Buitenland

Russische soldatenmoeders vrezen strijd in Tsjetsjenië

Het Kremlin heeft definitief besloten het Tsjetsjeense probleem met geweld op te lossen. Het leger zal extra bevoegdheden krijgen in de antiterroristische strijd, een eufemisme voor de oorlog tegen de Tsjetsjeense separatisten. En een nieuwe wet op de media moet de weinig overgebleven binnenlandse critici van deze oorlog definitief de mond gaan snoeren.

Karel Onwijn
4 November 2002 10:42Gewijzigd op 13 November 2020 23:55

Een van die critici is de unie van soldatenmoedercomités in Rusland, in de volksmond de soldatenmoeders genoemd. Zij komen al sinds 1989 op voor de rechten van Russische dienstplichtige soldaten.

Die soldaten zijn de afgelopen dertien jaar op grote schaal naar de vele oorlogsfronten van de voormalige Sovjet-Unie gestuurd. Velen raakten daarbij gewond of vonden er de dood. Niet zelden waren ze het slachtoffer van wreedheden of nalatigheid binnen hun eigen legeronderdeel.

Tsjetsjenië is een van de langstdurende fronten. Al sinds eind 1994 voert het Russische leger daar met een tussenpauze van een paar jaar een guerrillaoorlog met de Tsjetsjeense separatisten.

De soldatenmoeders zijn van begin af aan bij deze oorlog betrokken geweest. Ze hebben zich altijd op het standpunt gesteld dat er alleen via vreedzame onderhandelingen een oplossing in het Tsjetsjeense conflict bereikt kan worden. Nog een paar dagen voor de Tsjetsjeense gijzeling van de musical Nord Ost organiseerden ze een conferentie onder de titel ”De Tsjetsjeense doodlopende weg: waar de vrede te zoeken?”

Tijdens de gijzelingsactie riepen de conferentiedeelnemers president Poetin op met vreedzame middelen de gijzelingsactie tot een einde te brengen. Bovendien vonden ze dat de Russische autoriteiten eindelijk directe onderhandelingen met de Tsjetsjeense oppositie moesten beginnen.

Maar de gijzelingsactie liep niet vreedzaam af, 119 gijzelaars en vijftig gijzelnemers lieten het leven. De Russische autoriteiten wijzen de Tsjetsjeense president Aslan Maschadov persoonlijk aan als organisator van de aanslag. En er is inmiddels een internationale klopjacht op alle Tsjetsjeense oppositieleden begonnen. Er is dus niemand meer overgebleven om mee te onderhandelen.

Volgens Valentina Melnikova, aanvoerster van de soldatenmoeders, is er op dit moment sprake van een chaotische situatie in haar land. „Er heerst hier nu dezelfde situatie als in de VS na 11 september. Iedereen is in een shock. En de autoriteiten lijken tot alles in staat. Ze zijn bereid om iedereen te bombarderen, Georgië, Turkije, tot Denemarken aan toe.”

Vooral de bereidheid van de politiek om extra bevoegdheden te geven aan het leger, stemt haar somber. „Dat de oorlog in Tsjetsjenië al zo lang duurt, is juist toe te schrijven aan de sterke rol van het leger. Dat weigert zich namelijk neer te leggen bij het proces van de demilitarisering van het land, dat sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie plaatsheeft. Het leger heeft alle belang bij het instandhouden van de Tsjetsjeense oorlog. Het verdient er dan ook veel geld aan.”

Het Russische leger lijkt volgens haar nog heel veel op het Sovjetleger. „Wat er in Tsjetsjenië gebeurt, is precies hetzelfde als wat we al meer dan tien jaar geleden zagen in Nagorno-Karabach en Bakoe en nog eerder in Afghanistan. Het leger gebruikt ook nu nog precies dezelfde methoden, zoals de wrede ”zatsjistki” (schoonmaakacties, feitelijk gewelddadige razzia’s).”

Tijdens de eerste Tsjetsjeense oorlog (1994-1996) waren de soldatenmoeders actief betrokken bij het vrij krijgen van krijgsgevangen Russische soldaten. „Er reisden totaal zo’n kleine 2000 moeders naar Tsjetsjenië af om te onderhandelen. Hoewel er een oorlog woedde, was het er relatief veilig voor ons. We wisten dat de Tsjetsjenen ons geen kwaad zouden doen, president Doedajev had ons persoonlijk uitgenodigd.”

Ook het Russische leger stond toen nog redelijk welwillend tegenover de soldatenmoeders. „Het was ons toegestaan om gewonde soldaten te bezoeken. Maar gesneuvelden werden angstvallend verborgen gehouden. De grote aantallen verliezen moesten ook toen al geheim blijven.” Het is volgens Melnikova vooral deze geheimhouding en de daarmee samenhangende leugenachtigheid die nog steeds zo kenmerkend zijn voor het Russische leger.

„We ontdekten dat al vrij snel tijdens de eerste oorlog. Onze soldatenmoeders brachten een keer pakjes mee naar Tsjetsjenië voor de daar vechtende soldaten. Officieren namen ze beleefd in ontvangst en beloofden ze zo snel mogelijk door te geven. Terug in Moskou hoorden we dat veel van de soldaten voor wie de pakjes waren bestemd, allang gesneuveld waren. De officieren wisten dat ook, maar ze zeiden niets.”

Toch was de eerste Tsjetsjeense oorlog volgens Melnikova nog redelijk ’open’. „De oorlog die in 1999 begon, is volledig afgeschermd. Het onderhandelen over krijgsgevangen is geheel in handen van de veiligheidsdienst FSB terechtgekomen. Het is voor ons en voor andere bemiddelaars levensgevaarlijk geworden om naar de afvallige republiek af te reizen. De kans dat het Russische leger je bij een controlepost doodschiet, is heel groot. De FSB is sinds vorig jaar zelfs systematisch onderhandelaars gaan elimineren, al is dat bijna niemand opgevallen.”

Volgens haar is zowel de nationale als internationale kritiek op de Tsjetsjeense oorlog de afgelopen jaren snel afgenomen. „Het Russische volk is apathisch geworden. Zolang de oorlog haar niet persoonlijk raakt, heeft ze er geen interesse in.”

En internationaal is de situatie volgens Melnikova sinds 11 september vorig jaar radicaal gewijzigd. „Iedereen lijkt Poetin te geloven als hij zegt dat de oorlog tegen Tsjetsjenië er een is tegen het internationaal terrorisme. De westerse regeringen hebben Poetin volledig de vrije hand in Tsjetsjenië gegeven en dat is slecht. Tijdens de eerste oorlog was er nog sprake van onderhandelingspogingen door de OVSE en de VN, nu gebeurt er helemaal niets meer.”

Melnikova verbaast zich vooral over het grote geloof dat het Westen in de persoon Poetin heeft. „Waarom geloven jullie zo in hem? Zijn jullie niet vergeten dat hij ruim tien jaar terug nog als spion in Duitsland werkte? Hij heeft altijd een dubbelrol gespeeld, en zal daarom nooit de waarheid zeggen. Dat is nu eenmaal zijn beroep.”

„Maar ik begrijp het Westen wel. Dit is een hele handige positie, je draagt daardoor geen enkele verantwoordelijkheid voor wat er in Tsjetsjenië gebeurt. Poetin heeft toch gezegd dat het zo en zo in elkaar zit? Toch ben ik benieuwd wat de Deense regering nu zal doen met Zakajev. Zal ze hem daadwerkelijk gaan uitleveren, zoals Poetin dat wil?”

Volgens Melnikova lijkt de huidige politieke situatie in Rusland veel op de periode net na de mislukte coup van 1991. „Ook toen was er sprake van grote apathie onder de bevolking en een grote onverschilligheid in de politiek. En ook toen gebruikte het leger de situatie om zijn positie te versterken.”

Er bestaat volgens haar een reële kans dat het leger een leidende rol gaat opeisen in de ’oplossing’ van het Tsjetsjeense conflict, met catastrofale gevolgen voor de mensenrechtensituatie in de republiek. „Het Westen kan daar alleen invloed op uitoefenen als het zich heel duidelijk en uitgesproken zal opstellen. Dan kan zelfs Poetin er niet omheen.”

Maar Melnikova ziet vooral een neutraliserende rol weggelegd voor de pro-Moskouse regering van Tsjetsjenen in Grozny. „Ik vind dat het hoofd van de Tsjetsjeense administratie van Kadyrov iets zou moeten ondernemen. Want hij kan toch niet zo maar instemmen met een toestroom van meer Russische militairen naar zijn republiek?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer