„Financiële bijsluiter vaak fout”
Beursgenoteerde beleggingsfondsen gaan vaak in de fout met de zogenoemde financiële bijsluiter. In ruim zes van de tien gevallen is er sprake van fouten of voldoet de informatie voor consumenten niet aan de eisen.
De Vereniging van Effectenbezitters (VEB) constateerde dat vrijdag op basis van eigen onderzoek.De VEB onderzocht alle 220 financiële bijsluiters van de in Nederland beursgenoteerde beleggingsfondsen. Daaruit blijkt dat vaak verschillende termen worden gebruikt, geen vergelijkingsmaatstaf is opgenomen en dat de hoeveelheid verstrekte informatie bij de verschillende aanbieders nogal uiteenloopt.
Aanbieders moeten sinds oktober 2006 via een bijsluiter informatie verstrekken over complexe beleggings- en verzekeringsproducten. Ook wordt de mate van risico die een consument met een bepaald product loopt, aangegeven in een zogenoemde risicometer.
Uit het onderzoek van de VEB blijkt dat het gebruik van de risicometer te wensen overlaat. Volgens de vereniging gaan aanbieders van Centraal Beheer Achmea, Allianz en ABN AMRO in de fout. Allianz en ABN AMRO kwalificeren bij twee fondsen de risico’s als ”vrij groot” en ”groot”. In werkelijkheid zou de risicometer bij deze fondsen ”zeer groot” moeten aangeven, aldus de VEB, omdat de fondsen volledig in aandelen beleggen.
De VEB heeft de bevindingen vorige week bij enkele aanbieders gemeld. Ook is er melding gedaan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De AFM constateerde in december 2006 zelf ook al dat aanbieders richtlijnen, zoals de financiële bijsluiter, niet goed naleven. „De AFM zou scherper en actiever moeten toezien”, aldus de VEB gisteren.
De AFM spreekt van een „goed initiatief” van de VEB. Een woordvoerder zei dat de toezichthouder „contact zal opnemen met de betreffende beleggingsinstellingen.” De AFM heeft zelf nog geen specifiek onderzoek gedaan naar bijsluiters voor beleggingsfondsen, omdat deze producten „relatief niet zeer ingewikkeld zijn.”