Op dit moment ziet de overheid abortus en euthanasie te eenzijdig als medisch-ethische vraagstukken waarbij artsen een hoofdrol spelen. Er is te weinig oog voor het belang van sociaal-psychologische of geestelijke bijstand, aldus de raad.Vaak zijn sociale overwegingen bij een abortus of euthanasie van grote invloed. Het ontbreken van financiën, opleiding en een kinderwens is voor vele moeders aanleiding om hun ongeboren kind uit de moederschoot te verwijderen. Het ontbreken van perspectief, angst en vraag naar zingeving doet de vraag naar euthanasie toenemen, aldus de RMO.

De raad stelt daarom voor om de opleiding voor artsen te verbreden of om structureel andere specialisten te betrekken bij begeleiding van mensen die ongewenst zwanger zijn of een euthanasievraag hebben.

De opleiding van artsen zou zich meer moeten richten op het onderkennen van de redenen waarom mensen vragen om abortus of euthanasie.

De raad kan zich verder voorstellen dat ook maatschappelijk werkers, geestelijk verzorgers, hulpverleners die op psychosociaal terrein zijn geschoold of vrijwilligers mensen gaan bijstaan of begeleiden. De overheid moet daarvoor meer ruimte bieden, aldus het rapport.

Ook andere aanpassingen van beleid zijn mogelijk. Deze kunnen liggen op het terrein van scholing, kinderopvang, zorgverlof, counseling en palliatieve voorzieningen.

De RMO is blij met de medisch-ethische paragraaf in het regeerakkoord van CDA, PvdA en ChristenUnie. Daarin wordt de sociale context bij abortus en euthanasie onderkend. Daarom neemt het kabinet al maatregelen om hulpverlening aan ongewenst zwangeren te verbeteren en palliatieve zorg te stimuleren.

In het geheel van de politiek en de medische sector is dit nog weinig doorgedrongen. Daarom zou de raad graag een nader advies over dit onderwerp opstellen. Daarvoor moet de regering dan wel opdracht verstrekken.