Buitenland

„Iraanse dreiging is het gevaarlijkst”

Israël volgt de ontwikkelingen in Iran rond de productie van een nucleair wapen op de voet. „Iran heeft nog geen atoombom. Maar de wereld mag niet wachten tot die er is, want dan is het te laat.”

Bert de Bruin
19 September 2008 20:44Gewijzigd op 14 November 2020 06:24
Yatom ...nog geen bom... Foto RD, Sjaak Verboom
Yatom ...nog geen bom... Foto RD, Sjaak Verboom

Danny Yatom is sinds de jaren zestig vrijwel voortdurend rechtstreeks of indirect actief geweest aan de Israëlische kant van het conflict én het vredesproces met de Palestijnen. Tijdens zijn militaire carrière diende hij onder andere als soldaat en officier in de elite-eenheid Sayeret Matkal en de pantserinfanterie. Onder Yitzhak Rabin en Shimon Peres was Yatom ”militair secretaris”. In feite was hij adviseur, volgens sommigen een van de invloedrijkste posities binnen het Israëlische veiligheidsapparaat. Meteen daarna werd hij benoemd tot hoofd van het Instituut voor Inlichtingen en Speciale Operaties, kortweg de Mossad. Twee jaar na zijn aanstelling bij de Mossad nam Yatom ontslag, na twee operationele blunders van de buitenlandse inlichtingendienst. Daarop was hij werkzaam als politiek en militair adviseur van premier en minister van Defensie Ehud Barak, en later als directeur van een van de onderdelen van het Koorconcern. Vanaf 2003 was Yatom namens de Arbeidspartij een zeer actief lid van de Knesset. Hij kondigde twee maanden geleden aan zijn zetel in de Knesset op te geven, vanwege gebrek aan vertrouwen in premier Olmert, en omdat hij vindt dat hij als parlementariër te weinig invloed heeft.Welke bedreigingen vormen een gevaar voor Israël?
„Israël kent zowel interne als externe bedreigingen. Ook al halen binnenlandse problemen de krantenkoppen minder snel, het zou dom en levensgevaarlijk zijn om ze te verwaarlozen. Het politieke systeem in Israël is waardeloos en corruptiegevoelig; het maakt politieke stabiliteit onmogelijk. Corruptie, een verschijnsel dat tot in de hoogste regionen voorkomt, is als kanker, ze eet de maatschappij van binnenuit op. Het onderwijsniveau is de afgelopen jaren gedaald, er moet grondig in geïnvesteerd worden. Technologie en kennis zijn van levensbelang voor de Joodse staat. Ten slotte moet de zorg voor de zwakkeren -Holocaustoverlevenden en armen- weer prioriteit krijgen. Er moet niet alleen geld in het centrum van het land en in de welvarende sectoren van de maatschappij worden gestoken, maar ook in de randgebieden en in de minder kansrijke segmenten. De Israëlische maatschappij is afhankelijk van solidariteit, we moeten voor elkaar zorgen.

Iran zorgt voor de gevaarlijkste externe dreiging. De kans op oorlog met onze buurlanden acht ik niet al te groot. Wel is de Libanese militante beweging Hezbollah opnieuw actief ten zuiden van de rivier de Litani. VN-resolutie 1701, die zulke activiteiten expliciet verbiedt, is een lege huls, mede doordat het Libanese leger en de VN-vredesmacht Unifil niet bereid zijn om de confrontatie met Hezbollah aan te gaan. Israël heeft gefaald in de oorlog met Hezbollah in 2006, dat is de reden waarom ik vond dat premier Olmert na de verschijning van het rapport van de commissie-Winograd moest aftreden, en dat -toen Olmert aanbleef- de Arbeidspartij uit de coalitie had moeten stappen. Met het derde buitenlandse gevaar, terreur, hebben we dagelijks te maken.”

In januari 2006 zei u in deze krant dat een verkiezingsoverwinning voor Hamas het einde van het vredesproces zou betekenen en dat Israël in dat geval eenzijdige stappen zou moeten nemen. In hoeverre geldt dat nog?
„De overwinning van Hamas was in feite een doodsklap voor het vredesproces. Er is sinds januari 2006 op dat gebied niets positiefs gebeurd. Hamas heeft de macht in Gaza overgenomen, president Abu Mazen heeft geen controle over de helft van zijn volk. Zelfs op de Westelijke Jordaanoever kan hij nauwelijks regeren. Het is goed dat we uit Gaza vertrokken zijn, maar iets soortgelijks is op de Westoever onmogelijk. We kunnen Hamas daar niet ook de macht laten grijpen. Het is, gezien Abu Mazens zwakte, zinloos om momenteel over de kernproblemen van het conflict te onderhandelen. Wat we wel kunnen en moeten doen is helpen om het bestuur van de Palestijnse Autoriteit op poten te zetten. Europa, in de persoon van Midden-Oostengezant Tony Blair, en de Amerikaanse generaal Keith Dayton werken daaraan. Ook Rusland zou hier meer bij betrokken moeten worden.

Onderhandelingen met de Palestijnen hebben zin zolang ze gaan over actuele zaken en ze het versterken van de Palestijnse Autoriteit als doel hebben. Hier is tot nu toe door Israël te weinig aandacht aan geschonken. Een definitief vredesverdrag, en dus ook een Palestijnse staat, zie ik niet binnen afzienbare tijd tot stand komen. We kunnen niet alleen een verdrag over de Westoever sluiten, omdat we dan de volledige prijs moeten betalen in ruil voor, hooguit, een gedeeltelijke vrede. De recente vrijlating van gevangenen versterkt de positie van Abu Mazen niet -het is als een druppel op een gloeiende plaat. In ruil voor de terugkeer van de Israëlische korporaal Gilad Shalit, die in 2006 in Gaza werd ontvoerd, ben ik daarentegen bereid heel ver te gaan, inclusief de vrijlating van moordenaars. Als militair en als Israëliër geloof ik in het ethos dat de staat alles moet doen om de soldaten die hij mobiliseert en die hun leven voor het land op het spel zetten naar huis te brengen. Indien mogelijk levend en in goede gezondheid, maar ook als ze gesneuveld zijn, zoals in het geval van Ehud Goldwasser en Eldad Regev.”

Hoe schat u de kansen op succesvolle onderhandelingen met Syrië in?
„Onder premier Rabin was ik bij die onderhandelingen betrokken. Met de Syriërs hebben we slechts één probleem, dat van de grens. In ruil voor echte vrede zal Israël bereid zijn om zich tot de grenzen van juni 1967 terug te trekken. Alle premiers na Rabin hebben dit feitelijk kenbaar gemaakt. Wel moeten het heuse onderhandelingen worden, geen verkenningsgesprekken zoals die nu worden gevoerd. Syrië wacht op de opvolger van Olmert, en ook op de volgende Amerikaanse president, voordat het met echte onderhandelingen begint.”

Twee jaar geleden zei u dat de Iraanse dreiging nog niet volledig was. Is ze dat nu wel?
„Er is nog geen bom. Maar de wereld mag niet wachten tot die er is, want dan zal het te laat zijn. Iran is het ”point of no return”, waarna het geen buitenlandse hulp of materialen meer nodig heeft voor de productie van een atoomwapen, nog niet gepasseerd. Maar we mogen niet vertrouwen op de productieproblemen van de Iraniërs. De tijd werkt in ons nadeel. Israël moet er alles aan doen om de wereld ervan te overtuigen dat een nucleair Iran niet alleen Israël bedreigt, maar dat het evenzeer een gevaar vormt voor de Golfstaten, Egypte, Saudi-Arabië, en ook voor Europa en de Verenigde Staten. De internationale politiek moet de sancties aanscherpen en serieus rekening houden met de mogelijkheid van militaire actie om de nucleaire infrastructuur van Iran te vernietigen. Israël is niet de aangewezen partij voor zo’n actie, het kan niet de problemen van de hele wereld op zijn smalle rug dragen. Ook Europa zou assertiever moeten optreden. Er zijn veel te veel mazen in het handelsnet met Iran. Europese bedrijven houden de Iraanse economie, en daarmee het atoomprogramma, draaiende.”

De Israëlische columnist Alex Fishman schreef onlangs dat een luchtaanval op Iran geen optie is, omdat de dreiging te omvangrijk is. Deelt u die mening?
„Hij heeft gelijk wanneer hij zegt dat het onmogelijk is om elke locatie en elke vorm van nucleaire activiteit totaal te vernietigen. Maar alle vitale locaties van het Iraanse atoomprogramma zijn bekend bij de internationale inlichtingendiensten. Als de beschaafde wereld besluit om die plaatsen aan te vallen, is het heel goed mogelijk om het Iraanse atoomprogramma met tien, vijftien jaar te vertragen dan wel stop te zetten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer