EO-Jongerendag
Als het verslag in deze krant (RD 16-6) de EO-Jongerendag goed heeft weergegeven, keert de EO met zijn jongerendag de Bijbel en het ware geloof ondersteboven.
Is de Heere van ons doen en laten op een dusdanige manier als hier voorgesteld ondersteboven? Ik lees niets van wat de Bijbel en de reformatorische belijdenisgeschriften ons leren dat de Heere „zich schrikkelijk vertoornt over onze aangeboren en werkelijke zonden.” De Heere hoeft niet ondersteboven, maar wij moeten ondersteboven in de weg van geloof en waarachtige bekering. Ik lees in het verslag nergens iets over zonde en schuld. De Heere is inderdaad een zeer barmhartig God, maar Hij zegt wel: „Beken Uw ongerechtigheid, dat gij tegen Mij gezondigd hebt.” Hier wordt puur arminianisme met bakken over onze jeugd uitgestort. Als de reformatorische kerken op een dusdanige wijze in de flanken door de EO worden aangetast, is het zaak de stormbal te hijsen. Ik ben altijd nog dankbaar voor de goede elementen die de EO ook biedt, maar deze ontwikkeling dient gestopt te worden, anders houden we over enige tijd niets anders over dan een lege huls. EO, maar ook reformatorische kerken, let op Uw zaak!K. Bokma
Kerkewijk 132 b
3904 JH Veenendaal
Arminius
De promotie van drs. W. den Boer op Arminius moet nog plaatsvinden vrijdag, maar nu reeds is zijn proefschrift al veroordeeld. Ik vraag me af of dit wel een goede gang van zaken is. In de eerste plaats stel ik de vraag: mag iemand ook nog eens gewoon promoveren in de ruimte van het universitaire debat, voordat de media zich meester maken van het onderwerp? Laat Den Boer zijn onderzoek nu eerst eens verdedigen ten overstaan van opponenten, die toch de eer en het recht toekomt als eersten te reageren op het werkstuk. In de tweede plaats ontving ik het boek met de vermelding dat de inhoud van de dissertatie tot het moment van de promotie onder embargo staat. Ik vraag me af hoe de auteur van het opinieartikel dat gisteren in deze krant stond aan de inhoud van het proefschrift is gekomen. Er zijn twee mogelijkheden. Of het embargo is doorbroken óf de auteur heeft de inhoud van het proefschrift nog niet gelezen. Beide mogelijkheden verdienen niet de schoonheidsprijs. Deze dingen spelen te meer daar het om een gevoelig onderwerp gaat. Voordat men er erg in heeft, wordt de promovendus gezien als een arminiaan. Dat is Arminius zelf nooit geweest. Zijn volgelingen kregen pas die naam. Ook wil Den Boer dat niet zijn. Zoals het nu gaat, zo moet het dus niet. Laten we bij een volgende promotie gewoon onze beurt afwachten. Dan kan het jarenlange werk van een promovendus tot zijn recht komen en wordt het niet vóór het verschijnen al afgekeurd.
Prof. dr. W. Verboom
Aagje Dekenlaan 6
3842 GX Harderwijk
Tegenstelling
Ik ben het met Hans Krabbendam (RD 18-6) eens dat principiële standpunten en culturele waarden zorgvuldig met elkaar verbonden moeten worden. Dat de voor mij onbekende D. James Kennedy dat op bepaalde punten vanuit zijn culturele setting onzorgvuldig heeft gedaan, zal ik niet bestrijden. Maar ik heb na het lezen van zijn opinieartikel wel enkele vragen en opmerkingen. Ik vind met betrekking tot principiële vraagstukken de vraag ”Hoe zou Jezus stemmen?” helemaal niet verkeerd. Als de meeste Nederlanders dat een onmogelijke vraag vinden, dan hoor ik kennelijk niet tot de meeste Nederlanders… En volgens mij komt dat omdat ik, evenals Kennedy, bij het bepalen van mijn politieke standpunten en keuzes de Bijbelse principes als uitgangspunt wil nemen. Krabbendam vindt dat allemaal te „zwart-wit”, te „absoluut” en „onnodig verwijderend.” Hij zoekt naar „nuances” en „gemeenschappelijke posities.” De relativeringen die hij wil, kan ik echter niet Bijbels noemen en werken op mij juist vervreemdend. Uit zijn verhaal blijkt dat hij de volgende tegenstellingen wil nuanceren: (1) tussen het scheppingsgeloof en het evolutiegeloof, (2) tussen een goede en een slechte bron, (3) tussen een huwelijk tussen man en vrouw en een huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht, en (4) tussen degenen die de mens zien als schepping van God en degenen die de mens zien als een toevalsproduct. Ik ben bang dat deze nuanceringen de christelijke politiek alleen maar zullen uithollen en verzwakken en uiteindelijk ongeloofwaardig zullen maken. De toespraak van Cramer (CU) die vlak onder het artikel van Krabbendam staat afgedrukt spreekt me meer aan. Cramer slaat de spijker op zijn kop als hij zegt: „Men (dit zijn mijns inziens de meeste Nederlanders, CPP) accepteert een op Gods Woord gefundeerde mening niet meer.”
Dr. C. P. Polderman
Wachttoren 22
4336 KL Middelburg