Oekraïeners hebben geen belang bij de NAVO
De inval in Georgië heeft Rusland deze week een extra voordeeltje opgeleverd. Woensdag viel in Oekraïne de prowesterse coalitie van president Viktor Joesjtsjenko en premier Joelia Timosjenko. De voormalige bondgenoten tijdens de Oranjerevolutie van eind 2004 struikelden onder meer over de kwestie-Georgië.
De kabinetscrisis in Kiev werd dinsdag ingeleid tijdens een zitting van het Oekraïense parlement, de eerste na het zomerreces. Samen met de oppositionele Partij van de Regio’s van aartsrivaal Viktor Janoekovitsj besloot het partijblok van Joelia Timosjenko (Bjut), de macht van de president drastisch in te perken ten gunste van de premier. Zo verloor het staatshoofd zijn recht om deel te nemen aan kabinetszittingen, mag hij niet langer wetsvoorstellen indienen en heeft de minister-president voortaan het recht internationale verdragen te ondertekenen zonder instemming van de president. Ook kan de premier nu op eigen houtje bijna alle ministers naar huis sturen.Dat besluit viel bij president Joesjtsjenko niet in goede aarde. Volgens hem kwamen de „ongrondwettelijke” besluiten in de buurt van een „staatsgreep” en maakten ze de weg vrij voor een „dictatuur van de minister-president.” Een meerderheid van de afgevaardigden van Ons Oekraïne-Nationale Zelfverdediging, de partij van Joesjtsjenko, besloot de steun aan de coalitie op te zeggen.
Dat de oorzaak van de crisis dieper zit, bleek wel tijdens de behandeling van een ander thema, diezelfde dinsdag, in de Verchovna Rada: de oorlog in Georgië. Tijdens de parlementszitting slaagden de coalitiepartners er niet in een gezamenlijk standpunt te formuleren over het recente geweld in de Kaukasus. Het partijblok van president Joesjtsjenko, die onmiddellijk na de Russische invasie met zijn collega’s van de Baltische landen naar Tbilisi was getogen om de Georgische president Michail Saakasjvili een hart onder de riem te steken, stond erop dat de Russische erkenning van de onafhankelijkheid van de Georgische regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië zou worden veroordeeld.
Bjut wilde echter zover niet gaan. Timosjenko wilde slechts „het gebruik van wapens aan beide kanten” veroordelen en nadruk leggen op de „principes van soevereiniteit en territoriale integriteit.” Verder dan een oproep tot onderhandelingen kwam het voorstel van de premier niet.
Het verschil van inzicht binnen het Oranjekamp vormt een heldere afspiegeling van de verdeeldheid die er sinds de crisis in Georgië heerst onder de Oekraïense bevolking. Volgens peilingen staan het Russischgezinde oosten en zuiden van Oekraïne in meerderheid aan de kant van Rusland. Beide landsdelen stemmen in meerderheid op de Partij van de Regio’s, die zich achter Moskou en diens erkenning van Abchazië en Zuid-Ossetië heeft geschaard.
De partij van Joesjtsjenko, die het optreden van het Kremlin krachtig heeft veroordeeld, is met name in het westen sterk vertegenwoordigd. Dat geldt ook voor coalitiegenoot Bjut, maar de partij van Timosjenko probeert tegenwoordig ook kiezers te winnen in het oosten en zuiden. Vandaar dat de premier zich na de Russische invasie in Georgië op de vlakte heeft gehouden en zich niet in ferme bewoordingen tegen Moskou heeft gekeerd. Dat is haar al op de beschuldiging van verraad komen te staan. Timosjenko zou, aldus critici, de Russischgezinde kiezers niet tegen zich in het harnas willen jagen om zo een goede kans te maken bij de presidentsverkiezingen van 2010.
Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Timosjenko geen pleidooi voert voor de toetreding van Oekraïne tot de NAVO. De premier ziet veel meer in de integratie van haar land in het Europese veiligheids- en defensiebeleid. Daarmee staat ze overigens dichter bij het electoraat dan president Joesjtsjenko, die Oekraïne zo snel mogelijk de NAVO wil binnenloodsen.
Uit een onderzoek in opdracht van het weekblad Zerkalo Nedeli bleek eind augustus, dat niet meer dan 18 procent van de 1200 ondervraagden (uit heel Oekraïne) uitgesproken voorstander is van snelle toetreding tot de NAVO; slechts 13 procent neigt daartoe. Meer dan de helft is duidelijk tegen; nog eens 12 procent voelt er weinig voor. Daarmee zinkt de sympathie in Oekraïne voor de NAVO in het niet bij de steun voor het EU-lidmaatschap. Daarvoor is volgens waarnemers wél een grote meerderheid van de bevolking te porren.
Dat Oekraïne zich in een referendum -waarvoor alle partijen zich in het verleden hebben uitgesproken- vrijwel zeker tegen het NAVO-lidmaatschap zal uitspreken, zal Moskou als muziek in de oren klinken. Muziek die nog vrolijker wordt als de Oranjecoalitie er niet in slaagt de breuk te lijmen. En de kans daarop lijkt klein. Timosjenko kan dan óf een nieuwe regering vormen met de partij van Janoekovitsj óf wachten totdat de president -voor de derde keer in drie jaar- nieuwe parlementsverkiezingen uitschrijft.
Opiniepeilers voorspellen in dat geval een zege voor Bjut, met de Partij voor de Regio’s en Ons Oekraïne-Nationale Zelfverdediging als nummer twee en drie. Met kemphanen als Joesjtsjenko en Timosjenko in Kiev heeft Rusland in Oekraïne helemaal geen vrienden nodig.