Spreekbuis van boze burgers
SP’er Agnes Kant staat bekend als een felle debater, een bijtertje. Meer nog dan haar voorganger Marijnissen is zij spreekbuis van boze burgers.
Voor de SP is het ook een wat onwennige situatie. Het is de eerste machtswisseling in twintig jaar tijd. Marijnissen is een instituut, een sterk merk. De combinatie van actievoerder en politiek denker maakt hem uniek. Kant wacht nu de zware taak om de charismatische en leidende rol van Marijnissen in de oppositie over te nemen.Agnes Kant (1967) is geboren in het Duitse Hessisch-Oldendorf. Haar ouders gaven er les op een school voor Nederlandse kinderen van NAVO-militairen. Na het vwo in Zutphen studeerde ze gezondheidswetenschappen aan de katholieke universiteit in Nijmegen. Ze was een ijverige student. Luie en nihilistische studenten irriteerden haar. Binnen vier jaar studeerde ze af als epidemioloog. Later zou ze zelfs promoveren op methoden voor onderzoek naar baarmoederhalskanker.
Eind jaren tachtig raakte ze betrokken bij de SP. Ze werd in 1990 voorzitter van de partij in Doesburg, vier jaar later kwam ze in de gemeenteraad. Ze had er een beetje een rol zoals Marijnissen in Oss. Actievoeren, organiseren, mobiliseren; dat werk. De SP verwierf een belangrijke positie in Doesburg.
In 1994 werd ze beleidsmedewerker bij de SP-fractie in de Tweede Kamer. De partij was nog maar net in de Kamer gekomen. Het waren de beginjaren van het paarse kabinet, met die vermaledijde neoliberale PvdA. Binnen de fractie kreeg ze al snel veel verantwoordelijkheden. In 1998 kwam de Doesburgse zelf in de Tweede Kamer.
In het parlement ontpopte ze zich al snel als een bijtertje. Ze was recordhouder Kamervragen stellen. Ministers hebben het nooit makkelijk bij haar. „Is de minister klaar met zijn antwoord? Ja? Daar was ik al bang voor. Dat hij er zo mee dacht weg te komen.”
Kant, getrouwd en moeder van twee dochters, geniet vooral bekendheid vanwege haar strijd tegen de marktwerking in de zorg. Maar de laatste jaren heeft ze zich bewust, naast het woordvoerderschap over de zorg, steeds meer toegelegd op het bredere politieke werk. Naar eigen zeggen is ze helemaal klaar voor het fractievoorzitterschap. Ze popelt.
De kandidaat-fractievoorzitter is bevlogen en gepassioneerd. Tijdens Kamerdebatten lijkt ze in een permanente staat van verontwaardiging te verkeren. Over het uitkleden van de thuiszorg, over te laat beantwoorde Kamervragen. Dossierkennis heeft ze ook. De toekomst zal echter moeten uitwijzen of ze haar passie kan paren aan politieke vergezichten en aan relativeringsvermogen - welkome eigenschappen voor fractieleiders.