Jordanië telt steeds minder christenen
„Dit gebied, Libanon, Syrië, de Westelijke Jordaanoever, Jordanië, bestond zestig jaar geleden voor 15 tot 20 procent uit christenen. Nu is dat minder dan 5 procent”, zegt historica Maryam. Journalist Butrus vult aan: „Christenen hebben vaak familie in het buitenland. Dat maakt hun vertrek gemakkelijker.” Een bevolkingsstatistiek is in de Jordaanse hoofdstad Amman niet beschikbaar. Hebben Jordaniërs die Amerika en Israël als zondebok achter emigratie zien, zicht op de waarheid?
Abdulkarim Abulhaija was tot zijn pensioen in 2005 directeur van het Jordaanse departement voor Palestijnse zaken. „Ik schat dat 6 tot 7 zeven procent van de Palestijnen in 1948 christen was. Het percentage christenen in Jordanië bedroeg in dat jaar 5 procent. Nu zal dat nog 3 procent zijn. Er vertrekken overigens ook moslims. De emigratie van christenen valt echter meer op, want die groep is klein. Maar christenen vertrekken niet als gevolg van problemen met moslims. Echt niet!”Hasan Abu-Nimah is directeur van het op initiatief van prins Hassan in 1994 gestichte Royal Institute for Interfaith Studies. Voor die tijd fungeerde hij als ambassadeur van Jordanië bij de Verenigde Naties. Hij bekent eerlijk dat het extremisme groeit. „Het vormt echter slechts een reactie op provocaties. Amerika en Israël zijn de agressors. Religieuze fanatici zien de oorlog van Bush als een soort nieuwe kruistocht. Hezbollah is door Israëlisch geweld ontstaan.” Deense cartoons en een Nederlandse film komen ter sprake. „Zulke agressie zorgt voor spanningen en emigratie. Niet de islam”, zegt Abu-Nimah.
Abulhaija beaamt dat de situatie in Jordanië grondig is veranderd. „In 1948 kwamen 800.000 Palestijnen ons land binnen. De Israëli’s dwongen hen hun gebied te verlaten.”
Prof. Human B. Ghassib is persoonlijk adviseur van prins Hassan. Hij wijst erop dat er in 1967 nog eens 250.000 Palestijnse vluchtelingen bij kwamen. „Er leven nu ongeveer 2 miljoen Palestijnen in Jordanië. Dat heeft een negatief effect op de economie van het land.” Dus een positieve invloed op emigratie.
Maryam wijst er in dat verband op dat na de oorlog van de Verenigde Staten tegen Irak ten minste 800.000 Iraakse vluchtelingen naar Jordanië kwamen. Zij telt niet minder dan 59 kampen voor Palestijnen in het Midden-Oosten. En zij stelt klip en klaar dat ook nominale christenen soms de terroristen van Hamas steunen.
Nabil Omeish van het Iraaks Bijbelgenootschap zegt: „Palestijnse vluchtelingen uit de jaren 1948 en 1967 veroorzaken problemen in Jordanië. Ze willen Israël bevechten. Doorgaans zijn het arbeiders zonder veel scholing. Extreem fundamentalistische moslims zijn vaak uit die groep afkomstig. Zij sympathiseren niet zelden met Hamas.” Journalist Butrus voegt hieraan toe: „Of met het Islamic Action Front, de grootste oppositiepartij in Jordanië.” Zo doet de aanwezigheid van vluchtelingen het gevoel van onveiligheid groeien.
Baan
Maar er is meer. Omeish kan er niet omheen: „De islam als godsdienst houdt niet van christenen. En een enkele keer komt het voor dat iemand een baan niet krijgt omdat hij christen is.” De Jordaniër is er als de kippen bij om te vertellen dat dit in zijn land gelukkig minder voorkomt dan in Egypte.
Maryam: „Van wantrouwen tussen moslims en christenen hoeft op het platteland geen sprake te zijn. Maar als moslims aan de weet komen dat een van hen is gedoopt, ontstaan er spanningen.” Butrus: „Madaba, een plaats met 60.000 inwoners, was ooit een volledig christelijke stad. Maar in de oorlog van 1967 stuurde de regering er veel Palestijnen heen. Gisteren zei een winkelier daar tegen mij: „Wij beginnen spanningen te ervaren.” Want 90 procent van de mensen is er nu moslim.”
Maryam wijst op meer van zulke situaties. „Voor 1948 waren er ettelijke totaal christelijke dorpen en steden. Door de vluchtelingen veranderde dat.” Zij noemt plaatsen als Fuhais, Al-Husan en Salt. In 2000 telde de laatste stad 330.570 inwoners. „Christenen raken er steeds meer in de minderheid. Ze leven in vrede samen met moslims, zolang ze het niet over godsdienst hebben. Maar als het over een baan gaat, geven sommige werkgevers de voorkeur aan een niet-christen.”
Missionair actief
Er blijkt sprake van verschil in beoordeling van de vraag of iemand de wet overtreedt. Zo groeit het idee dat sommige uitspraken een dubbele bodem hebben. Zo zegt Abu-Nimah dat Jordanië niemand zal vragen het land te verlaten omdat hij of zij christen is. „Maar wel als zij de wet overtreden. Jordanië zal nooit mensen uitzetten vanwege de religie. Maar christenen mogen moslims niet op straat proberen te overtuigen van hun geloof of trachten te bekeren. Ik ben er zelfs niet gelukkig mee als een christen vertelt dat hij moslim wordt. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat de Koran als de laatste openbaring superieur is. Ook mogen samenkomsten van christenen in woonhuizen niet uitgroeien tot een geheim genootschap. Elke vergadering moet in overeenstemming zijn met de wet.” Zo kan het er dan toch van komen dat de overheid christenen het land uitzet.
„Zo gaat dat”, zegt George. Hij wil z’n echte naam niet kwijt. „De autoriteiten spreken niet de waarheid als zij zeggen dat ze niemand om hun geloof het land uit zetten.” George somt een aantal feiten op. „Een predikant in Akaba is afkomstig uit Egypte, maar is getrouwd met een Jordaanse vrouw. Hij werkte al dertig jaar in Jordanië. Hij moest weg. Een dominee in Zarka die al 23 jaar als predikant werkt, hebben ze gevangengezet.” Zo noemt hij meer voorbeelden. Het bleek in 2007 voor een aantal Arabische christenen onmogelijk in Jordanië aan een theologisch instituut te studeren. Ambtenaren hebben hun -alleen mondeling, niet zwart-op-wit- te verstaan gegeven dat ze de veiligheid van het land bedreigen.
Maryam: „Ik weet van meer dan tien mensen dat zij het afgelopen anderhalf jaar het land zijn uitgezet wegens als missionair betitelde acties. Dat is veel in een land waarin christenen een minderheid vormen. Ik hoorde van een lijst van tientallen christelijke organisaties en kerken die gesloten zouden moeten worden. Maar dat moet je eerst checken. Onze regering heeft spionnen in dienst. Dat is goed voor de veiligheid. Maar als christenen binnen de kerk als spion fungeren, gaat dat te ver.”
Sedert 2007 is er sprake van beperkingen voor het bijeenkomen van christenen. Als niet tot de geregistreerde kerken behorende christenen moeten ze een soort veiligheidsverklaring van de overheid bezitten om samen te mogen komen. Zo maakt Jordanië het christenen, ondanks mooie woorden over vrijheid en veiligheid, niet gemakkelijk om te blijven.
Een predikant uit Nazareth verklaart: „Vijf jaar geleden zijn wij een afdeling van onze Bijbelschool in Jordanië gestart. In juni 2007 begonnen Jordaanse autoriteiten ons te ondervragen. Nu is de Bijbelschool gesloten.” Hij bracht in november 2007 een lading boeken naar Jordanië. Ze lieten hem er voor het eerst niet in. „Binnen de regering groeit de invloed van extreme moslims. Nog even en zij nemen de macht over.”
Aap uit de mouw
Ds. Samer Azar, predikant van de enige lutherse kerk in Jordanië, toont zich daar niet zo bang voor. Hij staat van harte achter het overheidsbeleid dat het mensen verbiedt missionair bezig te zijn. „Velen komen met dergelijke bedoelingen in de naam van onze democratie en vrijheid Jordanië binnen en beginnen met een huisgemeente. Ze proberen andere christenen te bekeren. Zij vissen in andermans netten.
Wij hebben met onze oecumenische kerken geen problemen met het krijgen van toestemming voor kerkbouw. Wij stelen ook geen moslims of christenen. Dat leidt tot conflicten. Wij moeten moslims niet leren dat wij als christenen superieur zijn. Wij mogen ook niet zeggen dat zij naar de hel gaan.” Spoedig komt de aap uit de klerikale mouw. De geregistreerde kerken in Jordanië zitten christenen uit vrije kerken mateloos dwars.
George is ervan ondersteboven. „De orthodoxen, de rooms-katholieken en de andere geregistreerde kerken (dus ook de lutherse, GR) hebben de regering een brief geschreven met het dringende verzoek de andere, niet-geregistreerde protestanten niet toe te staan. De reden is waarschijnlijk dat die vrije kerken waar de Bijbel nog echt opengaat mensen wegtrekken bij de officiële kerken vandaan.”
George toont zich buitengewoon verdrietig en teleurgesteld. „Christenen vertellen de koning leugens over de protestanten en hij zegt: Doe wat je wilt.” Deze actie gaat dus niet uit van moslims. Maar de geregistreerde kerken nemen moslims in de arm om andere christenen dwars te zitten. Omeish: „De regering weet dat evangelisatie leidt tot een krachtiger manifestatie van Hamas. Dat leidt dan weer tot emigratie.”
Economische redenen
Abulhaija benadrukt dat emigreren vooral economische redenen heeft. „Ze gaan niet weg uit politieke of religieuze motieven. Kijk maar waar ze heen gaan. Velen trekken naar de Arabische Golfstaten.” En Ghassib vertelt: „Die Egyptenaar die Akaba uitgezet is, ken ik persoonlijk ook wel. Maar dat is geen religieus conflict. Hij zal wel geprobeerd hebben anderen tot het christendom te bekeren.”
Maryam: „De laatste decennia zijn tal van mensen om het geloof naar het Westen geëmigreerd. Zo’n 65 procent van de Jordaniërs heeft Palestijnse wortels. Zij beschouwen christenen als mensen die steun betuigen aan Israël. Mensen gaan het land niet uit vanwege moordpartijen, maar om economische redenen. En ook vanwege de sociale druk. Want de verhouding tussen moslims en christenen levert wel spanning op.”
Abu-Nimah beaamt dat het de laatste tientallen jaren door militaire acties soms ontbrak aan democratie. Mensen trekken weg omdat ze zich niet veilig voelen. Zo gingen er naar de Verenigde Staten en naar Australië. Het koninklijk instituut waaraan hij werkt, werd niet slechts opgezet voor dialoog. „Maar ook om het systematisch vertrek van christenen te ontmoedigen. Hun aantal wordt kleiner. Maar ze zijn wel een deel van onze geschiedenis, onze cultuur en beschaving. Daarom moeten ze blijven.”
Abu-Nimah zegt dat er geen spanningen bestaaN tussen moslims en christenen. „Misschien wat onderhuidse gevoelens, maar die zijn er in elk gezin. Er is geen ongelijkheid tussen moslims en christenen. Er zitten veel christenen in de organen van de overheid.”
De vraag valt inmiddels te stellen: Wat voor christenen? Zoals Ghassib? Hij zegt: „Ik ben christen. Maar mijn cultuur is de islam. De muziek in de kerk is wel mooi….”
Ondergronds
Toch is er zoiets als een ondergrondse kerk in Jordanië. Azar noemt het een gevoelig onderwerp. „De meeste moslims die christen willen worden, doen dat in het geheim. Ik zal hen nooit dopen, want dan zorg ik ervoor dat zij zouden kunnen worden gedood. Ze zijn welkom in de kerk. Het heilig avondmaal kan ik hun ook niet bedienen. In plaats van conflicten wil ik vertrouwen creëren en bouwen aan de vrede.”
Maryam typeert de ondergrondse kerk als gedoopte moslims voor wie het eenvoudig onmogelijk is om van godsdienst te veranderen. „Ik heb geen idee hoeveel het er zijn. Ik denk dat het gaat om kleine groepen in woonhuizen. Mensen in de geregistreerde kerken willen hen meestal niet hebben.” Omeish: „De regering is goed voor christenen. Maar als een predikant een voormalige moslim wil dopen, is dat gevaarlijk voor hem. Want dat trekt geweld van extreme moslims.”
Bij een van de koptisch-orthodoxe kerken in Amman rammel ik aan de deur. Hij zit op slot. Een Grieks-orthodoxe kerk, een paar honderd meter verder, is open vanwege een begrafenis. Ten slotte zie ik de Koning Abdullahmoskee. Daar stopt telkens een bus met toeristen.
Soennieten
In religieus opzicht geeft de islam in Jordanië de toon aan. Ongeveer 93 procent van de bevolking is soenniet, 3 procent is sjiiet. Het land telt weinig christenen.
De Grieks-orthodoxen met hun Arabische liturgie maken twee derde van de christenen uit. De Syrisch-orthodoxen hebben zich in de zesde eeuw afgescheiden. In de zestiende eeuw maakten de Grieks-katholieken zich los van de orthodoxen. Verder zijn er koptisch-orthodoxen, rooms-katholieken en protestanten. Protestantse kerken -samengevat onder het Engelse woord evangelical- groeien het meest.
Orthodoxen, rooms-katholieken, lutheranen en anglicanen mogen ieder jaar rond Kerst bij de koning op bezoek. Als andere kerken zich in het land willen vestigen, moeten de erkende kerken daarvoor toestemming geven. Zo zijn er feitelijk twee problemen. In de eerste plaats de spanningen die kunnen rijzen tussen moslims en christenen als moslims zich willen laten dopen en christen willen worden. Daarnaast bestaan er spanningen tussen gevestigde kerken en niet-geregistreerde protestantse gemeenschappen.