„Ik wilde niet in Nederland blijven”
Toen enkele jaren geleden chaos heer en meester was in het West-Afrikaanse land Liberia en toen kindsoldaten daar de bloederige dienst uitmaakten, was er nergens in het land een krant te koop die de waarheid vertelde. Alleen in de digitale krant The New Democrat op internet konden Liberianen die over een computer beschikten, lezen hoe het ervoor stond met de oorlog en met de mensenrechten. Die krant werd in het Zuid-Limburgse Heerlen geschreven door de Liberiaanse journalist Tom Kamara. „Ik had politiek asiel gekregen in Nederland. Ik had zelfs een Nederlands paspoort, maar ik wilde hier niet blijven.”
Hij loopt nog steeds mank. Dat komt doordat ooit Nigeriaanse vredesmilitairen hem in zijn knie schoten. En hij spreekt nog altijd een behoorlijk mondje Nederlands, met de galmende stem die zo kenmerkend is voor West-Afrikanen.Het hele terras van het gasthuis in Heerlen mag meeluisteren als hij met zwaar accent een telefoongesprek voert. De 59-jarige Kamara is in Nederland op jacht naar reserveonderdelen voor de generator van zijn krant The New Democrat. „Tijdens de oorlog is de enige elektriciteitscentrale van Liberia vernield. Nu is er slechts in enkele duurdere wijken van de hoofdstad Monrovia stroom. Onze krant draait op generatoren. Vier uur per dag gaan die aan, zodat we in die korte tijd alle teksten van de artikelen moeten intikken en de krant opmaken.”
„Mijn strijd voor persvrijheid begon direct nadat ik in 1981 terugkeerde uit de Verenigde Staten”, zegt Kamara. Hij had in Liberia een studiebeurs bemachtigd, zodat hij in Amerika kon studeren, voor veel Liberianen nog steeds het beloofde land.
Hij viel als Afrikaanse student op aan de universiteit van Texas in het stadje Arlington waar hij enkele prijzen won met artikelen in de studentenkrant. Hij kreeg een zogenaamde green card aangeboden: een document dat hem recht zou geven op een verblijf in Amerika. „Mijn vrienden in Liberia verklaren me nog steeds voor gek dat ik die green card heb geweigerd, maar ik wilde niet in Amerika wonen. Ik wilde terug naar Liberia.”
Chaotische tijd
Kamara had een goede opleiding en slaagde erin chef-redacteur te worden bij de regeringskrant in Liberia. Zijn kritische pen werd door regeringsmedewerkers niet gewaardeerd, daarom vertrok Kamara binnen een jaar. Hij werd correspondent in Liberia voor het onafhankelijke tijdschrift The New African, dat in Londen een hoofdkantoor had.
Vanwege een kritisch artikel over de toenmalige Liberiaanse regering onder leiding van dictator Samuel Doe werd Kamara opgepakt. Hij verdween zonder vorm van proces in de gevangenis.
Later ontdekte hij dat hij overgeplaatst zou worden naar een andere gevangenis die erom bekendstond dat niemand daar ooit levend uitkwam. In zijn wanhoop voerde hij een gevangenisbewaarder dronken met bier dat vrienden van hem naar de gevangenis hadden gebracht. Hij ontsnapte en kwam in 1988 in Nederland terecht, waar hij politiek asiel kreeg.
Toen de Liberiaanse regering weer persvrijheid gegarandeerde, keerde hij in 1990 terug. Hij werd echter al snel getroffen door kogels van rebellen en keerde met een levensbedreigende botziekte terug naar Nederland.
In 1992 vloog hij opnieuw terug, omdat een West-Afrikaanse vredesmacht veiligheid beloofde. Het was een chaotische tijd met rebellen die voortdurend de stad en de regering bedreigden vanuit de bergen die de hoofdstad omringden. Het was ook een tijd waarin behoefte was aan waarheidsgetrouwe berichtgeving. Daarom startte Kamara met zijn krant: The New Democrat.
Die krant groeide al snel uit tot de populairste van het land, niet in de laatste plaats dankzij de financiële steun die Kamara vanuit Nederland kreeg. Met dat geld kon The New Democrat onafhankelijk blijven. Het medium hoefde dus niet het regeringsstandpunt of het standpunt van een andere bij het conflict betrokken partij weer te geven.
Vooral rebellenleider Charles Taylor had een hekel aan de krant. Toen Taylor in april 1996 na jaren van strijd erin slaagde de hoofdstad Monrovia te veroveren, werd het kantoor van The New Democrat met de grond gelijkgemaakt. Kamara: „Toen mijn vrouw en ik buiten hoorden schreeuwen dat Taylors mannen eraan kwamen, hadden we slechts enkele minuten de tijd om te vluchten. We renden weg van achter onze werkplekken en lieten alles achter. We waren het gebouw nog niet uit of binnen ontplofte de eerste raket.”
Opnieuw vluchtten Kamara en zijn vrouw. Eerst per boot naar Ghana en daarna naar Nederland, waar zij aankwamen zonder een cent op zak. Vrienden in Nederland hielpen hen.
Verkiezingen
In 1997 keerde Kamara opnieuw terug naar Liberia. „Er zouden democratische verkiezingen komen”, zegt hij. „Ik wilde voorkomen dat Taylor die zou winnen. Daarom bood ik mij vrijwillig aan bij een andere presidentskandidaat om haar te helpen bij haar verkiezingscampagne.”
Na afloop van de verkiezingen werd de uitslag niet direct bekendgemaakt. Toen wist Kamara genoeg. „Als in een land als Liberia na afloop van een verkiezingsdag onnodig lang wordt gewacht met het bekendmaken van de uitslag, weet je dat er wordt gerommeld. Het verbaasde me dan ook niet dat na enkele dagen bekend werd gemaakt dat Taylor met een grote meerderheid van stemmen tot president was gekozen. Voor mij betekende dat dat ik opnieuw binnen enkele uren het land moest verlaten. Aanhangers van Taylor hadden al laten doorschemeren dat ze mij te pakken wilden nemen. Ik moest weer terug naar Nederland, wat alleen mogelijk was dankzij mijn Nederlandse paspoort.”
Vanuit zijn opvangadres in het Limburgse Heerlen zette Kamara zijn krant via internet voort. In Heerlen werd dus enkele jaren lang de enige onafhankelijke krant van Liberia geschreven.
In 2003 werd dictator Taylor gedwongen Liberia te verlaten. Een dag later zat Kamara weer in het vliegtuig, terug naar zijn moederland.
Na het vertrek van Taylor was de persvrijheid officieel teruggekeerd, maar corruptie vierde nog altijd hoogtij. Kamara was in die eerste jaren na zijn vijfde terugkeer vaak bang. „Ik ging ’s avonds na het werk zo snel mogelijk naar huis. Er liepen toen nog veel aanhangers rond van Taylor die niet blij waren met mijn kritische pen.”
Het viel Kamara niet makkelijk om na zo veel jaren van burgeroorlog zijn krant The New Democrat opnieuw op te starten. „Studenten hadden toen een superlaag niveau. In Liberia waren maar zo weinig mensen met een goede opleiding, dat iedereen die kon schrijven en kon nadenken door de politiek werd opgeslokt. In de politiek kun je nu eenmaal meer verdienen dan in de journalistiek. Afrikaanse politici klagen wel eens over de braindrain vanuit Afrika naar het rijke westen, maar ze mogen wat dat betreft ook de hand in eigen boezem steken. We hebben in Monrovia een gezegde dat je makkelijker een minister kunt vinden dan een goede elektricien.”
Goede samenleving
In eerste instantie verscheen Kamara’s krant tweemaal per week. Later werd dat steeds vaker, doordat de medewerkers professioneler werden. Inmiddels verschijnt de krant zes dagen per week. „In Liberia is nu sprake van een renaissance van de persvrijheid”, glundert Kamara. „Wij zijn al lang niet meer de enige onafhankelijke krant en er zijn tientallen radiostations die ook informatie verspreiden. Iedereen mag alles zeggen. We mogen zelfs de president beschimpen. Niet dat ik dat nodig vind, maar het feit dat in kranten en op de radio gezegd mag worden dat de president een niksnut is, vind ik wel waardevol.”
„Dat betekent niet dat alles nu goed is. Er is bijvoorbeeld nog veel te veel criminaliteit in Monrovia. Dat komt door de duizenden ex-strijders die zonder opleiding uit de verschillende legers zijn ontslagen. Daar is niet direct iets aan te doen, maar het fundament voor een goede samenleving in Liberia is gelegd.”
„Ik heb daaraan mogen bijdragen. Tijdens de oorlogsjaren heb ik vaak grote risico’s gelopen, maar ik vocht voor een goed doel. Dat doel is dat we in Liberia absolute vrijheid van meningsuiting hebben. Uiteindelijk zal iedere vorm van onrechtvaardigheid aan het licht komen. Dan is er alleen nog maar plaats voor de waarheid.”