Niet in de achtertuin
Het einde van de vijfdaagse oorlog tussen Rusland en Georgië heeft niet geleid tot een vermindering van de spanning tussen Moskou en het Westen. Integendeel. Met de erkenning deze week van de onafhankelijkheid van de opstandige Georgische regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië heeft het Kremlin de onderlinge verhoudingen alleen maar verder onder druk gezet. Waarnemers houden rekening met een uitbreiding van het conflict richting Oekraïne.
Oekraïne vertoont op een aantal punten grote overeenkomsten met Georgië. In beide voormalige Sovjetrepublieken vond na gesjoemel met de uitslag van presidentsverkiezingen een vreedzame ”kleurenrevolutie” plaats, waarna een westers georiënteerde president aan de macht kwam: Michail Saakasjvili in Georgië (2003) en Viktor Joesjtsjenko in Oekraïne (2004).Beide staatshoofden streven sindsdien het lidmaatschap van de NAVO na, waarmee ze zich de toorn van Moskou op de hals hebben gehaald. Rusland wil namelijk niets weten van een NAVO-aanwezigheid in ’zijn achtertuin’. Zowel Saakasjvili als Joesjtsjenko kreeg tijdens de NAVO-top dit voorjaar in de Roemeense hoofdstad Boekarest te horen dat hun landen op termijn weliswaar mogen toetreden tot de verdragsorganisatie maar nog geen begin mogen maken met de officiële toetredingsprocedure.
Een groot verschil tussen beide landen is dat Georgië vanwege zijn prowesterse koers intussen door Moskou is afgestraft en Oekraïne (nog) niet. President Joesjtsjenko zal echter als geen ander hebben begrepen dat de Russische inval in Georgië ook een duidelijk signaal is aan zijn adres.
Minder nog dan Georgië zullen de Russische premier Vladimir Poetin en ’zijn’ president Dmitri Medvedev het Oekraïne ooit toestaan tot de NAVO toe te treden. Nog sterker dan Georgië roept Oekraïne bij de Russen emoties op. De Oekraïense hoofdstad vormde immers het hart van de eerste Russische staat, die in 882 tot stand kwam doordat de koning van Novgorod -een stad gelegen in het noordwesten van Rusland- zijn koninkrijk verbond met Kiev, dat tevens de hoofdstad van het nieuwe rijk werd. Kiev is de bakermat van Rusland, wat nog altijd de gehechtheid van veel Russen aan de stad verklaart. Menig Rus ziet Oekraïners niet als echte buitenlanders, maar eerder als ”familieleden die een beetje vreemd praten”.
Zwarte Zeevloot
Evenals in Georgië beschikt Moskou ook in Oekraïne over een paar breekijzers om het land onder druk te zetten en zo nodig te destabiliseren. Zo leven in ”Klein-Rusland”, zoals de Russen Oekraïne wel liefkozend noemen, niet minder dan 11 miljoen etnische Russen. De meesten van hen wonen op de Krim, een schiereiland aan de Zwarte Zee dat aan het einde van de 18e eeuw onderdeel werd van het Russische tsarenrijk. In 1954 werd het door Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov echter cadeau gedaan aan de toenmalige Sovjetrepubliek Oekraïne, waarna het gebied bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 automatisch onderdeel werd van de onafhankelijke republiek Oekraïne.
Het verlies van de Krim hebben veel Russen nog altijd niet verwerkt. Het gebied heeft de potentie om uit te groeien tot een nieuw conflictgebied - temeer daar sommige politici in Rusland er openlijk aanspraak op maken. Zo verklaarde de Moskouse burgemeester Joeri Loezjkov tijdens zijn bezoek in mei aan de Krim, dat de regio zuiver juridisch gezien gewoon bij Rusland hoort. Volgens een politicologe die deze week werd geciteerd in de Duitse krant Die Welt zouden op de Krim -waar de separatistische neigingen er sinds het aantreden van Joesjtsjenko niet minder op zijn geworden- inwoners al bezig zijn hun geld naar het buitenland te sluizen.
Een ander heikel thema dat samenhangt met de Krim, is de Russische Zwarte Zeevloot in de havenstad Sebastopol, de stad die in 1783 werd gesticht door tsarina Catharina de Grote. Met lede ogen moest president Joesjtsjenko eerder deze maand toezien hoe Russische oorlogsschepen de Oekraïense haven verlieten om bondgenoot Georgië op de knieën te dwingen. Joesjtsjenko heeft daarop aangegeven voortaan inspraak te willen hebben bij toekomstige verplaatsingen van de vloot, maar de kans dat de leiders in het Kremlin zich daaraan iets gelegen laten liggen, is nihil.
Op grond van een verdrag dat Moskou en Kiev in 1997 sloten, mag de Russische vloot -bestaande uit 30 schepen, 80 vliegtuigen en naar schatting 10.000 tot 12.000 manschappen- daar tot 2017 blijven liggen. Oekraïne heeft inmiddels verzekerd het verdrag niet te zullen verlengen, maar Rusland lijkt niet van zins zich van het schiereiland terug te trekken. Daarmee vormt de Zwarte Zeevloot een ander belangrijk instrument in Russische handen om Kiev onder druk te zetten.
Verrader
Ondanks -of misschien juist dankzij- het voorbeeld van Georgië heeft Joesjtsjenko zijn wens om lid te worden van de NAVO, nog eens herhaald. „We moeten haast maken met onze inspanningen om te worden opgenomen in het Europese verdedigingssysteem en de defensiemogelijkheden van ons land uitbreiden”, zei de Oekraïense president afgelopen zondag ter gelegenheid van de viering van onafhankelijkheidsdag. „Alleen deze stappen zullen onze veiligheid en onze grenzen garanderen.”
Voordat het zover komt, heeft Joesjtsjenko in eigen land nog heel wat werk te verzetten. Allereerst zal hij zijn eigen volk moeten overtuigen. De peilingen lopen nogal uiteen, maar in de gunstigste staat niet meer dan de helft van de bevolking positief tegenover het NAVO-lidmaatschap.
Ook binnen de regering in Kiev is er sprake van verdeeldheid. Premier Julia Timosjenko -de onverzettelijke medestrijder van Joesjtsjenko tijdens de Oranjerevolutie- slaat tegenwoordig een irenische toon aan en maant tot voorzichtigheid om niet te worden meegesleurd in een militair conflict met Rusland. Dat heeft haar al het predicaat van verrader opgeleverd. Timosjenko, aldus mediaberichten, zou erop uit zijn een wit voetje bij Moskou te halen om zo verzekerd te zijn van Russische steun bij de Oekraïense presidentsverkiezingen van 2010. Voor dat project zou een miljard dollar klaarliggen.