Achttien jaar geëist voor familiemoorden
Een 30-jarige inwoner van Den Haag heeft maandag voor de rechtbank in zijn woonplaats achttien jaar gevangenisstraf tegen zich horen eisen wegens de moord op zijn 43-jarige zus en zijn 13-jarige nichtje.
De steekpartij had eind oktober vorig jaar plaats in de woning van de vrouw en haar dochter aan de Rijswijkseweg in Den Haag.
Officier van justitie W. Heemstede sprak van een „ronduit beestachtige daad.” De verdachte R. B. is volgens een psycholoog en een psychiater volledig toerekeningsvatbaar. Het openbaar ministerie eist geen levenslang omdat de man een blanco strafblad heeft. B. bekende begin februari dat hij de moorden had gepleegd. Later trok hij zijn verklaring in.
Politiemensen vonden de twee slachtoffers, Widya Bhaggoe en haar dochter Ragnie, precies een jaar geleden in de woning van de vrouw. De moeder lag zwaargewond in bed. Haar dochter was bezweken aan zware verwondingen die ze had opgelopen tijdens een steekpartij.
Volgens de officier van justitie zou de in Suriname geboren B. zijn zus en zijn nichtje eerst met een kruiskopschroevendraaier in de slapen hebben gestoken. Toen de slachtoffers nog bewogen, zou hij met een vleesmes hun luchtpijpen hebben doorgesneden. Justitie gaat ervan uit dat de slachtoffers en de dader goede bekenden van elkaar waren, omdat er geen sporen van inbraak in de woning waren. De vrouwen moeten hun moordenaar zelf in de woning hebben gelaten.
B. zei dat de politie hem onder zware druk had gezet en dat hij daarom had bekend. Hij had zijn verklaring verzonnen op basis van het deel van het zaaksdossier dat hij had ingezien. Dat moest ook de uitvoerigheid en de gedetailleerdheid van zijn bekentenis verklaren. De rechters confronteerden de verdachte met diverse zaken die hij op grond van het dossier niet had kunnen weten op het moment dat hij zijn bekennende verklaring aflegde.
Zo stond er in het dossier niets over de moordwapens en de exacte verwondingen, terwijl de verdachte daar wel gedetailleerd over had verklaard. „U heeft het allemaal wel erg goed verzonnen. Om dit te verzinnen moet je bijna wel helderziend zijn”, aldus een van de rechters.
R. Heemskerk, de advocaat van de verdachte, betoogde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is tegen zijn cliënt. Volgens hem valt niet uit te sluiten dat een ander de moorden heeft gepleegd. Drie illegaal in Nederland verblijvende Indiërs, die ten tijde van de moorden in één huis woonden met de verdachte, zouden ook verdachte kunnen zijn. Deze mannen zijn na 28 oktober vorig jaar echter niet meer gezien in Nederland en konden niet worden verhoord.
Uitspraak 11 november.