„Ik heb moeten leren iets tactisch te zeggen”
De Hebreeuwse Bijbel op zijn bureau ligt open bij het Lied der liederen. „Ik heb heel wat teksten in m’n hoofd gehad voor de dankdienst waarin het 25-jarige ambtsjubileum wordt herdacht. Maar het is toch de tekst uit Hooglied 5 geworden: „Zulk Een is mijn Liefste, ja zulk Een is mijn Vriend.” Het gaat om Hem Die we nooit genoeg kunnen aanprijzen.”
Ds. J. W. van Estrik (1956) herdacht donderdag zijn 25-jarige ambtsjubileum in kerkgebouw De Levensbron in Goedereede. De kerk van de hersteld hervormde gemeente staat op een steenworp afstand van de monumentale stadskerk van de hervormde gemeente van Goedereede. „Want Goedereede is een stad, ook al noemen veel mensen het een dorp”, vertelt ds. Van Estrik.De Levensbron is een tot kerk verbouwde opslagschuur, zoals het Zuid-Hollandse eiland Goeree er vele kent. „Het is een echt kerkgebouw geworden met ook nog een goede akoestiek”, aldus de predikant. „De pijn van de scheuring is er en die pijn blijft, maar wat het kerkgebouw betreft, komt de gemeente niets tekort.”
Zelf woont hij sinds een goed jaar in een eigen woning aan de rand van Goedereede. „We hebben in alle dingen gezien dat de Heere zorgt, ook als wij het soms niet weten.” Ds. Van Estrik doelt op het feit dat hij met zijn gezin met tien kinderen geen geschikte vervangende woonruimte kon vinden toen hij de hervormde pastorie van Goedereede na de scheuring van de gemeente in mei 2004 moest verlaten. „We hebben nu zelf dit huis kunnen kopen en het helemaal verbouwd. Een prachtige woning op een schitterende locatie. Daar zijn we echt dankbaar voor.”
Het zag er in zijn vroege jeugd niet naar uit dat Jan Willem van Estrik, net als zijn vader, predikant zou worden. „Ik was heel veel bezig met sport. En deed dat ook niet echt slecht. Ergens in m’n hart was er wel een sluimerend verlangen om predikant te worden en het Evangelie te brengen, maar het brak niet door. Wel beloofde ik de Heere steeds dat ik dominee zou worden als ik kampioen zou worden in het een of ander. Maar met die beloften moet een mens voorzichtig zijn. Geloften moeten betaald worden, zegt de Bijbel. En dat deed ik niet.”
Toen zijn vader plotseling overleed, werd het verlangen naar het predikantsambt weer levendig. „Ik weet nog hoe ik tijdens de begrafenisdienst het sterke verlangen kreeg om van Hem te getuigen die uitkomsten geeft tegen de dood en die het Antwoord is op de dood. Maar dominee worden? Ik zei: Laat me dan maar godsdienstleraar worden. Maar de Heere wilde het anders en ik moest dominee worden. Mijn vader heeft er trouwens ook altijd voor gebeden dat een van zijn kinderen predikant zou worden. De weg werd geopend, de studie ging zeer voorspoedig en in augustus 1983 werd ik bevestigd in de hervormde gemeente van Mastenbroek, een dorpje bij Zwolle.”
De eerste gemeente van een predikant noemt ds. Van Estrik een „leergemeente.” „En ik heb in die gemeente ook leergeld betaald. En ik blijf leren. Als ik nu terugkijk, mag ik zeggen dat ik op de verkondiging van toen niet hoef in te houden. Maar ik heb wel moeten leren om de dingen wat tactischer te zeggen. Ik was soms te enthousiast en deed of zei ook wel eens dingen waarvan ik nu zeg: Dat was dom en niet verstandig, dat had anders gemoeten.”
In 1988 kwam er een beroep van de hervormde gemeente van Moerkapelle. „Stiekem zag ik dat beroep als een mogelijk opstapje naar een ander beroep. Maar de weg was duidelijk, ik moest het aannemen. Een totaal andere gemeente dan Mastenbroek. Westelijker, westerser. Wel een bondsgemeente, zoals dat heet, terwijl Mastenbroek vanouds een iets meer confessionele inslag had.”
Voor het beroep van de gemeente van Goedereede, dat ds. Van Estrik in 1996 kreeg, wilde hij bedanken. „Later zei de ouderling die ons had rondgeleid in de pastorie van Goedereede: „U keek rond met een blik waaruit duidelijk bleek dat u niet wilde komen.” Dat had ook de maken met de geografische ligging van de gemeente. Mijn moeder woont in Genemuiden en ik vind de eilanden best wel een uithoek van Nederland. Hoewel het landschap er prachtig is. Maar de Veluwe trekt mij gewoon meer. Heel duidelijk heb ik toen gezien dat Gods Geest leiding geeft door heel normale dingen. We reden ergens bij de Haringvlietsluizen en daar stond opeens een hek met een groot bord waarop stond: ”Verboden toegang”. Niets bijzonders, zou je zeggen. Maar voor mij was het volstrekt helder dat me als het ware verboden werd om dit eiland af te gaan. Ik moest het beroep aannemen. Of, om het met Paulus te zeggen, de Geest liet het me niet toe om te bedanken.”
Ootmoed
In mei 2004 stond het voor ds. Van Estrik vast dat hij niet mee mocht gaan in de Protestantse Kerk. „Maar het is natuurlijk wel heel wat als je zo’n scheuring moet meemaken. Ongeveer twee derde van de kerkgangers wilde niet mee de PKN in en een derde wel. Dat is een moeilijke tijd geweest, zowel voor de gemeente als ook voor ons gezin. Gelukkig is de rust ook hier wel weer enigszins weergekeerd, al is de pijn niet weg.”
Ds. Van Estrik is sinds 2004 actief in de breedte van de Hersteld Hervormde Kerk. „Ik ben scriba van de classis Zuidwest, afgevaardigde naar de synode en lid van de Commissie Kerkorde en de Regionale Commissie voor Opzicht. Bovendien ben ik corrector en eindredacteur van het eilandelijke kerkblad ”Onder de vijgenboom”. Daarbij preek ik gemiddeld op een zondag vier keer. Dat is best veel.”
De predikant uit Goedereede zegt met hart en ziel hervormd te zijn in de Hersteld Hervormde Kerk. Maar hij heeft nog wel een waarschuwing aan de kerken in het algemeen. „We moeten oppassen niet te denken dat we van de ootmoed en het gemis kunnen leven. Als je midden in de dood niet door de hand van Christus wordt en bent gegrepen, zoals Petrus uit de golven werd opgetrokken, dan heb je niks. Alles wat minder is dan Christus, dat is tekort.”