Leger des Heils kiest nieuw stedenbeleid
In de grote steden is het werk van het Leger des Heils te zeer versnipperd, waardoor de verschillende vestigingen niet optimaal functioneren. Een nieuw stedenbeleid moet het werk van het Leger in met name Amsterdam, Rotterdam en Utrecht meer elan en vitaliteit geven.
Kern van het nieuwe beleid is meer samenwerking op het vlak van maatschappelijke dienstverlening. Dat blijkt uit het jaarverslag over 2001 van het Leger des Heils. De visie van de beleidscommissie in Amsterdam is te typeren als „in de buurt blijven”, geeft majoor R. L. van Wagtendonk aan. Hij pleit in het verslag voor minimaal drie korpsen (kerken), die onderling, vooral op administratief terrein, meer moeten samenwerken.
In Rotterdam is het stedelijk beleid al in 1987 op de schop genomen. De bevolking kan nu terecht bij een centraal servicepunt van het Leger. In Utrecht is het Leger nog in een onderzoeksstadium. De drie korpsen moeten meer gaan samenwerken, maar dat wordt bemoeilijkt doordat de korpsen alle een duidelijk eigen identiteit hebben, zegt commissievoorzitter H. Bensen.
Uit een onderzoek van het NIPO blijkt dat bijna iedere Nederlander het Leger des Heils kent. Velen waarderen het werk, maar identificeren zich niet met de organisatie. Die vervreemding vertaalt zich in de voortzettende daling van het aantal heilssoldaten (kerkleden), zo leert het jaarverslag. Had het Leger in 1999 nog krap 6000 soldaten, vorig jaar waren dat er nog 5658. Ook het aantal officieren (voorgangers) nam in twee jaar tijd af met 33 en staat nu op 190. Opvallend is dat het aantal bezoekers van de kerkdiensten juist toenam: van 4690 in 2000 naar 4785 wekelijkse bezoekers vorig jaar.
Opvallend is ook het verschil tussen de visie op de vrije wil van het Leger en die van haar oprichter, de negentiende-eeuwse methodistenpredikant William Booth. Ds. Booth haalde destijds een streep door de benaming ”vrijwilligersleger” omdat een heilssoldaat zich niet uit eigen vrije wil voor de medemens inzet, maar in antwoord op een roeping van Jezus Christus. Dat gezichtspunt lijkt verouderd.
„God dwingt niemand om in Hem te geloven, daar kiezen wij zelf voor. Dat doen we uit eigen vrije wil”, schrijft kolonel W. van der Harst in het jaarverslag 2001. Volgens Van der Harst begon ook Booth in 1865 geheel uit eigen vrije wil met zijn evangelisatieactiviteiten in Londen.