Enquêtecommissie boos op Defensie
De parlementaire enquêtecommissie Srebrenica is boos op het ministerie van Defensie vanwege het onder druk zetten van getuigen. Volgens de top van het departement is er geen sprake van boze opzet.
Defensie heeft alle mensen die vertrouwelijk zijn gehoord door de commissie, verzocht om een verslag van het verhoor. Voorzitter Bakker van de enquêtecommissie vindt dat zo’n verzoek absoluut niet door de beugel kan.
Naar aanleiding van de reactie van de commissie heeft secretaris-generaal Barth het verzoek aan de getuigen woensdag ingetrokken. Slechts een van de ongeveer twintig gehoorden had toen volgens het ministerie het verslag beschikbaar gesteld, een generaal buiten dienst.
Commissievoorzitter Bakker vindt dat juist een sterk hiërarchische organisatie als de krijgsmacht op geen enkele manier de schijn mag wekken mensen onder druk te zetten. De enquêtecommissie begint over twee weken met de openbare verhoren. Ter voorbereiding zijn met diverse betrokkenen vertrouwelijke gesprekken gevoerd.
Het ministerie van Defensie speelt een centrale rol in het onderzoek naar de Nederlandse verantwoordelijkheid voor het Srebrenica-drama. Eerder deed een commissie onder leiding van oud-commissaris der Koningin Van Kemenade al onderzoek naar de zogenoemde doofpotcultuur op het departement. De conclusies waren tamelijk geruststellend, maar ingewijden houden er rekening mee dat de parlementaire enquête dat beeld drastisch zal bijstellen. Eerder bracht het NIOD-rapport al aan het licht dat de defensietop wel degelijk heeft geprobeerd de schade voor haar imago te beperken.
Een woordvoerder van het ministerie van Defensie ontkent dat dwang is uitgeoefend en spreekt over een „vriendelijk verzoek.” De mensen die het verzoek ontvingen kregen als reden te horen dat het kabinet het verslag van hun gesprek kan gebruiken voor een reactie op het rapport van de commissie.