Binnenland

Stuivertje wisselen op het kerkelijk erf

Beiden studeerden theologie. Beiden twijfelden aan een roeping tot het predikambt en over hun keuze voor een kerk. Inmiddels staat de een regelmatig op hervormde kansels, terwijl de ander werkt voor de Nederlandse bisschoppen. „Ik had geen moeite met Diederiks overstap naar de Rooms-Katholieke Kerk. Integendeel.”

Gijsbert Wolvers
1 August 2008 11:10Gewijzigd op 14 November 2020 06:11
Jos (l.) en Diederik Wienen bij de boom voor het Katwijkse gemeentehuis. „Jos houdt van Tolstoj, ik meer van Dostojevski. Dat zegt iets over onze voorkeuren. Tolstoj was de verteller, Dostojevski de existentiële zoeker.” Foto RD, Anton Dommerholt
Jos (l.) en Diederik Wienen bij de boom voor het Katwijkse gemeentehuis. „Jos houdt van Tolstoj, ik meer van Dostojevski. Dat zegt iets over onze voorkeuren. Tolstoj was de verteller, Dostojevski de existentiële zoeker.” Foto RD, Anton Dommerholt

In de Katwijkse burgemeesterskamer van drs. Jos Wienen (47), hervormd, gehuwd, vader van vier kinderen, hangt het portret van de bekendste Nederlandse strijder voor de godsdienstvrijheid, Willem van Oranje. Ook zijn broer, drs. Diederik Wienen (44), rooms-katholiek, ongehuwd, beleidsmedewerker onderwijs van de Nederlandse Bisschoppenconferentie, ziet in Willem van Oranje een voorbeeld.Beide broers groeiden op in Ridderkerk. „Vader was huisarts, moeder werkte mee in de praktijk”, vertelt Jos. „Ons gezin was behoorlijk hecht. Ondanks drukte discussieerden we vaak en uitgebreid en deden we veel dingen samen.” „Ons gezin werd gestempeld door het geloof”, zegt Diederik. „Geloof met een bevindelijke inslag.”

Het gezin kerkte in een Gereformeerde Bondsgemeente. Jos: „Maar wel stond voorop: we zijn hervormd in de brede zin van het woord.” Beide broers zaten op de reformatorische scholengemeenschap Guido de Brès in Rotterdam-Zuid. Jos: „Een prima school, hoewel wij thuis niet zo hechtten aan uiterlijke kenmerken zoals de lange broek voor meisjes.”

CDA
Vader Wienen had grote invloed op Jos’ denkwereld. „Wij juichten beiden de vorming van het CDA toe. In een tijd van ontkerkelijking vonden wij het verstandig om een brede christelijke beweging op te zetten die invloed heeft op het beleid, naast een kleine groep die meer gericht is op het getuigenis.”

De verschillen met Diederik waren indertijd redelijk groot. „Ik sportte enthousiast en was niet zo’n overdreven grote studiebol als Jos. Bovendien maakt drie en een half jaar leeftijdsverschil in de puberteit nogal wat uit.” Jos: „Diederik was veel speelser.”

Na de Guido ging Jos in Utrecht studeren. „Ik had veel belangstelling voor geschiedenis en theologie. Met theologie kon je vooral predikant worden. Ik vond dat je daarvoor een duidelijke roeping moest hebben. Daarvan was ik niet zeker. Dus werd het geschiedenis, terwijl ik na een jaar theologie erbij ging doen. In mijn studietijd woonde ik drie jaar bij onze oma in Utrecht. Erg leuk vond ik dat, het typeert ook onze familieband. Later woonden ook Diederik en onze jongere zus, Annemarie, bij oma Wienen.”

De roeping was niet de enige onzekerheid bij Jos. „Ik stelde kritische, existentiële vragen. Niet dat ik niet in God geloofde, of dat ik niet naar de kerk ging. Maar wel dat ik me afvroeg waarom God het kwade toelaat, waarom er verschillende religies bestaan en dergelijke. Dat leidde ertoe dat ik moeite had met belijdenis doen. Frappant genoeg deed Diederik dat eerder dan ik.”

Diederik: „Ik wilde op mijn zestiende al naar de belijdeniscatechisatie. Op advies van de predikant stelde ik dat een jaar uit, waarna ik op mijn achttiende belijdenis deed. Ik ben dan ook vol overtuiging theologie gaan studeren.”

Jos: „Weet je nog van die vraag van die Franse chauffeur? Vanaf de tijd dat Diederik 17 werd en ik 20, gingen we een aantal jaren samen op vakantie. We fietsten in Zuid-Frankrijk, treinden in Spanje en Portugal en liftten in Noord-Frankrijk. Tijdens die laatste vakantie vroeg een automobilist aan Diederik of hij een roeping had. Hij zei daar ”ja” op, terwijl ik diezelfde vraag met ”nee” beantwoordde.”

Terwijl u nu regelmatig op de kansel staat en uw broer geen kerkelijk ambt bekleedt.
Jos, plagend: „Nou ja, het ambt aller gelovigen. O nee, dat hebben jullie niet.”

Diederik, grijnzend: „Ja hoor, dat kennen wij ook. Maar ik ben niet gewijd, een ”leek” dus in het rooms-katholieke jargon. In mijn parochie leid ik soms een viering. Onlangs las ik daarbij een preek van Augustinus voor. Verbazend actueel!”

Vanaf 1988 studeerde Diederik twee jaar lang Poolse theologie en literatuur aan de universiteit van Lublin. „Op de CSFR in Utrecht bestond de traditie om de contacten tussen Oost- en West-Europese studenten te stimuleren. Elk jaar ging er een Utrechtse student in Oost-Europa studeren. Zo kwam ik in Polen terecht.”

Bevorderde de studie in Polen uw overgang naar het rooms-katholicisme?
„Mijn studie in Polen was vooral een verbreding van mijn persoonlijke en culturele horizon. Wat dat katholieke betreft: al op de Guido had ik discussies met klasgenoten over de Rooms-Katholieke Kerk. Ik las destijds ook de Nieuwe Katechismus en voelde daarbij geen enorme kloof met het rooms-katholieke geloof. Maar ik had weinig contact met rooms-katholieken.”

Jos: „Ik wel. Ik had als kind een vriendinnetje uit een rooms-katholiek gezin, met wie ik ook meeging naar de kerk. Daar maakte ik mee dat ik geen eten kreeg, omdat later die ochtend de eucharistie zou worden gevierd.

Van huis uit was er geen negatieve houding tegenover de Rooms-Katholieke Kerk. Mijn vader zei dat Augustinus veel belangrijker was voor de kerk dan Calvijn. Augustinus’ denken was belangrijk voor de rooms-katholieke én de protestantse traditie.

Tijdens een excursie naar Rome woonde ik als enige Guidoleerling de mis bij in de Sint-Pieter bij de opening van het conclaaf voor de verkiezing van Johannes Paulus II tot paus. Dat was wereldhistorie!

Diederik: „In Polen ging ik ook wel naar rooms-katholieke vieringen. Toen ik mijn theologiestudie in 1992 had afgerond, meldde ik me aan bij de hervormde kerkelijke opleiding. Dat riep nogal wat vragen bij me op. Heb ik wel een roeping? Wat is de Nederlandse Hervormde Kerk voor een kerk? Hoe kan de kerk zo onduidelijk omgaan met zaken als de zegening van homorelaties? Wat is de kern van het belijden van die kerk? Het kan toch niet zo zijn dat ik mijn eigen deuntje ga meeblazen? Als ik predikant ben, word ik geacht het Woord van God te verkondigen en niet een of andere privé-opinie.

Met deze vragen liep ik vast in de predikantenopleiding. Ik klopte daarop aan bij de grotere traditie van de kerk. Ik heb toen veel van Augustinus gelezen en van kardinaal Newman, een 19e-eeuwse theoloog die was overgegaan van de Anglicaanse naar de Rooms-Katholieke Kerk.

Protestanten zijn rationeler, rooms-katholieken hebben meer oog voor het leven als geheel. In de liturgie spelen de zintuigen -horen, zien, ruiken- een belangrijker rol. Geloof is een zinvol mysterie. Dat was geen doorslaggevende overweging, maar mijn overgang kreeg er wel meer kleur door.

Fundamenteler was echter de vraag: Waar staat het christelijk geloof voor als het niet kan aansluiten bij de traditie van 2000 jaar ervoor? Ik zag in de protestantse kerk breuklijnen die ik niet kon verantwoorden. Uiteindelijk sloot ik de predikantenopleiding van de Nederlandse Hervormde Kerk af met een toetreden tot de Rooms-Katholieke Kerk.”

Burgemeester Wienen, had u moeite met deze stap?
„Nee, integendeel. Ik vond het fijn dat Diederik zijn worstelingen met dit besluit kon beëindigen. Toen Diederik die keus maakte, heb ik tegen hem gezegd: Als je een kerkelijke overstap móét maken, is de enige mogelijkheid dat je rooms-katholiek wordt. Mijn vrouw en ik hebben ook de dienst bijgewoond waarin Diederik het vormsel kreeg. Anderen in de familie hadden meer moeite met Diederiks keuze.”

Diederik: „Dat kan ik goed begrijpen. De vooroordelen over de Rooms-Katholieke Kerk hebben een lange geschiedenis en trekken een diep spoor. Mijn keuze was echter een keuze met mijn hele bestaan. Mijn moeder had er het meeste moeite mee.”

Jos: „Zij hoorde een keer kardinaal Simonis heel persoonlijk spreken over zijn geloof in Jezus Christus. Dat raakte haar en stemde haar ook milder tegenover Diederiks keuze.”

Waarom bent ú eigenlijk niet overgestapt naar de Rooms-Katholieke Kerk?
„Voor mij is het een probleem dat de Nederlandse Hervormde Kerk en haar opvolger, de Protestantse Kerk in Nederland, te smal, te nationaal is. Terwijl de kerk katholiek, dat is ook wereldwijd, dient te zijn. Maar ook weer niet zo breed dat zij op een religieus genootschap lijkt. In mijn kerk kan een predikant zeggen dat God niet bestaat, of beweren dat Mohammed gelijk staat aan Jezus.

Maar overstappen? Dan zou ik breken met de kerk waarin ik het geloof heb leren kennen. Ik deed belijdenis in een kerk waarin ik beloofde mijn verantwoordelijkheden op mij te nemen. Dat weegt voor mij heel zwaar.

Mij spreekt in de traditie van de Reformatie de gerichtheid op Gods Woord aan. Daarom heb ik moeite met de nieuwe leerstellingen van de Rooms-Katholieke Kerk, waarvan Petrus en Paulus niet hadden durven dromen. Neem de Mariadogma’s, zoals Maria-Tenhemelopneming en de onbevlekte ontvangenis van Maria.

Verder ervaar ik de breuk in de tijd van de Reformatie als schuld. Maar die ligt toch vooral bij de Rooms-Katholieke Kerk. De reformatoren wilden niet uit de kerk stappen, maar de kerk hervormen. Zij werden echter uit de kerk gezet. De Rooms-Katholieke Kerk heeft in die tijd op een verschrikkelijke manier gefaald.

Aan de andere kant is de Rooms-Katholieke Kerk dankzij haar structuur orthodox gebleven, en hecht ik aan haar ongebroken traditie en geloof in een drie-enig God. Ik zoek geen individuele terugkeer, maar herstel van de breuk in de kerk.”

Diederik: „Ik kan jouw redenering volgen. Mijn overgang was vooral een persoonlijke keuze. Er ligt gezamenlijke schuld vanwege de kerkelijke breuk. Ik vind het goed dat de Rooms-Katholieke Kerk in de oecumenische contacten niet meer over terugkeer spreekt, maar over herstel van de eenheid van al Jezus’ leerlingen.

Voor mij bemiddelt de kerk het heil in Christus. De Bijbel spreekt ook niet letterlijk over de Drie-eenheid, toch was het goed dat de kerk die leerstelling later heeft afgekondigd. Zo kwam de kerkelijke beslissing welke boeken in de canon van de Heilige Schrift werden opgenomen ook niet zomaar uit de lucht vallen.

In diezelfde lijn zie ik de Mariadogma’s. Voor mij verhelderen die het geloof in Christus. Ze zijn afgekondigd in een tijd dat vrijzinnige kritiek op de traditionele geloofsdogma’s luid klonk. Ik vind het een verrijking in de rooms-katholieke traditie dat zij meer plaats geeft aan volksdevotie, dat mensen een persoonlijke band kunnen hebben met Maria of heiligen, zolang die in één lijn ligt met het geloof in Christus.

De protestantse traditie loopt het gevaar het geloof te verengen tot iets verstandelijks. Zo’n overtuiging kan echter veranderen. Begrijp me goed, ik ben overtuigd rooms-katholiek. Wat mij echter staande houdt, is niet mijn overtuiging, maar het geloof van de kerk. Daar mag ik met vallen en opstaan in delen. In lijn met Augustinus zeg ik: Uiteindelijk geloof ik het Evangelie omdat het gezag van de kerk mij ertoe beweegt.”

U hebt belijdenis gedaan in de Hervórmde Kerk.
„Ik zie mijn overstap wel als een breuk, maar niet als een verloochening. Ik ben dankbaar voor wat ik meekreeg vanuit mijn protestantse achtergrond. Dat is van blijvende waarde.”

Jullie staan elk aan de andere kant van de lijn, maar wel dicht bij elkaar.
Diederik: „Klopt. We hebben stuivertje gewisseld. Toen we een jaar of twintig waren, hadden de mensen eerder gedacht dat Jos deze stap zou zetten dan dat ik dat zou doen.”

Jos: „Ik herken me ook in die beschrijving. Drie jaar geleden zijn Diederik en ik, samen met mijn zoon, naar de rooms-katholieke Wereldjongerendagen geweest. Ik vond het indrukwekkend dat zo veel jonge mensen enthousiast hun geloof in Jezus Christus beleden. Dat overstijgt kerkmuren.”

Hebben jullie naast een verschillende kerkkeuze nog meer verschillen?
Diederik: „Wat de politiek betreft voel ik me minder verbonden met één bepaalde partij, zoals Jos met het CDA, maar wel met bepaalde personen en een grotere democratische traditie. Met mensen als Lubbers, Hirsch Ballin en Donner of, om een buitenlander te noemen, de onlangs overleden Pool Bronislaw Geremek. Ook qua voorkeur voor literatuur verschillen we. Jos houdt van Tolstoj, ik meer van Dostojevski. Dat zegt iets over onze voorkeuren. Tolstoj was de verteller, Dostojevski de existentiële zoeker.”

Jos: „Tolstoj was een hartstochtelijk zoeker en christen. Toch zei hij dat als hijmoest kiezen tussen de waarheid en Christus volgen, hij de waarheid zou volgen. Terwijl Dostojevski Christus zou volgen, en niet de waarheid. Natuurlijk een ondenkbare tegenstelling, want voor een christen ligt de Waarheid in Christus.”

Jos: „Ik kocht vroeger altijd meer boeken dan Diederik. Nu bekijk ik uitgebreid zijn boekenkast. Het is een feest om bij hem te zijn en met hem over boeken te praten. Een accentverschil is dat mijn interesse meer uitgaat naar geschiedenis, en die van Diederik naar filosofie en literatuur. Onze belangstelling raakt elkaar bij Augustinus en kerkgeschiedenis.”

Diederik: „Ik heb een boek bij me, ken je dat? ”Duister continent” van Mazower. Dat zet de geschiedenis van de 20e eeuw in een breder verband, met oog voor de toevalligheid van het concrete verloop. Indrukwekkend en onthutsend.”

Jos grijpt de pil, scant de inhoudsopgave. „Leuk boek.”

Dit is de vierde aflevering in een serie dubbelinterviews met twee broers. Volgende week vrijdag deel 5.

Meer over
Mijn broer

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer