verwacht Matthijs Schilder. De gedragsbioloog is verbonden aan de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. „In het buitenland heerst een heel andere cultuur. Nederlanders zijn veel terughoudender in het gebruik van medicijnen.”

Geen wondermiddelen
Regelmatig consulteren dierenartsen de gedragsdeskundige. Dan gaat het vaak om zware gevallen waarbij het dier zulke problemen heeft dat euthanasie wordt overwogen.

In drie situaties adviseert Schilder psychofarmaca. „Het dier gedraagt zich zo agressief dat de verhouding tussen mens en dier in gevaar is. Het beest is zo angstig dat het niets meer leert of het is zo bang dat het geen normaal leven kan leiden.”

De gedragsdeskundige benadrukt dat de situatie wel ernstig genoeg moet zijn. „In verreweg de meeste gevallen zit het probleem van het dier hem met name in de relatie met de baas. Dan moet daar aan worden gewerkt. Soms is het beter dat een hond een andere baas krijgt. De omstandigheden kunnen ook aanleiding geven tot het voorschrijven van medicatie. Een papegaai is bijvoorbeeld een heel intelligent en sociaal dier, maar kan niet tegen alleen zijn. Als de eigenaar de omstandigheden waardoor het dier depressief raakt niet kan of wil veranderen, is het beest het meest geholpen met medicatie.”

Psychofarmaca zijn echter geen wondermiddelen. „Prozac helpt slechts in ongeveer 50 procent van de gevallen en geeft vaak bijwerkingen. Bovendien is dat middel nog niet geregistreerd als erkend geneesmiddel voor dieren. Dat mogen we dus alleen voorschrijven wanneer andere middelen niet helpen.”

Ook bij dieren geldt: dé patiënt bestaat niet. Schilder: „De ene hond zal bij onweer geholpen zijn met een pilletje. Een ander dier zal levenslang clomicalm -een middel tegen onder meer verlatingsangst- moeten slikken.”

Klinisch onderzoek
Gedragsdeskundig dierenarts Margit Bossard maakt regelmatig situaties mee waarbij dieren psychofarmaca krijgen voorgeschreven. „Soms staat het water de eigenaren echt aan de lippen. Ik kom gevallen tegen waarbij het hele huis vanbinnen met plastic is behangen omdat de kat alles ondersproeit met urine. Dat zo’n dier zoiets doet, kan verschillende oorzaken hebben. Soms is het een relatief klein probleem, zoals te veel katten in een beperkte ruimte. Het kan dan zinnig zijn om wat planken op te hangen zodat ze zich daarop kunnen terugtrekken. Als die maatregelen niet genoeg zijn, kunnen psychofarmaca hulp bieden.”

Evenals Schilder is Bossard er niet voor om klakkeloos medicijnen voor te schrijven. „Ik adviseer mensen altijd om én naar de dierenarts én naar de gedragstherapeut te gaan. Voordat een hond of kat medicatie krijgt, moet er eerst gedegen klinisch onderzoek plaatsvinden. Een dier kan bijvoorbeeld agressief reageren doordat hij pijn heeft.”

Over het algemeen vindt de gedragsdeskundig dierenarts dat huisdiereigenaren veel te lang wachten met het zoeken van hulp. „Vaak blijkt een gedragstherapeut de laatste strohalm. Dat is jammer, want veel problemen hoeven helemaal niet zo groot te worden.”

Opfleuren
Ook dierendeskundige Martin Gaus ziet in zijn hondenscholen veel dieren voorbijkomen die psychofarmaca toegediend krijgen. „Ik kan me situaties voorstellen waarin dieren er wel bij varen. Vooral oudere honden met beginnende dementie kunnen er buitengewoon van opfleuren.”

In andere situaties kan Gaus er minder waardering voor opbrengen. „Een depressieve hond moet niet aan de drugs; die moet er lekker op uit. In veel gevallen ontstaat depressiviteit omdat honden te weinig activiteiten krijgen aangeboden. Zo’n toestand is dus niet het probleem van het beest, maar van het baasje. Bij extreem angstige dieren kan het echter wel zinvol zijn. Al moet je je altijd afvragen wat de achtergronden van het gedrag zijn. Is het aanleg, een verkeerde baas of een traumatische ervaring. In de laatste twee gevallen kun je met therapie veel bereiken. Zit er echter een foutje in de genen, dan zal de dierenarts in de meeste gevallen ook medicatie voorschrijven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer