Geen weg terug in het mbo
De scepsis over onderwijsvernieuwingen in Nederland groeit. Toch moet de ingezette ontwikkeling naar competentiegericht onderwijs in het mbo niet worden teruggedraaid, vindt drs. R. van Beijnum. Maar er moet nog wel veel gebeuren voordat de nieuwe onderwijsvorm breed ingevoerd kan worden.
Onderwijs en veranderingen - deze termen lijken meer en meer synoniem te worden. Dat veranderingen in de maatschappij invloed hebben op het onderwijs, is even onontkoombaar als noodzakelijk. Dat geldt in sterke mate voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het mbo staat voor de uitdaging een belangrijke bijdrage te leveren aan de moderne kenniseconomie, in aansluiting op de arbeidsmarkt. Meer dan voorheen is behoefte aan kwalitatief en functioneel onderwijs voor jongeren die opgroeien in een dynamische, pluriforme samenleving met moderne technologieën.Voor dit vernieuwd onderwijs hebben de maatschappelijk belanghebbende partners zogenaamde kwalificatiedossiers ontwikkeld, die in 2007 door de overheid zijn vastgesteld.
In de oude situatie waren de kwalificaties in het beroepsonderwijs gebaseerd op eindtermen, bijvoorbeeld: ”De afgestudeerde kan het doel van de zorg weergeven”. De lesstof kwam in afzonderlijke vakken aan de orde, meestal los van de beroepspraktijk. Voor de toepassing van het geleerde in de praktische beroepssituatie was de student vaak onvoldoende voorbereid.
In de nieuwe structuur zijn de kwalificaties geformuleerd in kerntaken, bijvoorbeeld: ”Opvangen en begeleiden van kind/ jongere” en werkprocessen, bijvoorbeeld: ”Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan”. Door middel van lessen, het maken van opdrachten en het oefenen van vaardigheden bereidt de student zich voor om door bijvoorbeeld een proeve van bekwaamheid aan te tonen dat hij beschikt over de voor die beroepssituatie vereiste competentie: geïntegreerde kennis, inzicht, vaardigheden en houding.
Divers
De overgang naar de nieuwe onderwijsprogramma’s is een intensief veranderingstraject en vergt in toenemende mate veel tijd. De aanvankelijk geplande invoering in 2006 verschoof naar 2008. Onder de eindregie van de overheid is dat inmiddels 2010 geworden.
De periode 2004-2007 was de ontwikkelingsfase van competentiegericht onderwijs. Hierin hebben de mbo-scholen geëxperimenteerd met een breed scala van onderwijsvormen. Een uiterste variant daarvan is totaal vraaggestuurd onderwijs. Studenten gaan daarbij geheel zelfstandig aan de slag met opdrachten en organiseren ook zelfstandig het onderwijs waaraan ze op dat moment behoefte hebben. Er is dan sprake van volledige zelfsturing. Andere roc’s deden ervaring op met beperkte pilots. Ook waren er roc’s die een afwachtende houding aannamen.
Zoals te verwachten was, zijn de uitkomsten van de ontwikkelfase heel divers. Werkvelden geven signalen af dat het de studenten aan kennis ontbreekt. Studenten roepen om beter onderwijs. Dit alles vormt voor de overheid aanleiding om in dit proces meer te gaan sturen.
De periode van 2007 tot 2010 is uitgeroepen tot implementatietraject: er moeten goede onderwijs- en examenprogramma’s komen, het personeel heeft bijscholing nodig om de competentiegerichte onderwijsprogramma’s te kunnen ontwikkelen en uitvoeren en de schoolorganisatie moet worden toegesneden op het bereiken van de gestelde doelen.
Er zal nog veel moeten gebeuren om in 2010 integraal competentiegericht onderwijs te verzorgen dat beantwoordt aan de gestelde kwaliteitseisen. Hoewel er een groeiende scepsis bestaat ten aanzien van onderwijsvernieuwingen is er inmiddels een breed gedragen opvatting dat de ingezette ontwikkelingen in het middelbaar beroepsonderwijs niet meer teruggedraaid mogen worden.
Ook in de debatten in de Tweede Kamer klinkt dit geluid door. Er zijn Tweede Kamerleden die pleiten voor een flexibele invoeringsdatum, afhankelijk van hoe ver een bepaalde school is met de implementatie van het competentiegericht onderwijs.
Werkvelden
Het is van groot belang dat de aanloop naar competentiegericht onderwijs zorgvuldig wordt voorbereid. Een duidelijke structuur is daarbij onontbeerlijk. De studenten zijn gebaat bij een deskundige begeleiding bij het ontwikkelen van een toenemende verantwoordelijkheid voor hun leerproces.
Bij de ontwikkeling van competentiegerichte opleidingsprogramma’s neemt de beroepspraktijk een cruciale plaats in. De werkvelden moeten intensief worden betrokken bij het ontwikkelen en beoordelen.
In de door het Hoornbeeck College ontwikkelde onderwijsvisie is opgenomen dat bij de ontwikkeling van studenten naar zelfstandige beroepsbeoefenaars de sturing door een professioneel en gemotiveerd docententeam onmisbaar is. De docenten nemen een unieke plaats in. Niet alleen bij de toerusting van de student op basis van Bijbelse normen en waarden, maar ook bij de kennisoverdracht en de begeleiding van het leerproces. Er wordt gewerkt met herkenbare resultaatverantwoordelijke teams, waardoor de betrokkenheid als team onderling en ook die op de studenten groot is. Verder zijn er goede netwerken opgebouwd met toeleverende scholen.
Vanaf 2008 starten enkele opleidingen met het competentiegerichte kwalificatiedossier. Het is de bedoeling dat dit in 2009 op grote schaal gebeurt. De ingezette onderwijsvernieuwing die ten goede moet komen aan jongeren en het werkveld, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van docenten en management. Het vraagt om stevige voortgang, waarbij ook de samenwerkende toeleverende scholen voor reformatorisch voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) betrokken zijn.
De auteur is lid van het centraal managementteam en sectordirecteur gezondheidszorg van het Hoornbeeck College.