Politiek

Chaos bij inburgeringscursus

De nieuwe Wet inburgering heeft alleen nog maar tot chaos geleid. Nu is er onenigheid over wie moet opdraaien voor de fikse financiële strop bij de inburgeringscursussen. Minister Vogelaar wil een derde deel meebetalen.

Pieter Jan Dijkman
3 July 2008 10:53Gewijzigd op 14 November 2020 06:03

Lege klaslokalen, administratieve wanorde en een miljoenenstrop: het wil niet vlotten met de inburgeringscursus. Begin deze week dreigden regionale opleidingscentra (ROC’s) te stoppen met hun inburgeringscursussen. Vorig jaar leden ze een verlies van zo’n 40 miljoen euro. De reden: ze kregen veel minder studenten dan met gemeenten was afgesproken.Wat wetenschappers en gemeenten vreesden, is uitgekomen: De aangescherpte Wet inburgering van voormalig minister Verdonk, van kracht sinds 2007, blijkt onuitvoerbaar.

Elke immigrant verplicht op inburgeringscursus, was de stelregel van Verdonk. Wie niet slaagt, krijgt geen permanente verblijfsvergunning. Maar zo eenvoudig is dat niet. Vreemdelingen melden zich maar mondjesmaat, ze zijn niet te traceren, of ze blijven simpelweg hangen in de bureaucratische molen. Alleen al in 2007 wilden gemeenten 47.000 vreemdelingen aan een inburgeringscursus helpen. Het werden er slechts 8.570.

Minister Vogelaar van Integratie heeft de wet november vorig jaar in allerijl aangepast. Zo konden de kosten voor de inburgeraar soms wel oplopen tot 6000 euro, tegenwoordig geldt een maximum van 270 euro aan eigen bijdrage. Maar nog steeds is de inburgeringscursus geen succesnummer.

Nu is er gedoe over wie moet opdraaien voor de strop van 40 miljoen euro. De minister zei gistermiddag een derde van de kosten voor haar rekening te willen nemen. Volgens haar is het Rijk niet de enige schuldige. Veel gemeenten zouden zich niet goed op de Wet inburgering hebben voorbereid. En de aanbieders van de cursussen, de ROC’s en commerciële taalbureaus, hebben willens en wetens de overeenkomsten met de gemeenten getekend. Samen delen dus, vindt de bewindsvrouw.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ziet dat anders. „De gemeenten erkennen geen verantwoordelijkheid voor het ontstaan van achterstanden, noch voor de financiële gevolgen van deze problematiek”, aldus de VNG in een reactie.

De Amsterdamse wethouder Asscher heeft al laten weten dat zijn stad niet gaat meebetalen. „Fantastisch dat de minister geld geeft, maar wij doen niet mee. Ik maak mij veel meer zorgen om de mensen die op wachtlijsten staan dan om de aanbieders van taalcursussen. Ik geef mijn geld liever uit aan de kinderen van onze stad.”

Het gemodder zal nog wel voortduren zolang minister Vogelaar niet de volle mep wil betalen.

Maar de echte lakmoesproef voor de inburgeringscursus zal over twee jaar volgen. Dan eindigt namelijk de termijn waarbinnen de inburgeraars hun examen gehaald moeten hebben. Wat gaat er dan gebeuren? Zullen tienduizenden nieuwkomers worden beboet omdat ze niet op cursus zijn geweest? Krijgen ze geen definitieve verblijfsstatus? Die vraag is nog niet beantwoord.


Nederlander word je niet zomaar. Immigranten uit landen buiten de EU moeten binnen vijf jaar een inburgeringsexamen halen. Hun inburgering in vijf stappen.
  • Voor de komst naar Nederland moet de immigrant bij de Nederlandse ambassade in het land van herkomst een basisexamen Nederlands afleggen. Daarbij wordt de basiskennis van de Nederlandse taal en samenleving getoetst. Voorbeeldvragen zijn: In welk deel van de wereld ligt Nederland? Wat gebeurt er als er geen dijken zijn? Waar woont de koningin? Wonen opa’s en oma’s bij hun kinderen of wonen ze apart? Mogen vrouwen zelf kiezen met wie ze trouwen?

  • De inburgeraar meldt zich na zijn komst in Nederland bij de gemeente. Hij doet een soort toelatingsexamen om het niveau te bepalen. Daarnaast moet hij aangeven waar hij de Nederlandse taal voor nodig heeft: voor werk of voor contact met de buren, zoals bij thuiszittende moeders.

  • De immigrant krijgt les op een regionaal opleidingscentrum of een taalschool. De cursus geldt als voorbereiding op het inburgeringsexamen of op het examen Nederlands als tweede taal. De nieuwkomer betaalt een eigen bijdrage van maximaal 270 euro.

  • Het examen bestaat uit een theorie- en een praktijkgedeelte. De inburgeraar moet een lijst met meerkeuzevragen beantwoorden als: Waar doe je aangifte van de geboorte van een kind? Voor het praktijkexamen moet hij óf praktijksituaties nadoen (band plakken of een sollicitatiegesprek voeren) óf bewijsmateriaal verzamelen (sollicitatiebrief). Als hij het examen heeft gehaald, en minimaal drie of vijf jaar in Nederland woont, kan hij de Nederlandse nationaliteit aanvragen.

  • Na de verplichte naturalisatieceremonie -met burgemeester, slingers en gebak- krijgt de nieuwkomer het begeerde paspoort.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer