Balkenende liet er geen misverstand over bestaan dat het volgens hem volstrekt niet nodig was geweest het debat over het verleden van minister Cramer meteen al dinsdagmiddag te voeren. „Ik zie hier het spoedeisende karakter niet van in”, aldus een geïrriteerde premier, die voor het Kamerdebat een tweedaags werkbezoek in Limburg moest onderbreken.De minister-president laat de zaak niet over zijn kant gaan en neemt „hierover nog contact op met de Kamervoorzitter”, zo voegde hij de Tweede Kamer toe.

Ministers laten wel vaker hun ergernis blijken over het huns inziens onnodig naar het parlement geroepen worden. Zo klaagde Balkenendes partijgenoot Donner, toen hij nog minister van Justitie was, ook regelmatig dat de Kamer hem van zijn wetgevende arbeid afhield en dat hij beter een „veldbedje” in het Kamergebouw kon laten plaatsen. Donner liet het echter nog bij een enigszins spottende toon; Balkenende toonde regelrechte boosheid.

De premier zorgde in het debat van dinsdg voor verwarring door te suggereren dat hij destijds, bij het screeningsgesprek met minister Verdonk, met haar gesproken had over haar verleden als kraker. Bij nader inzien bleek het echter om een plagerijtje te gaan en bedoelde Balkenende juist te zeggen dat hij destijds géén reden had gezien dit onderwerp aan te snijden.

Verdonk demonstreerde in de jaren ’80 als student in Nijmegen tegen de sloop van een kraakpand. Het Kamerlid ontkende vorige week nog met kracht zich ooit werkelijk in krakerskringen te hebben bewogen.