Jezus alleen
„Van toen af gingen velen Zijner discipelen terug…”
Johannes 6:66Dan zegt Petrus uit naam van alle discipelen: „…tot wien zullen wij heengaan?” Het blijkt dat Petrus dit niet zegt met een zondige drift of een wrevelig gemoed. Alsof hij wilde zeggen: Hoe kunt u nu zo’n vraag stellen? Waartoe is deze vraag? U weet immers dat dit ons voornemen niet is. Het is onnodig dat u ons dit vraagt.
Dit zou niet overeenkomen met de aanspraak van de Heere en met datgene wat Petrus hier aanstonds op laat volgen: „Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.” Petrus begeerde ook niet te weten of er soms een andere persoon was. Nee, ze waren volkomen overtuigd: Gij alleen hebt de woorden. Keren wij ons naar de mensen, die kunnen niets toebrengen. Keren wij ons naar de wereld, daar is niets te vinden, die gaat voorbij. Keren wij ons naar de Schriftgeleerden en farizeeën, dat zijn blinde leidslieden, die hebben de sleutel van de kennis verloren. Keren wij ons naar God buiten Jezus, ook bij Hem is het niet te vinden, want God is een verterend vuur en een eeuwige gloed.
Petrus gaf in zijn antwoord te kennen dat alleen Jezus is door Wie men zalig moet worden.
Cornelis van Vollenhoven
(”De waarheid in het binnenste, 1759”)