Paling roken met fruitbomenhout
Hij is boswachter, maar ook visboer. Wat zijn hart heeft? Cor Jansen: „Ik werk op een oud landgoed en rook paling op een traditionele manier. Beide hebben met cultuurhistorie te maken. Dáár houd ik van.”
Een 500 meter lange laan, de Oldenallerallee tussen Nijkerk en Putten, voert naar de vrij gelegen boswachterswoning van de 55-jarige Jansen. Sinds 1974 is hij in dienst van Natuurmonumenten. Na diverse omzwervingen belandde hij in 1987 op landgoed Oldenaller. Het terrein van 450 hectare telt 150 gebouwen, variërend van een heus kasteel tot eenvoudige bakhuisjes. Jansen: „Ik beheer het landgoed, regel de verkoop van hakhout en onderhoud contacten met eigenaren en pachters.”Buiten voelt de geboren Harderwijker zich als een vis in het water. „Ik ben een doe-mens.” Hij veert van z’n stoel en wijst opgewonden het raam uit. „Een bonte specht. Daar, tegen die eikenboom. Kijk eens, hoe mooi! Tja, daar ben ik op getraind. Op alles wat beweegt.”
Achter een computer zou Jansen zich ongelukkig voelen. „Ik ben helemaal niet digitaal aangelegd. Een tijdje geleden wilde Natuurmonumenten mij op kantoor hebben. Maar als je eenmaal achter de pc belandt, kom je er niet snel vandaan. Dan kan ik net zo goed de administratie bij de Coca-Colafabriek gaan doen.”
Oldenaller is een bijzonder landgoed, weet Jansen. „Het ligt tussen de vroegere, uitgestrekte heidevelden en de Zuiderzeekust. Het terrein kent diverse biotopen, zoals bos en weide.”
Op donderdagavond gaat bij Jansen „de boswachtersknop om.” Hij schakelt dan over op zijn tweede beroep: visboer. „Ik ben met de visserij opgegroeid. Mijn opa was Zuiderzeevisser. En als jochie van tien zat ik met een oom uit Katwijk al een hele week op zee.”
Eerst uit hobby, later professioneel, is Jansen paling, zalm en makreel gaan roken. „Ik doe dat op de ouderwetse manier. Ik kies zelf de houtsoort uit waarmee ik rook. Omdat ik boswachter ben, kan ik met verschillende houtsoorten experimenteren. Fruitbomenhout geeft een bijzondere smaak.”
Jansen doet geregeld aan rookwedstrijden mee. „In 2006 ben ik Nederlands kampioen geworden.” Elke vrijdag en zaterdag staat hij met zijn viskar in Harderwijk, Hierden en Putten. „En deze week ben ik op de beurs Naar Buiten in Barneveld. Leuk werk is dat. De mensen zijn erg geïnteresseerd in mijn verhalen over het roken. Ik sta naast een Urker die cd’s met héél langzame psalmzang verkoopt.”
Soms zeggen de mensen tegen Jansen: Rare combinatie, boswachter en visboer. „Dat valt wel mee, hoor. Werken op een oud landgoed en traditioneel palingroken hebben allebei met cultuurhistorie te maken. Daar houd ik van. Het zijn hobby’s van me. En wat is er mooier dan professioneel met je hobby bezig zijn? Ik ben een bevoorrecht mens.”
Schrijven doet Jansen ook graag. „Eind augustus wordt mijn eerste boek gepresenteerd, op de Visserijdag in Harderwijk. Het is een bundel interviews met de laatste Zuiderzeevissers. Het heet ”Effe kieken, effe proaten”.” Als Jansen zich wil ontspannen, zet hij een cd of dvd met muziek op. „Ik houd van een Russisch Kozakkenkoorxxx, van gospel, maar ook van het xxxUrker Mannen Ensemble. En van de Amerikaanse tenor Daniel Rodriguez. Ik heb hem met Kerst in Naarden horen zingen. Geweldig!”
Dit is het vijfde deel in een serie portretten van Nederlanders die Jansen heten.