Bladeren eten tegen de honger in Karamoja
En weer bleef het in grote delen van Oost-Afrika in het regenseizoen droog. En weer is er honger. De Ugandese hulpverlener Israël Lokong heeft de mensen in Nederland horen zeggen dat ze wel eens wat meer zon zouden willen in deze zomer. „Daarom heb ik gebeden of God het weer van Uganda en Nederland voor een dag of twee zou willen omwisselen. Dan zijn de Nederlanders blij met de zon en de Ugandezen met de regen.”
Het zijn geen vrolijke cijfers: 14 miljoen mensen in de Hoorn van Afrika zijn dit jaar afhankelijk van voedselhulp. Vooral in Ethiopië en Somalië zijn er veel slachtoffers van de droogte. Maar ook in Kenia en in de Ugandese noordoostelijke regio Karamoja kunnen honderdduizenden mensen niet meer in hun basisbehoeften voorzien. „Mensen eten al weken lang alleen nog maar bladeren. Er is geen brood meer en geen groenten”, zegt Lokong, die momenteel op uitnodiging van ontwikkelingsorganisatie Tear in Nederland verblijft.Lokong werkt namens de Anglicaanse Kerk van Uganda in de regio Karamoja, een onrustig gebied waar stammen elkaar bestrijden om de vruchtbare grond. De gevechten maken de situatie voor de inwoners extra zwaar. Lokong: „De vrouwen kunnen daardoor geen hout gaan sprokkelen in het bos en dat in de stad gaan verkopen, om zo aan eten te komen.” Zijn vrouw Sarah knikt en vult aan: „Ze komen nauwelijks meer uit hun hut en wachten in feite op de dood.” Begin deze maand trok Sarah samen met een team van hulporganisatie Oxfam door het gebied om de nood te inventariseren.
Daarbij komt nog dat de Karamojong door de onrust niet met hun vee naar vruchtbaarder grond kunnen trekken. Hun beesten zijn bijeengebracht in barakken om door het regeringsleger te worden beschermd tegen roofpartijen van rivaliserende stammen. Maar daardoor hebben ze ook nauwelijks melk van de koeien. De soldaten drinken eerst en wat er overblijft is voor de dorpelingen. Lokong: „Het komt ook voor dat er ziektes uitbreken, waardoor er veel vee sterft. Wanneer de koeien gewoon buiten de barakken zouden lopen, zou dat niet gebeuren.”
Sarah: „In een dorp dat we bezochten, Panyangara in Loietyo, waren sinds januari al 27 mensen gestorven door de honger. We kwamen bij een moeder die zwaar verzwakt op bed lag, en vroegen aan haar dochters waarom ze haar niet beter verzorgden. Ze vertelden ons echter dat ze daar helemaal geen eten meer voor hadden.”
Buffer opbouwen
Er moet voedsel komen, dat is duidelijk. Lokong zegt precies te willen gaan registreren waar voedsel het hardst nodig is en in welke hoeveelheden. Maar wat kan er gedaan worden om eenzelfde crisis volgend jaar te voorkomen? De laatste decennia werd de regio zeer regelmatig getroffen door grote droogte en honger. In 1984 stierven alleen al in Ethiopië meer dan 1 miljoen mensen door gebrek aan voedsel.
Lokong zegt het probleem te onderkennen. „We moeten de mensen niet alleen vis geven, maar de mensen vooral leren te vissen”, zo citeert hij het uitgangspunt van veel westers ontwikkelingswerk. „Dat is mijn strategie.” Concreet betekent dit volgens hem onder meer dat de mensen moeten leren voedsel op te slaan in vruchtbare jaren om een buffer te hebben voor magere jaren. Lokong leert de mensen ook praktische vaardigheden zoals efficiënt grondgebruik, ongediertebestrijding en het filteren van water zodat het drinkbaar wordt.
Feit is dat de droogtes elkaar in sneller tempo opvolgen dan decennialang gebruikelijk was. Daarbij komt nog dat de bevolking in de regio in rap tempo groeit. Zo is de bevolking in Ethiopië in 22 jaar tijd verdubbeld tot 80 miljoen mensen. Critici zijn niet mals in hun kritiek op de Ethiopische regering. Die zou zich nauwelijks inspannen om de bevolkingsgroei in de hand te houden, waardoor het landbouwareaal in steeds kleinere deeltjes opgedeeld wordt. Mede daardoor is de voedselproductie in het land sinds 1984 met meer dan een derde gedaald.
Lokong denkt dat de Ugandese regering weinig kan doen om de situatie in Karamoja te verbeteren. „Uganda verkeert nog altijd in staat van wederopbouw”, zegt hij. „Ze heeft de middelen niet.” Ook de kerk van Uganda kan volgens hem financieel niet veel bijdragen. Sarah: „Het belangrijke werk van de kerk is gebed en bemoediging. We bidden of God een oplossing wil geven. Het belang van het gebed leren we ook aan de mensen, het is belangrijk dat ze hun zorgen delen met hun Vader in de hemel.”
Lokong wijst de mensen echter ook op hun eigen verantwoordelijkheid. „Ik heb tegen de mensen gezegd: De regen komt misschien wel niet, omdat jullie met elkaar vechten. Daarom moeten jullie je bekeren, tot Jezus komen en het leven vinden.”
Het echtpaar heeft ook een cd opgenomen waarop het via liedjes deze boodschap vertolkt. Lokong: „Een nummer waarin we oproepen tot vrede en bekering is op de radio gedraaid. Daarna belden veel mensen naar de studio met de vraag waar ze de cd konden krijgen.”
Voedselprijzen
De situatie in de Hoorn van Afrika wordt verder bemoeilijkt door de wereldwijde stijging van voedselprijzen. De prijs van witte mais verdriedubbelde in Ethiopië in een jaar tijd. Hulporganisaties kunnen nu moeilijker dan vroeger elders op het continent voedsel inkopen. Het zou de prijzen nog verder opdrijven. Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) koopt daarom vooral in Zuid-Afrika en India in.
Mede door deze hogere transportkosten kunnen hulporganisaties minder voedsel leveren. Zo heeft het WFP de porties graan voor slachtoffers van de droogte in Ethiopië teruggeschroefd van 15 naar 10 kilo per maand. De ngo’s vrezen de komende maanden een nog grotere crisis, waardoor de ’rantsoenen’ gevaar lopen nog verder teruggeschroefd te worden.
Ook in Karamoja is het voedsel van het WFP bij lange na niet toereikend, zegt Sarah. „In Karamoja moeten de mensen die voedselhulp krijgen drie maanden leven van 15 kilo graan. Dat is veel te weinig.” In de Ugandese regio krijgen momenteel ruim 700.000 mensen voedselhulp van het WFP. In Ethiopië ligt dat aantal op 3,2 miljoen en in Kenia op 900.000. In Somalië hebben zo’n 2,6 miljoen mensen dringend voedsel nodig. De Somalische Unicef-coördinator Christian Balslev-Olesen liet weten dat zijn organisatie in Somalië nog niet eerder zo’n trieste situatie heeft meegemaakt.
Lokong zegt dat veel Karamojong zich hopeloos voelen. „Veel hulporganisaties vinden de regio te gevaarlijk gebied om naartoe te gaan.” Sarah: „Als er vrede zou zijn, zouden er meer mogelijkheden zijn om te overleven. Daarom is het bijzonder belangrijk dat de stammen stoppen met het bevechten van elkaar.”
Wat volgens de kerkelijke hulpverleners ook moet veranderen, is de rol van de toverdokters. Sarah: „Zij vertellen mensen dat ze offers moeten brengen, zoals een koe, die daardoor niet meer opgegeten kan worden. Maar erger is nog dat ze ook kunnen vragen een lid van de familie te offeren. Ik bid vaak om hun inkeer.”
Het echtpaar zegt te hopen op medeleven vanuit Nederland. „Als één deel van het lichaam lijdt, lijdt de rest mee. We hebben gebed en hulp nodig.”
Deze maand is er regen gevallen, maar die kwam volgens Lokong veel te laat om nog van invloed te zijn op de oogst van volgende maand. Die oogst zal wel iets opleveren, maar veel te weinig om iedereen te voeden. De meeste planten waren allang doodgegaan. Bovendien zijn de dieren zo verzwakt dat ze maar moeizaam op het land kunnen werken, als dat al mogelijk is.