Vogelgeluiden in een godshuis
Kerken lopen leeg. De westerse mensheid lijkt nimmer zo ongodsdienstig te zijn geweest als in het jaar onzes Heeren 2008. Des te opmerkelijker dat een samengepakte menigte in een kathedraal anderhalf uur lang naar religieuze muziek kan luisteren. Met ingehouden adem.
Deze week, dinsdag. Duizenden voeten schuifelen onafgebroken over het zonovergoten plein voor de Keulse dom. Ogen gaan omhoog en glijden langs de 157 meter hoge torens. New York hád zijn Twin Towers, Keulen heeft ze nog steeds. De stenen spiesen -ze ontlopen elkaar 7 centimeter- klieven de lucht en boodschappen dat er meer is dan het aardse, het zien- en zinlijke.Bachs bekendste toccata waaiert over het plein. Het stuk is niet stuk te krijgen, al helemaal niet in een virtuoos gespeelde bewerking voor viool en accordeon. Het slotakkoord is nog maar net meegenomen op de vleugels van de wind, of zes mannen in zwarte pijen vragen de aandacht. Ze lijken met hun sonore gezang de schare buiten te willen opwekken om de kathedraal binnen te gaan.
De massieve deuren van het donkere godshuis staan uitnodigend open. Wie de drempel overgaat, betreedt een andere wereld. De wereld van Rome. Beelden, kaarsen, wierook. Vanuit de verte klinkt gezang. Ergens in een zijbeuk is een minimis aan de gang. Tientallen toeristen achter een touw vergapen zich aan de religieuze plichtplegingen van hun medeschepselen. Raar toch eigenlijk, dat gluren naar biddende mensen.
Eén componist
Het is vijf voor zeven. Het middenschip van de schaars verlichte kathedraal loopt langzaam vol. Over een uur zal domorganist Winfried Bönig optreden. Vanavond staat slechts één componist op het programma: de Fransman Olivier Messiaen, wiens honderdste geboortedag dit jaar wordt gevierd.
Straks zullen de klanken van Messiaens laatste compositie, ”Livre du Saint Sacrement”, de overweldigende ruimte met haar hoge gewelven vullen. Zware kost. Zelfs voor doorgewinterde orgelliefhebbers. Messiaens klankwereld, waarin vogelgeluiden een belangrijke rol spelen, laat zich moeilijk doorgronden. Toch zit de dom om acht uur hutjemutje vol. Net als elke dinsdagavond in het zomerseizoen.
De vergelijking met Holland dringt zich op. Een doorsneeorgelconcert in eigen land trekt hooguit honderd bezoekers. En dan moet de pr-machine op volle toeren draaien. Hier, in de Keulse dom, zitten er misschien wel 2000. Wat doen Hollanders fout?
Niet iedereen zoekt een plaatsje in de harde kerkbanken. Sommigen hebben hun eigen uitklapbare stoeltje bij zich, positioneren zich in het gangpad of recht voor het altaar en genieten zichtbaar tevreden van hun strategische plek. Opnieuw gaan de gedachten naar de andere kant van de grens. In Nederland zou de brandweer met een beroep op de veiligheid snel een einde maken aan dergelijke vrijpostigheden. In Keulen hebben ze daar kennelijk minder moeite mee.
Wachten duurt lang, ook in de kerk. Slimmeriken onder het publiek hebben een boek of blad bij zich en vullen de tijd met lezen. Anderen voeren op fluistertoon een gesprek. Dat blijft toch opmerkelijk in zo’n roomse tempel: ondanks de aangroeiende menigte durft niemand de gewijde sfeer te verstoren door hardop te praten. ’t Zou misschien zelfs een reprimande van de rondlopende domsuppoost opleveren.
Avontuur
Om tien voor acht steekt een man in lang gewaad zes kaarsen naast het altaar aan. Op het podium verschijnen drie videoschermen, voor elk deel van de kerk één. Daar zullen straks de teksten van Messiaens muziek op te lezen zijn.
Klokslag acht uur -Duitse gründlichkeit- opent een man in tweedelig grijs het concert met het vermelden van drie bijzonderheden. Eén: hij is net terug van vakantie en kan vanavond hoogstpersoonlijk de eigen domorganist welkom heten, hetgeen hem een grote eer is. Twee: er wordt meegeluisterd door 700 mensen in de gehoorzaal van de Technische Universiteit Berlijn. Om de klank van de twee kathedraalorgels optimaal over te brengen, zijn er in de universiteit niet minder dan 2700 luidsprekers geïnstalleerd. Drie: het concert zal dit keer geen uur duren, zoals gebruikelijk, maar aanzienlijk langer, omdat het stuk van Messiaen meer tijd vraagt. Goed nieuws, vooral voor de concertgangers die er 200 kilometer voor hebben gereden.
Om acht over acht krijgt domorganist Bönig het woord. Op het moment dat hij het eerste akkoord van Messiaens achttiendelige ”Livre du Saint Sacrement” aanslaat, begint hij aan een muzikaal avontuur dat anderhalf uur duurt en het uiterste van zijn concentratie vergt.
Zacht fluweel
De twee domorgels -een oud en een nieuw instrument die vanaf één centrale plaats tegelijk te bespelen zijn- strooien hun klanken uit over de hoofden van de luisteraars die met ingehouden adem de muziek én de tekst, via het videoscherm, volgen. De orgels fluisteren met zacht fluwelen stemmen bij het gebed voor de communie, twinkelen met hoge geluiden als Messiaen de vogels nabootst, grommen als de duisternis strijdt met het licht, en bulderen bij het slot-Halleluja, zeker als Bönig de horizontale trompetten achter in de kerk, de chamades, inschakelt.
Na anderhalf uur ontlaadt de concentratie van het publiek zich in een staande ovatie voor de domorganist, die hij beantwoordt met een toegift: een speels stukje van de Franse componist Dacquin met als thema -hoe kan het anders na Messiaens vogelgeluiden- de roep van de koekoek.
Om tien voor tien zwaaien de massieve deuren van de dom open. Langzaam stroomt de kathedraal leeg. Veel concertbezoekers ademen na drie uur -de lengte van twee protestantse kerkdiensten- weer voor het eerst frisse lucht in.
De mensheid lijkt nimmer zo ongodsdienstig te zijn geweest als in het jaar onzes Heeren 2008. Tegelijk is waar dat een samengepakte, bonte verzameling mensen in de Keulse dom anderhalf uur lang naar zware, religieuze kost heeft geluisterd. Met ingehouden adem.