Waak voor valkuil van fanatisme
Christenen moeten waken voor fanatisme. Fanatisme is wezenlijk strijdig met de christelijke moraal, stelt Nico van der Voet.
Welke woorden hebben wij voor fanatieke mensen? We spreken over fanatici, drijvers, drammers, radicalen, fundamentalisten. Als ze geweld gebruiken, praten we over terroristen. Wat ze gemeenschappelijk hebben,is onder andere dat ze niet rusten voordat ze hun doel bereikt hebben. We bewonderen dat soms. Vaker ergeren we ons eraan. Enthousiasme en een volledige inzet waarderen we. Fanatisme gaat ons toch te ver. Fanatici maken brokken. Dat doen ze op alle terreinen. Regelmatig haalt dat de krant.Op 3 juli stond in deze krant een beknopte geschiedenis van de FARC, de terreurbeweging in Colombia. Daags ervoor was Ingrid Betancourt bevrijd. De FARC begon als een groepje idealistische boeren dat zich inzette voor gerechtigheid. De groep is verworden tot een fanatieke, criminele terreurbeweging.
Dat de FARC met goede bedoelingen gestart is, zet me aan het denken. Waarschijnlijk geldt dit voor veel organisaties die in het nieuws zijn vanwege hun fanatieke politieke opstelling. Denk aan president Robert Mugabe van Zimbabwe. Die heeft op zijn manier ooit ook het beste voorgehad met zijn land. We zien nu hoe fanatiek hij zijn land grote schade toebrengt. In landen als Irak en Afghanistan is veel geweld. Elke (bevolkings)groep heeft een droom van hoe mooi het wordt als het land naar zijn inzicht wordt ingericht.
Afglijden
Hoe kan het dan toch dat zo veel duistere figuren intussen hun land naar de vernieling helpen en onnoemelijk veel menselijk leed aanrichten? Wat is het bizarre geheim van fanatisme?
De Vlaming Didier Pollefeyt heeft een verhelderend verhaal geschreven over fanatisme in het boek van Roger Burggraeve, ”Ethiek en passie” (Lannoo, Tielt, 2000). Ik stip daaruit enige zaken aan.
Fanatisme is het risico van elke morele overtuiging. Als ik overtuigd ben van goed en kwaad, moet ik me ervan bewust zijn dat dat kan afglijden naar fanatisme. De fanaat is zó overtuigd van zijn eigen visie op goed en kwaad, dat hij dat risico niet wil zien. Hij wordt onverdraagzaam en mogelijk zelfs wreed tegenover iedereen die van zijn visie durft af te wijken.
Fanatieke feministen gunnen het (andere) vrouwen niet dat die kiezen voor huishouden en opvoeding. Fanatieke gemeenteraadsleden gunnen het een ambtenaar niet dat hij of zij afwijzend denkt over het homohuwelijk. Fanatieke dierenbeschermers vernielen nertsenfokkerijen.
Fanatici zijn aanvankelijk niet van kwade wil. Ze zien onrecht en willen er iets aan doen. Goed en kwaad lopen in onze gebroken werkelijkheid dikwijls door elkaar. Fanatici willen daarvan echter niet weten. Ze weten precies waar het kwade zit dat ze willen overwinnen. Hun morele visie op goed en kwaad vullen zij zwart-wit in. Ze denken in uitersten en daarmee rechtvaardigen ze een eigen harde opstelling. Ze verdelen de wereld in wij en zij. Wij weten wat goed is. Zij doen alles fout. Zo komen allochtonen tegenover autochtonen te staan, de ene stam in Kenia tegenover de andere stam, het goede Westen tegenover ”de as van het kwaad”, of andersom de goede moslimwereld tegenover ”de grote satan Amerika”.
Pollefeyt noemt acht kenmerken van fanatisme, die met het reeds genoemde zwart-witdenken te maken hebben.
Geen zelfkritiek
1. Fanatici hebben een pessimistische kijk op de wereld. Ze zien alleen maar dingen die misgaan en willen dus ingrijpen.
Fanatici willen naar de eigen maatstaf moreel perfect zijn en een heldenrol spelen. Ze hebben geen geduld om hun idealen in bescheiden stappen te bereiken.
Fanatici kennen geen zelfkritiek. Ze verplaatsen zich ook niet in de andere partij.
Fanatici zijn bange mensen. Ze vrezen de werkelijkheid, die veel complexer in elkaar zit dan hun zwart-witschema’s. Ze vrezen degenen die ze bestrijden en durven niet eens met hen om de tafel te gaan zitten om problemen normaal op te lossen.
Fanatici maken geen onderscheid tussen daden en daders. Verkeerde daden voorkom je dus door verkeerde mensen uit de weg te ruimen.
Fanatici kennen, als ze uit een religieuze bron drinken, vooral vrome onbarmhartigheid. Ze voelen anderen niet aan. Iedereen moet onderworpen worden aan hun grote doel.
Fanatici zijn ten diepste niet uit op gerechtigheid, maar op wraak.
Fanatici denken echt dat hun dromen op deze aarde werkelijkheid zullen worden en dat zij geroepen zijn om die, koste wat het kost, te verwezenlijken.
Fanatisme is wezenlijk strijdig met de christelijke moraal. Al moeten we toegeven dat er ook een boek geschreven kan worden over fanatisme in de kerkgeschiedenis. Gevoed vanuit de Heilige Schrift mag een mens stáán voor zijn overtuiging. Als hij die verantwoordelijkheid draagt, moet hij soms zelfs de wapens (laten) hanteren.
Voor de christen heiligt het doel echter niet de middelen. Die zoekt echt naar gerechtigheid. Die heeft zelfkritiek. Die weet van barmhartigheid en vergeving. De christen houdt niet van doelen, maar van ménsen. Hij vreest Gód. Juist dat bewaart voor fanatisme.
De auteur is docent ethiek aan de Christelijke Hogeschool Ede. Dit is het eerste deel in een serie waarin scribenten een onderwerp bespreken dat volgens hen de laatste tijd onderbelicht bleef.