Bullingers ”Huisboek” een goudmijn
Hoewel de 500e geboortedag van Calvijn pas in 2009 valt, lezen we nu al met regelmaat over activiteiten rondom het jubileum van deze hervormer -van wetenschappelijke congressen tot de verkoop van ”Calvijnwijn”. De aandacht voor Calvijn heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat veel Nederlanders óf uit respect óf uit ergernis spreken over het ”calvinistische verleden” van ons land.
Door alle aandacht voor de reformator van Genève vergeten we wel eens dat niet Calvijn, maar een andere zestiende-eeuwse Zwitserse theoloog door tijdgenoten de ”patriarch van de gereformeerde kerken” werd genoemd: Heinrich Bullinger (1504-1575).Christoph Froschauer, de bekende Zwitserse drukker van reformatorische geschriften, vertelde Bullinger eens dat hij nergens meer van diens werken verkocht dan in de Nederlanden. Wellicht gold dat ook voor het belangrijkste werk van deze hervormer, zijn ”Huisboek” uit 1552.
De oorspronkelijke titel van dit werk luidt: ”Vijf tientallen van preken over de belangrijkste onderdelen van de Christelijke religie”. In de nasleep van de 500e geboortedag van Bullinger verschenen van dit werk een nieuwe Duitse vertaling (2006) en een editie van de oorspronkelijke Latijnse tekst (2008).
Hiermee wordt een goudmijn uit het brongebied van het gereformeerd protestantisme opnieuw toegankelijk. Bullinger, met wie Calvijn in 1549 tot overeenstemming kwam over de visie op het avondmaal, geeft in zijn vijftig preken een Bijbelse en praktische samenvatting van de gereformeerde leer.
De preekvorm waarin Bullinger zijn werk presenteert, doet in de verte denken aan onze catechismuspreken. De omvang van de preken en de manier waarop hij zijn stof behandelt, maken echter duidelijk dat de preken nooit bedoeld zijn om als zodanig te worden gelezen in de eredienst. Eerder biedt het ”Huisboek” een handleiding voor predikanten bij de voorbereiding van thematische preken, iets waarvan Bullinger een warm voorstander was.
Het werk is qua opzet en invloed vergelijkbaar met de ”Institutie” van Calvijn of de ”Loci communes” van Melanchthon. In relatief kort bestek wordt in deze werken de Bijbelse leer vanuit een centraal gezichtspunt ontvouwd.
Verbond
Wat is het centrale gezichtspunt van het ”Huisboek”? Hoewel Bullinger bekendstaat als de theoloog van het verbond, is het opvallend dat in de vijftig preken het begrip ”verbond” geen grote plaats inneemt. Eerder kunnen we, met de kerkhistoricus Peter Opitz, spreken over de ”gemeenschap met Christus door de Heilige Geest” als het centrale thema van het boek.
Het verbond is als het ware de historische dimensie van deze gemeenschap. Door de eeuwen heen wil de Heere leven in een verbondsgemeenschap met Zijn volk. Een belangrijke omschrijving van het verbond vinden we in de twaalfde preek, die handelt over het begin van de Tien Geboden. Voor Bullinger weerspiegelt de decaloog het verbond van God, in belofte en eis. De belofte staat voorop, want in de woorden „Ik ben de Heere, uw God” openbaart God Zich en laat Hij ons zien Wie Hij voor mensen wil zijn.
Net als in zijn werk over ”Het enige en eeuwige testament of verbond van God” (1534) omschrijft Bullinger de kern van het verbond met de Godsnaam ”Sjadai”, de Almachtige (Genesis 17:1): „Want God is de Hoorn van overvloed, Die allen en alles verzadigt, de onuitputtelijke en eeuwige Bron van al het goede.” De eis van het verbond komt overeen met deze rijke belofte. „Want als Hij mijn God wil zijn, dan moet ik op mijn beurt van Hem zijn.” Omdat God altijd Dezelfde is, blijft het wezen van het verbond door de eeuwen heen gelijk.
Kenmerken
Vanuit het centrale gezichtspunt van de gemeenschap met Christus door Zijn Geest heeft Bullinger ook veel aandacht voor de kerk als de gemeenschap der heiligen. Er is zelfs wel gezegd dat de leer van de kerk het centrum is van zijn theologie. En dat is niet onjuist, want de kerk is de plaats waar de geestelijke eenheid met Christus concreet gestalte krijgt.
In preek 41 bespreekt Bullinger de kenmerken van de ware kerk. Als ”uiterlijke kenmerken” noemt hij het Woord van God en de sacramenten, want deze verenigen en bewaren de gelovigen in de gemeenschap van de kerk.
Pastor als hij is, heeft Bullinger ook aandacht voor diegenen die door ziekte of geloofsvervolging verstoken moeten blijven van de uiterlijke gemeenschap van de kerk. Ook weet hij dat er mensen zijn die wel tot de uiterlijke gemeenschap behoren, maar niet de ”innerlijke kenmerken” vertonen. En welke kenmerken zijn dat? „De kenmerken van de ware en levende kerk van Christus zijn: De gemeenschap met de Geest van Christus, het ware geloof en de christelijke naastenliefde.” Aan de hand van deze kenmerken kunnen wij „zeer eenvoudig” beoordelen of wij bij de ware kerk horen.
Het ging Bullinger om de gemeenschap met de levende Christus, door Zijn Geest. Die geestelijke gemeenschap schept een band met de gemeenschap der heiligen van alle plaatsen en tijden. Niet zonder reden begint hij zijn vijftig preken over de christelijke leer met een opsomming van de belangrijkste besluiten van de oudkerkelijke concilies. Zo wil de reformator van Zürich de eenheid en de katholiciteit van de naar Gods woord gereformeerde kerk benadrukken.
Ziekentroosters
Gezien de vele vertalingen en herdrukken van Bullingers ”Huisboek” moet het een grote populariteit hebben genoten. Tussen 1563 en 1622 verscheen het werk negen keer in een Nederlandse vertaling. Er zijn aanwijzingen dat het ook echt als een huisboek werd gebruikt, voor persoonlijke meditatie en geloofsopvoeding. Daarnaast werd het breed verspreid doordat het aan boord van de schepen van de VOC en in de koloniën door ”ziekentroosters” werd gebruikt in de zondagse samenkomsten.
Na 1622 verdween het ”Huisboek” geleidelijk naar de achtergrond, doordat de remonstranten zich op Bullingers visie op de uitverkiezing beriepen. Ook werd diens werk van de markt verdrongen door publicaties uit de vroomheidsbeweging van de Nadere Reformatie, zoals het gelijknamige ”Huysboeck” van Willem Teellinck (1639).
Gelukkig is het ”Huisboek” nu opnieuw toegankelijk gemaakt. Er is een goed leesbare vertaling in modern Duits verschenen, die het voor velen mogelijk maakt om het ”Huisboek” te lezen voor studie of meditatie. (”Dekaden 1549-1551”, in: ”Heinrich Bullinger Schriften 3-5”; en ”Sermonum Decades quinque” (1552), in ”Heinrich Bullinger Werke III, 3, 1-2; uitg. Theologischer Verlag Zürich).
De tekst van het Latijnse origineel is onlangs voor het eerst na ruim vier eeuwen heruitgegeven in een wetenschappelijke editie, compleet met een doorzoekbare versie op cd-rom.
Voor theologen en historici die zich bezighouden met de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme is dit een zeer waardevolle uitgave. Een Nederlandse vertaling voor een breder publiek laat nog op zich wachten.