Buitenland

Tussen hoop en vrees bij ziekenhuis in Moskou

De aanvankelijke euforie over de bevrijding van de gijzelaars is bij veel familieleden veranderd in een ware nachtmerrie. De autoriteiten verzuimden te melden in welke ziekenhuizen zij de vrijgelatenen hadden ondergebracht. Voor velen begon een eindeloze en soms vergeefse zoektocht naar hun geliefden.

Van onze correspondent
28 October 2002 09:26Gewijzigd op 13 November 2020 23:54
MOSKOU - De Russische president Vladimir Poetin bezoekt in een ziekenhuis Russen die bij de bevrijdingsactie in de nacht van vrijdag op zaterdag gewond zijn geraakt. - Foto EPA
MOSKOU - De Russische president Vladimir Poetin bezoekt in een ziekenhuis Russen die bij de bevrijdingsactie in de nacht van vrijdag op zaterdag gewond zijn geraakt. - Foto EPA

Het regent en de temperatuur ligt een paar graden boven nul. Zoals altijd onder dergelijke weersomstandigheden ontstaan er overal grote waterstromen in Moskou. Zo ook in de Novoostapovskajastraat, zo’n 4 kilometer ten zuiden van het Kremlin.

Hier hebben zich vele honderden mensen verzameld. De meesten staan er al sinds de vroege ochtend, sommigen al de hele nacht. Ze staan bij een hoog hek. Daarachter bevindt zich het gebouwencomplex van stadsziekenhuis nr. 13.

Aan de andere kant van het hek bevinden zich ook opvallend veel mensen, politieagenten en andere mensen in uniform. Zij kijken bars voor zich uit. Zo nu en dan gaat het hek kort open om een ziekenwagen naar binnen of buiten te laten. De beambten moeten dan grote moeite doen om te voorkomen dat de mensenmassa buiten het hek zich naar binnen wringt.

Stadsziekenhuis nr. 13 is een van de vijftien Moskouse ziekenhuizen waarin volgens de autoriteiten en de media de eerder bevrijde gijzelaars zijn opgenomen. Om hoeveel mensen het gaat en wie het zijn, is aanvankelijk onbekend. Pas in de loop van de dag verschijnen er namenlijsten. Maar die blijken incompleet en ook vaak incorrect. In totaal zouden ruim 300 slachtoffers van het gijzeldrama zich in het ziekenhuis bevinden.

Gelukkig dat ook in Rusland de mobiele telefoon is doorgedrongen. Veel aanwezige familieleden in de Novoostapovskajastraat hebben de aanwezigheid van hun kinderen of ouders in stadsziekenhuis nr. 13 ontdekt nadat ze door hen via een (geleende) gsm zijn gebeld. Uit dit contact blijkt dat de meesten al zaterdagochtend zijn opgenomen en dat ze zich velen zich redelijk goed voelen.

Toch is het de familieleden verboden om hen op te zoeken. Het enige wat is toegestaan, is het doorgeven van een tas met wat voedsel en kleding bij het hek. En zelfs die blijkt niet altijd bij de juiste persoon te worden afgegeven, blijkt uit het sporadische telefooncontact op straat.

Het vier verdiepingen hoge grauwe ziekenhuis ligt achter een 2 meter hoge stenen muur. Voor sommige ramen verschijnen soms patiënten die naar buiten zwaaien. Slechts een enkeling is een bevrijde gijzelaar die een bekende ziet. Voor de meesten blijven hun familieleden onbereikbaar.

Pas ’s middags komt er enige beweging. Vanachter het hek wordt geroepen dat een aantal patiënten zal worden ontslagen. De ziekenhuisleiding heeft een ingewikkelde procedure bedacht. Politiemensen komen met afdelingslijsten naar buiten. Zij lezen een voor een namen van patiënten op. Per patiënt mag zich een familielid inschrijven. Na verloop van tijd zal zijn naam worden afgeroepen en mag hij door het hek naar binnen om zijn vader, moeder, zoon of dochter op te halen.

De registratie verloopt chaotisch. Namen zijn slecht hoorbaar, menig familielid raakt geëmotioneerd of wordt boos. Toch komen aan het einde van de middag de eerste patiënten naar buiten, aanvankelijk vooral kinderen. Familieleden trachten hen zo veel mogelijk af te schermen van de vele tientallen weinig geliefde journalisten, die vaak op agressieve wijze hun microfoons en camera’s op de zichtbaar verzwakte patiënten richten. Sommigen vinden met moeite hun auto, omdat cameramensen het hun bijna onmogelijk maken door te lopen.

