Waakvlam van de Geest. 40 jaar Raad van Kerken in Nederland
”Waakvlam van de Geest” is de titel van de feestbundel bij veertig jaar Raad van Kerken in Nederland. Waakvlam staat voor bescheidenheid. Maar waakvlam van de Géést heeft toch een flinke pretentie in zich: „Een wachter in kerk en samenleving die het oecumenisch vuur van de Geest heeft gediend.” Zo bescheiden is het dus ook weer niet, al wordt erbij vermeld dat de vlam soms op een laag pitje stond. Was de raad ook een wachter op Sions muren?
Bij het lezen van deze bundel valt gemakkelijk vast te stellen dat binnen de raad een flank van de kerken ontbreekt. Tevergeefs zal men namen zoeken van personen of organen in de rechterflank, c. q. binnen de gereformeerde gezindte, ook binnen de voormalige Nederlandse Hervormde Kerk. Of het moet zijn dat de kritische positie wordt gememoreerd van de Gereformeerde Bond, die er in 1980 toe leidde dat ds. Wim van der Zee net geen meerderheid haalde in de synode toen hij kandidaat stond voor de functie van secretaris-generaal. Daarna werd hij secretaris van de raad. Bij de opsomming van de participanten in de raad wordt nog wel vermeld dat er enige contacten waren met de Christelijke Gereformeerde Kerken, die echter geen resultaat opleverden, en dat de Unie van Baptisten een voorstel voor een gastlidmaatschap afwees.Herman Noordegraaf, bijzonder hoogleraar en universitair docent voor diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit in Leiden, geeft in een boeiend en eerlijk historisch overzicht aan dat de evangelicale beweging, de charismatische gemeenschappen, de emigrantenkerken en de orthodox-reformatorische kerken geen deel hebben aan het werk van de raad. De vraag naar de oorzaak beantwoordt hij (onbedoeld) zelf, als hij de kritiek van de rooms-katholieke partner verwoordt, namelijk dat „de aandacht voor de samenlevingsvragen het gesprek over de geloofsvragen overvleugelde.” Die samenlevingsvragen komen in deze bundel verder ook breed aan de orde.
Een nieuw beleidsplan belooft overleg met vertegenwoordigers van de Evangelische Alliantie, de samenwerkende migrantenkerken en het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte (COGG). Het zou natuurlijk kunnen zijn dat in een dergelijk overleg zal blijken dat die gesprekspartners op hun beurt een manco hebben; namelijk dat geloofsvragen de samenlevingsvragen overwoekeren. Maar geloofsvragen en samenlevingsvragen kunnen toch ook weer geen tegenstellingen zijn? Misschien kan de nieuwe secretaris, dr. Klaas van der Kamp, hier bruggen slaan voor inhoudelijke gesprekken die er over en weer toe doen.
Grote verschillen
Meer dan vaak naar buiten is gebleken waren er overigens over enkele specifieke geloofsvragen wel verschillen, c. q. spanningen binnen de raad. Ging het over vragen rondom doop, eucharistie, liturgie, ambt en kerk, dan wilde Rome nogal eens uit een andere hoek komen dan grosso modo de vertegenwoordigers van de protestantse kerken. Hetzelfde gold bij kwesties als homoseksualiteit, abortus en euthanasie.
Een kernkwestie in de geloofsvragen vormde de verhouding tot andere godsdiensten. Hier worden onderscheiden: exclusivisten, inclusivisten en pluralisten. De exclusivisten zien in Jezus de enige weg tot het heil; de inclusivisten ook, maar zij laten de mogelijkheid open dat Jezus ook buiten de kerk, c. q. in de andere godsdiensten werkt; en de pluralisten kennen vele wegen tot het heil. Eerlijk wordt gezegd dat schrijvers binnen de raad zich zelden tot een keuze laten verleiden, maar dat te vermoeden valt dat de meeste auteurs tot de inclusivisten behoren. Hieruit valt te verklaren een ”ramadangroet” aan moslims en een ”Holigroet” aan Hindoes, die in beide gevallen een ”uitbundig feest” wordt toegewenst. Welnu, hier ligt dan een scherpe scheidslijn met de gereformeerde orthodoxie, hetgeen bijvoorbeeld tot uitdrukking komt in tweeërlei gebedssamenkomsten aan de vooravond van Prinsjesdag.
In het hoofdstuk over de Sectie Internationale Zaken komen andersoortige kernkwesties aan de orde, waarover de golven soms ook hoog gingen. Wat is sociale gerechtigheid? In de bundel wordt eerlijk verwoord -zoals ds. Van der Zee het al deed in 1993- dat er te weinig oog is geweest voor het lijden en te weinig oor voor de dissidenten in Oost-Europa.
Een ander spanningsveld vormde het Midden-Oosten. Hier worden de spanningen wel genoemd, maar de beschrijving ervan is me veel te vlak. De naam van Elias Chacour, de priester uit de Israëlische plaats Ibilin, ontbreekt bijvoorbeeld in de naamlijst. Juist hij oefende in de jaren tachtig en negentig grote invloed uit in de raad. Een brochure van de Midden-Oostensectie van de raad, waarin aan Israël bij monde van Chacour holocaustpraktijken ten laste werden gelegd, kreeg toen niet de instemming van het hervormd moderamen.
Crisis
Naar het oordeel van de auteurs is binnen en door de raad veel bereikt. Het gaat dan vooral over bepaalde sociale vragen, waarover men het eens werd of over zicht op andere dan de eigen kerken door de deelnemers. Was het allemaal ”werk van de Geest”? Nochtans „overheerst een gevoel van crisis en teleurstelling”, zegt A. Houtepen, emeritus hoogleraar oecumenische theologie aan de Universiteit Utrecht, in een slotbeschouwing. Crisis niet in de zin zoals oud-secretaris H. A. M. Fiolet het verwoordt, namelijk „geen oecumene zonder crisis ten aanzien van je eigen geloof.” Maar crisis, in die zin dat het oecumenisch ideaal niet is verwerkelijkt.
De kerken, met name de Rooms-Katholieke Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland, toonden ook minder (financiële) betrokkenheid. Jongeren hebben zelfs het kerkelijk en oecumenisch engagement achter zich gelaten en hebben „nieuwe meer aansprekende allianties gesloten”, evangelicale bijvoorbeeld. De (eerlijke) vraag wordt dan ook gesteld of men niet beter allianties kan aangaan met „conservatieve richtingen, die vasthouden aan de eigen tradities en zo overleven of zelfs nieuwe aanhangers krijgen.”
De vraag stellen is hem beantwoorden. Maar aan die zijde van het kerkelijk spectrum, bijvoorbeeld binnen het COGG, komt men, als het over kerkelijke eenheid gaat, ook niet verder dan het trekken van de agenda voor de volgende vergadering. Is hier nog wel sprake van een ”waakvlam van de Geest”? Dan toch ook op een laag pitje.
N.a.v. ”Waakvlam van de Geest. 40 jaar Raad van Kerken in Nederland”, door Anton Houtepen e.a. (red.); uitgave Meinema, Zoetermeer, 2008; ISBN 978 90 211 4194 7; 260 blz.; € 19,90.