„De dominee moet onvindbaar zijn”
In de kerkzaal liggen de mitrailleurs voor het grijpen. De oorlogsbodem Hr.Ms. Evertsen doorkruist de wereldzeeën. Elke zondag leidt vlootpredikant ds. A. H. (André) van den Bor een dienst aan boord. Tijdens oefeningen en tijdens ernstmissies. „De dominee moet onvindbaar zijn.”
Zondagavond, 20.00 uur. Veertien matrozen, korporaals en officieren van het Nederlandse fregat Hr.Ms. Evertsen nemen plaats. De briefingruimte op het oorlogsschip is voor de gelegenheid gebombardeerd tot kerkzaal. Ook de commandant en enkele topofficieren wonen de bijeenkomst bij.De dienst begint. ”De dominee” laat -via laptop en beamer- klokken luiden. Aanwezigen kunnen ook hier de verrichtingen van het marineschip blijven volgen. Aan het plafond hangt een beeldschermpje met de exacte positie, snelheid en koers. Hr.Ms. Evertsen vaart voor de kust van Kenia: 02-36.28 graden zuiderbreedte, 41-06.33 graden oosterlengte. De koers is 42 graden, de snelheid 7,3 knopen.
Het hypermoderne Lucht- en Commando Fregat (LCF) patrouilleert drie maanden tussen de Keniaanse havenstad Mombasa en de Somalische hoofdstad Mogadishu om schepen van het World Food Program (WFP) van de VN te beschermen tegen piraten. Alleen dit jaar hebben kapers al 31 schepen voor Somalië overmeesterd. Twee WFP-schepen zijn gekaapt. Zwaarbewapende zeeschuimers azen op losgeld.
Afpellen
De vriendelijke vlootpredikant -vlop in jargon- begint met een gebed ter verootmoediging. „We kunnen even terugblikken op onze idealen, op de manier waarop deze in ons leven vorm krijgen.” Het thema van de samenkomst luidt: ”Wat is de belangrijkste vraag in je leven?” Een week later belooft de predikant in te gaan op ”Het belangrijkste antwoord in je leven”.
Buiten is het donker, binnen zoemt de airco. Het 144 meter lange schip deint op de Indische Oceaan. Ds. Van den Bor verluchtigt z’n toespraak met beeld en geluid. De beamer projecteert een ui op het scherm. „Afpellen om bij de kern te komen”, verduidelijkt de dominee. Lichte muziek klinkt uit de speakers. „Om even de gedachten te verzetten.”
De predikant staat stil bij Prediker 1. Op tafel branden een grote kaars en tien waxinelichtjes. De vlop vindt het nog niet zo eenvoudig om de belangrijkste vraag van de moderne mens te formuleren. „Wat houdt mensen nu eigenlijk bezig? Houdt hen nog wel iets bezig? Ik weet het niet.” Het Bijbelboek draait volgens hem om één vraag: „Wat heb ik aan het leven?”
20.17 uur. Positie: 02-35.42 zuiderbreedte, 041-07.89 oosterlengte. Ook de koers van de predikant lijkt een beetje duidelijk te worden. „Bijbelboeken spreken elkaar soms tegen.” Prediker trekt -volgens ds. Van den Bor- uiteindelijk deze conclusie: „Het leven is pas zinvol als het met anderen wordt gedeeld.”
Klassieke muziek klinkt uit de beamer. „A time to be born and a time to die.” De oorlogsbodem stampt op de golven. ”A time to kill and a time to heal. A time of war and a time of peace.” Onverwachte actualiteit tussen de torpedo’s, kanons en raketten. Zeker tijdens een ernstmissie bij Somalië. Voor een piraat telt een leven niet.
Dood
De vlootpredikant nodigt de aanwezigen uit „de belangrijkste vraag van hun leven” met de anderen te delen. Zelf geeft hij een voorzet. „Mijn belangrijkste vraag heeft te maken met de dood. Het antwoord hangt samen met de vraag of God bestaat.” Hij heeft nog een vraag. „Hoe vind ik rust? Hoe krijg ik rust in mijn hoofd zodat ik elke dag mijn werk kan doen?”
Vervolgens bijt voedingsofficier Johanna Riep het spits af. Voor haar is de belangrijkste vraag hoe ze „het maximale uit het leven” haalt. Hoofd operationele dienst Chris Bakker volgt: „Mensen willen graag grip op de toekomst. We willen de toekomst weten.” Voor kerkganger Dijkslag is de belangrijkste vraag of ze het wel goed doet richting familie en vrienden.
20.45 uur. De bijeenkomst eindigt, de Harer Majesteits vaart verder. Positie: 02-31.56 zuiderbreedte, 041-11.32 oosterlengte. Koers: 42 graden. Snelheid: 8,9 knopen. Nog anderhalve dag varen naar Mogadishu.
Luitenant-ter-zee Olav Sinjou noemt zich „totaal niet gelovig.” Toch bezoekt hij regelmatig de dienst aan boord. „Voor de gezelligheid. Lekker relaxen. Even met anderen aan iets anders denken dan het gewone werk.” De boodschap spreekt hem wel aan. „Lekker luchtig, niet zo zwaar. Dat doet de dominee wel goed. Anders komt er niemand”, vreest hij.
Hut 36
De vlootpredikant is een van de 53 geestelijk verzorgers van de krijgsmacht. De pastor huist in hut 36, ergens in een drukke gang, midden op het G-dek. De rode deur staat uitnodigend open. Is hij er even niet, dan is hij nooit verder dan 144 meter weg. Boven z’n bureau hangt een Loesjeposter: „Zou God nog in ons geloven?”
Ds. Van den Bor (40) vaart sinds april vorig jaar. Eerder diende hij de protestantse gemeenten Geleen-Beek-Urmond (2200 zielen, 400 actief) en Heemskerk (2200 zielen, 700 actief). Twee jaar geleden vroeg hij zich af hij ook tot z’n 70e onder andere omstandigheden predikant zou kunnen zijn. „Ik voel me meer geroepen op de grens van kerk en samenleving dan in een gevestigde gemeente.”
Op de Evertsen draagt hij zorg voor 195 opvarenden. „Zo’n 90 procent van de bemanning ken ik.”
Een vlootpredikant is meer herder dan leraar, aldus Van den Bor. „Je bent pastor in de breedst mogelijke zin van het woord. Voor iemand die niet lekker in zijn vel zit. Of voor iemand die met andere problemen te maken heeft.”
Evangelisatie is niet zijn opdracht, benadrukt de predikant. „Ik schaam me niet voor mijn boodschap, maar ik dring die ook niet op. Mensen moeten er zelf over beginnen.” Evangeliseren roept weerstand op. „Je moet er rekening mee houden dat je op een schip leeft. Je kunt niet van boord, je komt elkaar elke dag tegen.”
De kloof tussen kerk en marine is groot. „Minder dan 5 procent van de bemanning komt nog in de kerk, schat ik. Daar moet je rekening mee houden. Als ik hier met twee handen in de lucht een votum en groet uitspreek, kijken zeven paar ogen me aan: Moeten we de ziekenboeg bellen?”
De grote uitdaging is volgens de vlootpredikant om werkelijk verstaanbaar en uitnodigend te zijn. „De kerk in Nederland heeft zich teruggetrokken op een comfortabele terp. Die luxe heb je aan boord niet. Je loopt hier tegen basisvragen aan. Bestaat God wel? Wat maakt een kerkdienst tot een kerkdienst? In deze omgeving kun je niet druk maken over een Bijbelvertaling.”
De dominee -midden-orthodox- denkt diep na over de vraag wat de bijeenkomsten aan boord precies inhouden. Dan, bedachtzaam: „Het is een ontmoeting in aanwezigheid van God.” In zijn aanpak wil Van den Bor „de eigenheid van het christelijk geloof” laten spreken, maar ook „voldoende ruimte bieden” aan iemand die zich daar niet in herkent.
Kracht
Commandant Cees Vooijs, hervormd in Katwijk, hecht grote waarde aan de aanwezigheid van de vlootpredikant. „Als het goed is, is de dominee onvindbaar op het schip, omdat hij de hele dag ergens met iemand aan het praten is. Natuurlijk moet hij wel bereikbaar zijn. De taak van de predikant aan boord is niet om te evangeliseren, maar om een zorgrol te vervullen.”
Commandant, dokter en dominee lopen van tijd tot tijd in een sociaal-medisch overleg de lijst van bemanningsleden na om -niet-vertrouwelijke dingen- te bespreken. „We kijken of er mensen zijn die even niet lekker in hun vel zitten. Of dat ze wat extra aandacht nodig hebben. Bijvoorbeeld een matroos van wie de moeder in het ziekenhuis ligt.”
Vooijs ziet de predikant, de enige burger aan boord, vooral als een ”sparring partner”. „Daar schuilt de kracht van de geestelijke verzorging in. De dominee staat niet in een gezagsrelatie tot de commandant. Hij kan te pas en te onpas bij me binnenlopen en ontwikkelingen signaleren die we als bemanning niet moeten willen.”
Met de inhoud van de diensten bemoeit de commandant zich niet. „De dominee moet doen wat het beste bij hem en bij het schip past.”
Ds. Van den Bor: „Ik heb niks te zeggen, maar alles te vertellen.”