EU-kandidaten uiten slechts milde kritiek
De kandidaat-lidstaten van de Europese Unie zijn niet gelukkig met de aanvankelijk slechts beperkte inkomenssteun voor hun boeren, maar zullen naar verwachting de toetredingsonderhandelingen hierop niet laten stuklopen.
Premier Rasmussen van Denemarken, die momenteel het voorzitterschap van de EU bekleedt, ontving maandag in Kopenhagen de regeringsaanvoerders uit de tien landen die zijn genomineerd om in 2004 aan te sluiten. Hij informeerde hen over de resultaten van de top van enkele dagen geleden in Brussel.
Op basis van de daar gemaakte afspraken vindt in de komende weken het laatste voorbereidende overleg plaats. Dat moet uitmonden in onder andere een akkoord over de hoogte van de rechtstreekse betalingen aan de agrariërs. De EU wil in eerste instantie 25 procent toekennen van de bedragen die hun collega’s in het westen van het continent ontvangen. Na een stapsgewijze verhoging zal er pas in 2013 een situatie van gelijke behandeling zijn gerealiseerd.
De Poolse premier Miller zei te hopen dat er alsnog een betere regeling valt te bedingen. Ook de leiders van Hongarije en Tsjechië spraken van een unfaire aanpak. Toch klonk hun kritiek mild in vergelijking tot eerder dit jaar. Toen gebruikten zij een aanduiding als discriminerend en wezen zij de voorstellen als onaanvaardbaar van de hand. Zij overwegen eventueel de subsidies vanuit de eigen middelen zelf aan te vullen.
Niemand gelooft dat zij door een harde opstelling een vertraging van hun lidmaatschap durven riskeren. Rasmussen constateerde „bemoedigende reacties.”
Het ligt in de bedoeling dat op 12 en 13 december een definitieve beslissing wordt genomen over hun entree in de Unie. Volgend jaar mag de bevolking van de Oost-Europese naties dan via een referendum een oordeel vellen over de beoogde overstap.