Asielbeleid Israël zwaar onder vuur
Via de grens tussen Israël en Egypte komen ze het land binnen: Afrikanen die op de vlucht zijn voor vervolging of oorlogsgeweld en op zoek zijn naar een menswaardig bestaan in een rijker land. Het aantal asielzoekers in Israël stijgt en regering en parlement verharden hun houding. Het Forum voor de Rechten van Vluchtelingen in Israël neemt het beleid onder vuur.
Met name het beleid om vluchtelingen onmiddellijk terug te sturen, zonder dat grondig wordt onderzocht of hun leven bij terugkeer gevaar loopt, valt bij het forum verkeerd. De acht Israëlische organisaties die bij het forum zijn aangesloten, stellen dat Israëls handelen in strijd is met het Internationaal Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen van 1951. Israël was destijds actief betrokken bij de opstelling van het verdrag en was een van de eerste landen die het ondertekenden.De asielzoekers komen doorgaans via de grens met Egypte het land binnen. Ze vertellen vrijwel allemaal hetzelfde verhaal: in Egypte werden ze als zwarten gediscrimineerd, ze hadden moeite daar werk te vinden, ze werden geslagen en uitgescholden op straat vanwege hun huidskleur en soms in de gevangenis gestopt en gemarteld. Ze moesten enkele honderden dollars betalen aan bedoeïenen die hen over de grens naar Israël smokkelden.
Welvarende landen zitten echter niet te wachten op de vluchtende Afrikanen, en dat geldt ook voor Israël. In juni 2006 bepaalde de procureur-generaal dat de uitzetting van een persoon die werd gearresteerd op Israëlisch territorium net nadat hij of zij de grens overstak en zich nog in de buurt van de grens bevond, „geen uitzetting betreft, maar veeleer de preventie van binnenkomst.”
Sigal Rozen, coördinator van de activiteiten van het Forum voor de Rechten van Vluchtelingen en directeur van de telefonische hulpdienst voor migranten, acht deze interpretatie in strijd met het internationaal recht.
De hoge commissaris voor vluchtelingen van de VN bepaalde in 1977 namelijk al dat het van „fundamenteel belang is dat er wordt vastgehouden aan het principe van het niet-terugsturen”, juist als mensen zich nog in de grensstreek bevinden.
De afdeling voorlichting van het Israëlische leger liet vorige week in een verklaring weten dat het leger de afgelopen dagen begonnen is mensen terug te sturen die de grens waren overgestoken. Dit gebeurde in opdracht van politici op basis van bilaterale overeenkomsten tussen Israël en Egypte. „Deze stap is mogelijk gemaakt nadat de Egyptenaren zich bereid waren hen te ontvangen”, aldus de verklaring. Volgens militaire functionarissen betreft het enkele tientallen mensen, vooral Eritreeërs, die in de afgelopen weken Israël waren binnengekomen. „In de hele wereld wordt een zeer groot percentage van de asielzoekers uit Eritrea als vluchteling erkend volgens het verdrag betreffende vluchtelingen”, zegt Rozen.
In augustus vorig jaar werden 48 Sudanese asielzoekers gedeporteerd, onder wie achttien minderjarigen, kort nadat zij het land waren binnengekomen. Volgens het forum zijn de gedeporteerden in Egypte in hechtenis genomen. De vertegenwoordigers van de hoge commissaris voor vluchtelingen van de VN (UNHRC) in Caïro zouden geen kans hebben gezien met hen in contact te treden. Terugkeer naar Sudan is onmogelijk: wie in Israël is geweest, kan zwaar worden gestraft.
Een deel van de organisaties die bij het forum zijn aangesloten, stapte naar het Israëlische hooggerechtshof. Ze willen dat het hof het de regering verbiedt mensen te deporteren zolang er geen garanties bestaan dat Egypte hen goed behandelt en zolang er geen procedure van kracht is waarbij onderzocht kan worden of iemand voor de vluchtelingenstatus in aanmerking komt.
Vorig jaar augustus besloot Israël echter ook 500 vluchtelingen uit Darfur toestemming te geven om in het land te blijven. De overige 2300 vluchtelingen uit Afrika die toen illegaal in het land waren, zouden terug moeten naar Egypte. De deportatie van deze vluchtelingen is tot nu toe echter niet uitgevoerd.
Premier Olmert vond blijkbaar dat er aan de andere kant van de grens iets aan het probleem moest worden gedaan. Hij oefende druk uit op Egypte om de vluchtelingen tegen te houden voordat ze zijn land zouden binnenkomen. Egyptische soldaten hebben tot nu toe zeker negentien asielzoekers doodgeschoten die de grens wilden oversteken en 587 vluchtelingen gearresteerd. Amnesty International deed op 20 augustus een oproep aan de Egyptische autoriteiten om een einde te maken aan het doodschieten van asielzoekers.
Ook het parlement zit niet stil. In mei keurde de Knesset in eerste lezing de wet tegen infiltratie goed. De commissie voor binnenlandse zaken buigt zich nu over het voorstel. „Het grootste probleem bij deze wet is dat het woord asielzoeker of vluchteling niet voorkomt”, zegt Rozen.
Het wetsontwerp houdt in dat „infiltranten” tot vijf jaar gevangenis kunnen worden veroordeeld en als ze uit vijandelijke staten komen zelfs zeven jaar. Dat maakt ook het ’terugdrijven’ mogelijk. Als een asielzoeker minder dan drie uur in het land is, kan een officier een bevel tekenen om de persoon onmiddellijk terug te zenden, nadat deze door een soldaat of een lid van de grenspolitie is verhoord. Het forum stelde in een beleidsnota dat het zeer ongebruikelijk is om soldaten te belasten met „de gevoelige en complexe taak om te bepalen wie asielzoekers zijn.”
In vergelijking met andere landen vangt Israël niet veel vluchtelingen op. Rozen: „We kunnen veel meer doen voordat we het recht hebben om te zeggen dat we te klein zijn en te weinig capaciteit hebben. Ik begrijp niet hoe we onze geschiedenis in zo’n korte tijd kunnen vergeten. Israël werd opgebouwd door vluchtelingen.”
Asielzoekers
Dat Israël in trek is bij asielzoekers blijkt uit de statistieken. Sinds 2004 zijn er zo’n 11.000 Afrikanen gearriveerd. Bijna 4000 van hen komen uit Sudan. Deze groep bestaat vooral uit christenen uit Zuid-Sudan die leden onder vervolging door moslims. Sinds 1983 zijn in Zuid-Sudan 2 miljoen mensen om het leven gebracht.
Daarnaast arriveerden in het afgelopen jaar ruim 4000 Eritreeërs.
Verder telt Israël bijna 1000 vluchtelingen uit Darfur. Sinds 2002 zijn 2 miljoen Darfurianen hun huis kwijtgeraakt en zijn er 400.000 van hen vermoord.
Ook zijn er asielzoekers uit andere landen Israël binnengekomen.
„Israël is ons tweede thuis”
JERUZALEM - Hamed Omer uit Darfur voelt zich thuis in Israël, na zijn kafkaëske ervaringen in Khartoem en Caïro.
Volgens ingewijden is de in 1972 geboren Hamed Omer een onofficiële leider van de Darfurianen in Israël. Als ze ergens problemen hebben, halen ze hem erbij om te bemiddelen.
Hij werd geboren in een welvarende familie. Toen de ontvoeringen begonnen in 1983, zonden zijn ouders hem naar familie in Khartoem. Daar wilde hij graag studeren, maar hij merkte dat hij als Darfuriaan bij onderwijsinstellingen moeilijk binnenkwam.
Toch slaagde hij erin een diploma te halen als verpleegkundige via het volwassenenonderwijs. Werk vinden bij een hulpverleningsorganisatie was er niet bij: de sollicitaties werden afgehandeld door Arabische Sudanezen.
In september 2000 vluchtte hij naar Egypte, maar het leven is daar zwaar voor zwarte Afrikanen. De universiteit weigerde hem en hij kon niet aan het werk. Zijn aanvraag van de vluchtelingenstatus bij de UNHRC in Caïro werd niet gehonoreerd.
In juli 2007 betaalde hij 300 dollar aan een bedoeïen die hem hielp de grens met Israël over te komen.
Omer is betrokken bij een opvanghuis voor de vluchtelingen en werkt op het kantoor van de bevrijdingsweging voor Darfur. „Israël is ons tweede thuis. De vijanden van Israël voerden de genocide in Darfur uit. Israël gaf ons een speciale status, omdat wij slachtoffers zijn van genocide. Israël en de VS helpen de vluchtelingen uit Darfur. In dit land bestaat geen rassendiscriminatie.”
Ondertussen horen de vluchtelingen vreselijke verhalen uit hun vaderland. „Niemand maakte een eind aan het moorden in Darfur. Soldaten omringden 300 tot 400 dorpen en staken die in brand. Zelfs het vee werd gedood.”