Een van de vrijgelaten gijzelaars uit stadsziekenhuis nr. 13 is de 24-jarige Joeri Sjoesjimov, communicatiemedewerker bij een Moskous bedrijf. Vader Vladimir komt trots met zijn zoon naar buiten; eindelijk is de nachtmerrie voorbij. Hij en zijn familie, die ook grotendeels in de Novoostapovskajastraat aanwezig is, hebben een angstige tijd meegemaakt.

„Joeri was toevallig bij de musicalvoorstelling terechtgekomen”, vertelt Vladimir geëmotioneerd. „Om zes uur bood zijn werkgever hem een kaartje aan. Hij ging er alleen naartoe. Om tien uur ’s avonds belde zijn vrouw ons. Joeri had vanuit het theater gebeld dat er een gijzeling gaande was. Vanaf dat moment hebben we niet meer geslapen. Joeri heeft nog twee keer mobiel gebeld. Hij herhaalde elke keer dat alles goed ging en dat er in ieder geval genoeg drinkwater was.”

Joeri’s oom Vjatislav was alle dagen aanwezig nabij het gegijzelde theater op de Oelitsa Melnikova. Op de ochtend van de bestorming had vice-premier Matvijenko hem en de vele andere familieleden toegesproken dat deze succesvol was verlopen en dat er geen doden waren gevallen.

„Wij applaudisseerden en waren opgelucht”, vertelt Vjatislav langzaam. „Maar al snel bleek dat de werkelijke situatie veel minder rooskleurig was. Ook begon de zoektocht naar mijn neef. Niemand hielp ons, er was nergens informatie beschikbaar. Gelukkig belde Joeri ons zelf op, dat was zaterdagmiddag een uur of vijf. Alles bleek goed met het hem te zijn.”

Ook Tatjana Nikolajevna hoorde bij de gelukkigen en kon haar 23-jarige dochter Anja mee naar huis nemen. Het slachtoffer zag er bleek uit toen ze uit het ziekenhuis kwam, maar had gelukkig wel een jas aan. Eerder had Tatjana vertelt dat zij met moeite een tas met kleding had doorgegeven bij het hek, aangezien Anja vrijwel zonder kleding in het ziekenhuis was terechtgekomen.

„Toen de gijzelingsactie begon, nam ze deel aan een les Ierse dansen”, vertelt Tatjana. „In een zaaltje boven het theater.” Anja belde direct haar moeder op, het was de enige keer dat ze kon bellen. „Ik ben vrijwel de gehele tijd bij het theater geweest, heb er zelfs gedemonstreerd tegen de oorlog. Dat wilden de terroristen.”

Ook Tatjana wist niet waar ze informatie moest krijgen over het lot van haar dochter. Gelukkig belde Anja zelf op uit het ziekenhuis. „Ze vertelde dat ze niet was flauwgevallen van het gas, haar vriendin wel. Ze klaagde vooral over de omstandigheden in het ziekenhuis hier: geen toiletpapier en geen zeep. En het is er heel koud.”

De 18-jarige medicijnenstudent Nikita Martynov heeft minder geluk. Zijn vader Viktor komt niet tevoorschijn, het is zelfs niet zeker of hij in dit ziekenhuis ligt. „We zijn alle ziekenhuizen afgeweest en hij staat nergens op de lijst”, vertelt Nikita nerveus. „In stadsziekenhuis nr. 13 liggen ook zes patiënten van wie de identiteit onbekend is. We hopen daarom dat hij zich hier bevindt.”

Viktor Martynov speelde klarinet in het huisorkest van de musical. „Al meer dan een jaar speelde hij zes dagen per week in dit theater. Ook nu belde hij zoals altijd in de pauze op, er was niets aan de hand. Maar kort daarna belde hij weer: gijzeling. De volgende dag belde hij weer. Hij vertelde dat alles in orde was, maar waarschuwde voor een bestorming. Dat zou het einde zijn.”

Vrijdag belde de muzikant voor het laatst. „Zijn stem klonk toen minder optimistisch. Het is de laatste keer dat ik hem heb gehoord. Toch hoopte ik op een wonder. Gisteren was ik jarig en ik hoopte op het mooiste cadeau dat ik me kon voorstellen: mijn vader weer zien. Maar we weten nog steeds niet waar hij is. En het ergste is dat niemand ons helpt. Niemand laat ons binnen in het ziekenhuis, om te kijken of hij misschien een van de zes niet-geïndentificeerde slachtoffers is. Het enige wat we kunnen doen is hier op straat wachten, in de regen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer