De ChristenUniefractie in de Tweede Kamer publiceerde maandag een notitie over asielzoekers die verdacht worden van oorlogsmisdaden in hun land van herkomst, de zogeheten 1F’ers, en hun gezinsleden.In Nederland verblijven ongeveer 350 vluchtelingen die onder de 1F-regeling van het Vluchtelingenverdrag van de VN vallen, die zegt dat oorlogsmisdadigers geen asiel mogen krijgen. De meerderheid van hen is van Afghaanse afkomst.

De berechting van de vermeende oorlogsmisdadigers blijkt in de praktijk een lastige zaak. Het openbaar ministerie heeft vaak moeite met het vinden van bewijsmateriaal. Veel vluchtelingen staan daardoor al jarenlang „geparkeerd”, stelt de CU. „Ze kunnen niet vooruit of achteruit.”

De CU stelt voor om vaker op individuele gronden te toetsen en niet alleen op basis van een ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Bij de 1F’ers is, anders dan in het gewone strafrecht, sprake van een omgekeerde bewijslast. Dat betekent dat de persoon in kwestie zelf moet aantonen dat hij onschuldig is. Dikwijls is dat een onmogelijke zaak, meent de partij.

Daarnaast vindt de ChristenUnie dat het ambtsbericht over Afghanistan, een belangrijk bewijsstuk in de procedure tegen 1F’ers, moet worden geactualiseerd. Volgens dat ambtsbericht zouden ex-medewerkers van de Afghaanse geheime dienst betrokken zijn geweest bij praktijken als martelingen en executies. De CU-fractie wijst erop dat het ambtsbericht tot stand kwam tijdens het bewind van de taliban, in 2000. Er zouden aanwijzingen zijn dat lang niet alle ex-medewerkers van de Afghaanse geheime dienst zich schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden.

Verder stelt de ChristenUnie dat vrouwen en kinderen niet de dupe mogen worden van fouten van oorlogsmisdadigers. Zij moeten volgens de partij op hun eigen situatie worden beoordeeld.