Binnenland

Blauwe hap aan boord

De marine op missie. Ruim 180 manschappen brengen soms drie maanden, soms een halfjaar samen door op het water. „Af en toe heb ik de neiging om ’m met een slipper op z’n kop te slaan.” Het leven in een dorp op volle zee. Elke zondag en woensdag een blauwe hap.

11 July 2008 13:07Gewijzigd op 14 November 2020 06:05
De marine op missie. Ruim 180 manschappen brengen soms drie maanden, soms een halfjaar samen door op het water. Foto RD
De marine op missie. Ruim 180 manschappen brengen soms drie maanden, soms een halfjaar samen door op het water. Foto RD

Nog krap een week. Dan komt Den Helder weer in zicht. De Nederlandse oorlogsbodem Hr. Ms. Evertsen keert vrijdag terug van een ernstmissie rond de evenaar. Twaalf weken lang joeg de Koninklijke Marine zwaarbewapende piraten voor Somalië op de vlucht ter bescherming van VN-voedseltransporten.Het leven aan boord kent z’n eigen dynamiek. Het modernste fregat van de marine -met 144 meter bijna net zo lang als Nationale Nederlanden in Rotterdam hoog is- is volledig op zichzelf aangewezen. Onder de opvarenden bevinden zich daarom een bakker, een fysiotherapeut, een kok, een tandarts, een arts, nog een kok en een predikant.

Achter op het onderdek draait een professionele wasserij. Met strijkservice. „In veertig uur tijd wassen we de kleding van de complete bemanning.”

Het fregat beschikt over een eigen ziekenzaal. De ziekenboeg -vier ziekenhuisbedden, een behandelbed- kan zich moeiteloos meten met elke spoedeisende hulp. De behandelingen variëren van beknelde vingers tot hartaanvallen. „We kunnen alleen geen operaties uitvoeren”, zegt ”dok” Ilse Rijkers.

Drinkwater maakt de F805 zelf. Twee zoetwatermachines produceren uit zout zeewater 1500 liter zoetwater per uur. Alleen de kombuis verbruikt al 8000 liter per dag. Menig restaurant zou jaloers zijn op de enorme, roestvrijstalen keuken.

Matrozen, korporaals en officieren eten 50 kilo aardappels per dag. De kok beschikt over een automatische aardappelschiller: 15 kilo in twee minuten. Een nadeel: „We moeten elke pieper met de hand pitten.”

Muisjes
Het oorlogsschip van 400 miljoen euro heeft een uitstekende keuken. De kok kookt elke dag vers. Op zondag en op woensdag staat er standaard een ”blauwe hap” op het menu. „De blauwe hap is een Indische maaltijd”, legt voedingsofficier Johanna Riep uit. Bami of nasi. Met saté. En kroepoek. „De naam dateert uit onze tijd in Indië.”

Voedsel inslaan is een vak apart. „We plannen elke maaltijd een halfjaar in het voren”, verklaart Riep. „Voor vertrek is exact bekend wat we over 180 dagen op maandagmiddag eten.” Het fregat neemt voor 2,5 week vers voedsel mee. Shoppen doet Riep in havens onderweg. „Met diepvriesmaaltijden kunnen we het nog zes weken langer uitzingen.”

De voorkeuren wisselen. „Vruchtenhagel was tijdens onze vorige missie enorm populair. Daarom hebben we nu extra veel muisjes ingekocht.” Ze kijkt teleurgesteld. „Niemand eet ze meer.” Kaas is juist in trek. De bemanning heeft in honderd dagen tijd de voorraad voor een halfjaar opgegeten. „In veel verblijven staan sinds kort tosti-ijzers.”

De oorlogsbodem neemt z’n eigen bakkerij mee. Elke ochtend bakt korporaal Peter Bos 16 stokbroden, 35 wittebroden, 35 bruinbroden en 20 maisbroden. ’s Middags maakt hij 200 bolletjes voor ’s avonds. Voor vertrek liggen tachtig zakken meel en tachtig zakken bloem van 25 kilo klaar. „Ik gebruik elke dag een zak meel en elke twee dagen een zak bloem.”

Hoe langer de missie duurt, hoe kritischer de opvarenden worden. De variatie is daarom verbluffend. Van mueslibollen tot amandelbroodjes, van chocolademuffins tot gevulde speculaas. Het eten moet te allen tijde goed zijn. „Drie mensen aan boord mogen nooit ziek zijn: de commandant, de chef-kok en de bakker.”

Bakker Bos noemt het „apart” om zo veel luxe broodjes te bakken, naast een VN-voedselschip voor uitgehongerd Somalië. „Het lost echter niets op als wij alleen bruin en wit gaan eten. Wij dragen ons steentje al bij om de nood te lenigen.”

Wijvig
Verschil moet er zijn. Officieren krijgen hun eten geserveerd in de chique Long Room, onderofficieren moeten zelf opscheppen in de De Gouden Bal, matrozen kunnen hun maaltijd afhalen in Het Cafetaria. Matrozen slapen soms met z’n negenen in een hut, onderofficieren met z’n tweeën. Een dun gordijntje scheidt hun bedden van de buitenwereld. Sommige officieren beschikken over een privéverblijf.

Het schip is net een klein dorp. „Iedereen kent iedereen”, verzucht onderofficier Erwin Berendrecht. „De privacy is beperkt. We weten alles van elkaar.” Na dertig jaar varen zegt hij de marine binnenkort vaarwel.

Met de komst van vrouwen veranderde de sfeer aan boord, zegt de zeebonk, terugblikkend. „De marine is een beetje wijvig geworden. Als twee kerels iets met elkaar hebben, sla je ze met de koppen tegen elkaar. Zo hoort dat. De marine heeft een harde hand nodig.” Hij grijnst. „Met vrouwen heb je veel meer gezeur. Elke maand is het raak.”

Tijdens maandenlange missies bloeien soms onverwachte liefdes op. Dat is bijna onvermijdelijk met 169 mannen en 27 vrouwen op een kluitje. „Soms ontstaan rare taferelen bij aankomst in Den Helder als het thuisfront van niets weet.”

Bloot
Toch staan fatsoen, orde en discipline hoog in het vaandel. Manschappen betreden brug, hut of commandocentrale alleen na toestemming. Matrozen zuigen -en dweilen- elke dag drie, vier dekken van het 144 meter lange schip. Wie te laat bij het ontbijt verschijnt, kan fluiten naar zijn gebakken eitje of pannenkoekje. Bij de officieren klinkt voor de maaltijd -regelmatig- eerst een gong. Even stilte.

Bloot is taboe aan boord. Sinds de commissie-Staal medio 2006 onderzoek heeft gedaan naar mogelijke misstanden bij de marine geldt de ”bikininorm”. Dames mogen alleen nog aangekleed op posters prijken. Verder is het taalgebruik, zeg maar… direct. „Als ik thuiskom, moet ik altijd eerst een paar dagen acclimatiseren”, verklaart officier Olav Sinjou. „Je bent hier niet aan boord, zeggen ze dan.”

Ook alcoholgebruik is aan banden gelegd. Vanaf acht uur voor vertrek mag de bemanning niet meer drinken. Op zee zit bier achter slot en grendel. De commandant mag -in de haven- toestemming geven voor twee keer per week twee biertjes. Soms moet hij streng optreden. Een matroos op de Evertsen krijgt tot terugkeer in Den Helder een alcoholverbod.

De bemanning zet in de haven soms de bloemetjes buiten. De opvarenden zijn echter ook niet te beroerd de handen uit de mouwen te steken om bijvoorbeeld het ziekenhuis van Mombasa op te knappen. De sausbeurt wordt bekostigd door acties aan boord. Gebit polijsten bij de tandarts voor 5 euro.

De Kenianen en Somaliërs zullen de marine missen.


Jeroen Meuwese (22)
Matroos Technische Dienst
Anna Paulowna
Waarom de marine? „Ik wil wat van de wereld zien. Met de marine kom je in oorden waar je normaal veel geld voor moet betalen. Mijn vader, werkzaam bij de marine, adviseerde me voor de luchtmacht te kiezen. Bij de luchtmacht ben je vaker thuis. Oké, ik doe liever dit.”Hoe groot is de overstap maatschappij marine? „Groot. Ik slaap hier met negen snurkers in een hut. Af en toe heb ik de neiging om iemand met een slipper op z’n kop te slaan. Maar ’t went.”Hoe is het leven aan boord? „De sfeer is goed. Vroeger was het gezelliger, maar ook gevaarlijker. Bierconsumptie is aan banden gelegd. Maar goed ook. Je moet er niet aan denken dat de ”dok” dronken in z’n hut ligt.”Hoe ervaar je zo’n humanitaire missie? „’t Voelt goed. De situatie in Somalië is slecht. Onze hulp is een druppel op een gloeiende plaat. Maar beter een druppel dan geen druppel.”
Pasquale de Jonge (22)
Matroos Operationele Dienst
Hellevoetsluis
Waarom varen? „Voor de afwisseling. Ik was directiesecretaresse bij containerbedrijf ECT. Een container is elke dag hetzelfde. De marine is elke dag anders, onwijs leuk. Je komt met stoere verhalen thuis.”Verschil wal en water? „Het is wennen. Je leeft 24 uur per dag op het schip. Thuis trek je de deur achter je
dicht. Hier is de privacy beperkt. Maar dat heb ik er graag voor over.”Vrouwen aan boord?! „Geen probleem. Mijn huisarts waarschuwde me: „Pas je als meisje wel op bij de marine?” Nou, dat valt erg mee. Ik heb niks gemerkt van wantoestanden.”Verveel je je nooit? „Nee. Ik doe ook nog een cursus makelaardij.”Zinvol, zo’n missie? „Ja. Somalië zit te springen om voedsel. Tijdens oefeningen ben je voor de marine bezig, nu zijn we voor mensen bezig.”Wat heb je met piraten? „Niets. Ik ken ze alleen als legopoppetje.”
Maarten Rol (25)
Luitenant ter zee Wapen Technische Dienst
Den Helder
Waarom aan boord? „Mijn vader werkt ook bij de marine. Voor mij was het dus maar een klein stapje. Bovendien wist ik absoluut niet wat ik anders wilde worden.”Terug naar de burgermaatschappij? „Nee. Ik heb bij TNO en de TU gewerkt. Daar loopt een type mensen rond zoals ik niet wil zijn. Van die bureautijgers. Ik doe liever praktische dingen, in de buitenlucht.”De sfeer aan boord? „Een oer Hollandse cultuur. De saamhorigheid is groot. Ontspannen, gezellig. Als het niet loopt op een schip, dan loopt het ook echt niet. Je kunt elkaar niet ontwijken.”Piraten? „Mijn voorouders waren piraten. Ik heb dus nog piratenbloed in m’n aderen. ’t Zal inmiddels wel wat verdund zijn.”Contact met thuis? „Via telefoon, mail en Hyves. Tegenwoordig is een mail binnen een uur verzonden. We kunnen tijdens de missie gratis bellen. Mijn vader kreeg vroeger één keer per maand post. Tuurlijk mis je wel wat. Toch zit ik liever hier dan thuis.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer